Biokippen houden is dieren houden zoals het in de buik aanvoelt
“Biovleeskippen houden zal altijd een neventak zijn”, stelt Stefan D’Hulster uit Watou (Poperinge). Hij houdt 4.800 biologische vleeskippen, heeft daarnaast 900 vleesvarkens, enkele West-Vlaams rode dieren én werkt nog buitenshuis als biovoederadviseur buitenshuis. Onder de stress bezwijken bij zoveel activiteiten doet hij echter niet. “Biologisch dieren houden is relaxter”, zegt hij overtuigd.
Het is verleidelijk om de vergelijking te maken: enkele akkers verder houdt een conventionele collega 80.000 kippen in twee stallen. Stefan houdt er 4.800. Maar hij voelt niet de nood om met stenen te werpen. “De collega draait zeven rondes op een jaar, ik vier. Wat hij doet is een andere tak van sport. Ikzelf ken te weinig van het conventioneel kippen houden. Ik ga uit van eigen sterkte en product; een ander moet doen wat hij wil”, klinkt het schouderophalend.
Investeringsgrootte
Spijt over hoe het had kunnen lopen, is niet aan d’Hulster besteed. Hij studeerde af in 1996 als industrieel ingenieur. Zijn vader had een kleine boerderij met wat melkvee en akkerbouw. Zelf heeft hij altijd buitenshuis gewerkt.
Maar de boerenmicrobe bleef kietelen. In 2011 kocht Stefan een oude boerderij in Watou. “Er was eigenlijk vooral veel rommel”, herinnert Stefan zich. “Eigenlijk was ik naar hier gekomen met het idee van leghennen te houden. Maar de grootte van de investering viel mij te zwaar. Ik had wellicht ook kunnen kiezen voor een scenario met tienduizenden kippen, en ik zou er misschien zelfs meer geld mee verdiend hebben, maar ik zou er niet gelukkiger door geweest zijn.”
Passen in denkpatroon
“Omdat ik biologische landbouw genegen was, koos ik voor bio. Het is voor mij belangrijk dat dieren hun natuurlijk gedrag kunnen tonen; daar geniet ik van. Ik zie graag een dier buitenlopen. Ik hou niet van kartonnen dozen; dit ligt mij beter”, zo vervolgt hij.
De gevoelsmatige redenen gaven dus de doorslag, maar ook bedrijfseconomisch was de biologische landbouw voor hem een logische keuze. De landbouwgrond van het ouderlijk bedrijf was verkocht. Op den nieuwe locatie was er enkel een huiskavel van 2,5 ha. Grond bijkopen is wegens de erg hoge prijzen in de regio geen optie. “Als je een klein mini-bedrijf bent, en als je per eenheid wat wilt verdienen, dan is een stap naar bio - als het past in het denkpatroon - een logische stap”, vindt Stefan.
Beperkt in dieren
Natuurlijke ventilatie
Buitenuitloop
Veilig voor de vos
Verenpikken
Het vele daglicht – buiten, maar ook binnen – leidt op het bedrijf niet tot verenpikken. “In de rui, op week twee of drie is het niet helemaal uitgesloten, maar het valt heel goed mee. Eén keer de rui voorbij komt het nooit meer voor. Logisch ook: de kippen zitten 2,5 keer minder dicht op elkaar en ze hebben afwisseling. Die factoren zijn bepalend.”
De kippen hebben standaard geen behandelingen nodig. Enkel op een leeftijd van 20 dagen worden ze gevaccineerd tegen IB (infectieuze bronchitis), NCD (Newcastle disease) en gumburo.
Vleesprijs gekoppeld aan voeder
De kippen moeten 70 dagen zitten, bij Stefaan is dat een gemiddelde van 74-75 dagen. Daarna gaan de kippen gaan naar Belki in Aalst. In de keten van het biokippenvlees is er een behoorlijk overleg met respect voor elke schakel. Er is veel communicatie met de afnemer. De afnemer zit ook aan tafel met de broeierij. “Het is een vrije markt, maar als de afnemer geen kans ziet om extra biologische kippen te vermarkten, zal hij uiteraard ook geen contract met de boer tekenen.”
Bijzonder aan de keten is dat de vleesprijs gekoppeld is aan de voederprijs. “Dat maakt het risico van voederprijsstijgingen onbestaande voor de boer”, weet Stefan. De stijging van het biovoeder is bovendien zeer reëel, ziet hij ook als voederadviseur. “Elk jaar stijgen de grondstofprijzen van biologische voeders, als gevolg van een beperkt aanbod. Dat maakt wat import onvermijdeli
Verschil in voederconversie
Contracten met broeierij en slachthuis zorgen voor een zekere rust. Maar dat betekent niet dat de biologische pluimveehouder zomaar op zijn lauweren kan rusten. “Ik stel vast dat er tussen bepaalde kwekers toch redelijk grote verschillen zitten in voederconversie. De stal heeft daar veel mee te maken. Met natuurlijke ventilatie is de inplanting van de stal nog belangrijker. Ook in isolatie, aantal voer- en drinklijnen kunnen keuzes het verschil maken. En uiteraard moet je als boer je stal goed surveilleren en snel reageren op symptomen. Al valt dat door de mindere ziektedruk wel mee.”
Structuur en sappigheid
Het resultaat van de bijzondere regels? “De smaak van het kippenvlees is een wereld van verschil. Dat ligt aan het traaggroeiend ras, maar ook aan de beweging. Dat zorgt voor meer structuur van het vlees, maar met een hoge sappigheid. Behalve peper en zout hoef je dat bovendien niet te kruiden. Gewoon de lekkere pure kippensmaak”, klinkt het culinaire advies.