Startpagina Melkvee

Automatisch voeren is een rekenoefening waard

De koeien van Bart en Marijke Vanderstraeten-D’Hertefelt in het Vlaams-Brabantse Merchtem kijken nog nauwelijks op als de automatische voerrobot langs komt glijden. Geïnteresseerde boeren kijken onderzoekender naar de zelfrijdende voerrobot. Of een dergelijk systeem voor hen rendabel is, hangt af van hun bedrijf.

Leestijd : 6 min

Bart en Marijke kregen vorige week heel wat bezoekers over de vloer tijdens de ‘landelijke belevingsdag automatisch voeren’ die Lely in Vlaanderen en vooral Nederland organiseerde. Bij ons is de zelfrijdende Lely Vector voorlopig nog iets voor een vijftal pioniers. In Nederland heeft Lely echter al zo’n 100 Vectors rijden, in de hele wereld zelfs om en bij de 520.

Quotum

Pioniers, zo zou je Bart en Marijke wel kunnen noemen. Komende vanuit de akkerbouw en de vleesveehouderij, besloten Bart en Marijke zich in 2012 volop in de melkveehouderij te gooien. Met toen de ‘dreiging’ van eventuele leveringsrechten die melkquota zouden kunnen vervangen, investeerde het koppel in een quotum van 600.000 liter. “Die leveringsrechten zijn er niet doorgekomen, en dat is achteraf bekeken misschien maar beter zo”, aldus Bart. In 2015 kwam er een tweede melkrobot op het bedrijf, zodat er nu 120 tot 125 koeien via robots gemolken worden.

Andere mogelijkheden

Met een forse akkerbouwtak (aardappelen, uien, granen, suikerbiet) en het vleesvee is de tijd schaars op het bedrijf. “Met het voederen van de koeien, de kuilen ontbloten, de kribben reinigen... waren we toch al gauw 2,5 uur per dag bezig. We kregen daarbij wel eens een handje hulp, maar we wisten dat we toch naar een structurele oplossing moesten”, vertelde Bart.

Een eerste optie was om te kijken of er in samenwerking met andere boeren niemand was die in loonwerk kon komen voederen. “Hier in de buurt bestond dat nog niet, dus gingen we het zelf moeten opzetten. Al gauw merkten we dat ieder bedrijf toch zijn eigen structuur heeft. Er waren bijvoorbeeld boeren die net hadden geïnvesteerd in een nieuwe voermengwagen.”

Een andere optie die Bart en Marijke overwogen was om zelf dan ook maar een zelfrijdende mengvoerwagen aan te schaffen. De mogelijke tijdswinst zou in vergelijking met de bestaande situatie maar een half uur bedragen, en dat was voor hen ook niet echt een enorme verbetering.

Vergelijkbaar met

En toen kwam dus de zelfrijdende Lely Vector in beeld. “Toen zijn we beginnen rekenen en vergelijken. We zagen, een beetje tot onze verbazing, dat de kostprijs afgeschreven over het aantal liter in dezelfde grootteorde lag. Daar kwam nog bij dat we voor de Vector nog in aanmerking kwamen voor 30 % VLIF-steun, terwijl de kans op 15 % steun voor een zelfrijdende voermengwagen zelfs niet zeker was”, zo klonk de redenering.

Vijf uur per week

Toen werd het dus toch de Vector. De Vector voorziet ook het vleesvee en het jongvee in andere stallen van voeder, dus een systeem met een rail was geen optie. De Vector-kuip van 2 m3 wordt aangedreven door een batterij en haalt via een grijparm zelf de ‘ingrediënten’ uit de voerkeuken om deze vervolgens tot een van de gewenste rantsoenen te mengen en deze te verdelen bij de juiste groep. De Vector schuift ook het voeder aan, en meet daarbij het voerniveau. Ligt er te weinig, dan gaat hij opnieuw het benodigde rantsoen halen.

“Concreet komt het erop neer dat ik in plaats van elke dag 2,5 uur te besteden aan het voederen, nu maar twee of drie momenten in de week gedurende 2,5 uur bezig ben met het klaarzetten van de grondstoffen in de voerkeuken.“ Op het bedrijf gebeurt dat op woensdag en vervolgens een keer in het weekend. Bart ziet als voordeel dat die momenten goed inplanbaar zijn, rekening houdende met bijvoorbeeld het maaien van gras. Het werk dat Bart nog rest is het bloten van de kuilen, het opvullen van de keuken en het opkuisen van de keuken. Om het voeder uit de kuil te halen, gebruikt Bart een kuilvoersnijder. Die zorgt voor een mooi snijvlak. Dat is van belang om broei in de voerkeuken (en ook aan de kuil) zoveel mogelijk te beperken.

Uitgetekende hokjes

De blokken worden in de voerkeuken in de daarvoor voorziene, op de vloer uitgetekende, hokjes gezet. Daardoor weet de voergrijper waar hij welk voeder kan vinden. De voergrijper stelt vervolgens het gevraagde rantsoen samen. Alle instellingen kunnen via pc of smartphone gebeuren. De vector zelf meet zowel het gewicht aan de voergrijper als in de Vector. Alle soorten voeder kunnen verwerkt worden. De vector mengt de verschillende grondstoffen en rijdt deze vervolgens uit.

Weinig restvoeder

Bij Bart controleert de Vector om de 45 minuten bij het melkvee en om de 90 minuten bij het vleesvee tijdens het aanschuiven van het voeder of er nog voldoende voeder aan het voederhek ligt. Een laser bepaalt daartoe de voederhoogte. Is er eten nodig, dan gaat hij het bijhalen. “De Vector brengt zo 10 tot 12 keer per dag vers voeder aan. In de zomer kan Bart dat instellen tot 15 keer. Doordat er zoveel voederbeurten zijn, is er ook minder restvoer. In de voerkeuken worden de resten van een ‘oud’ voederblok samengeduwd en prioritair gevoederd. Wat er dan nog overblijft als resten is miniem. “Een halve kruiwagen”, zo schat Bart in.

Broei vermijden

Een aandachtspunt is broei. Volgens Lely-adviseur Jessica Den Hertog is het eenvoudig: “Geen broei in de kuil, is geen broei in de voerkeuken.” Vers voer zou tot vijf dagen stabiel blijven in de voerkeuken. Voeder dat broeit in de kuil, gaat in de voerkeuken nog veel harder broeien. Management kan een verschil maken. Streven naar korte deeltjes in de kuil, gebruik maken van inkuilmiddelen en een grote blokkensnijder helpen al een stuk. “Broei is een aandachtspunt. Ook vroeger al keken we naar de analyses om aan de hand van het melkzuurgehalte te kijken welke kuil stabieler was en welke we eerst moesten beginnen. Voor het eerst hebben we nu ook inkuilmiddelen bij het gras toegepast. Maar met een broeiverlies van 4 % vallen we voorlopig mooi in de normen”, stelde Bart.

Kostprijs

Net zoals bij een robot kan je als boer kiezen voor een onderhoudscontract of een factuur per tussenkomst. Bij Bart werd het een onderhoudscontract. “Ik wou voor mezelf gewoon op voorhand het volledige kostenplaatje voor tien jaar weten.” Jonas Hanssens (Boerenbond) probeerde op zijn beurt een kostenvergelijking te maken voor een bedrijf met 120 melkkoeien en een melkproductie van 9.000 liter per dier. Een automatisch voedersysteem werd er berekend op 135.000 euro. De voerkeuken en kuilvoersnijder kosten samen nog eens 60.000 euro.

Een zelfrijdende voermengwagen kost echter ook 140.000 euro nieuw. Wie kiest voor de combinatie van getrokken mengwagen, een (tweedehands) tractor om die aan te drijven en een verreiker belandt op 80.000 euro, zo rekende Hanssens voor.

Uiteraard moeten ook de brandstofkosten (diesel, elektriciteit), verzekering, en vergoeding van de eigen arbeid in rekening gebracht worden. Inclusief arbeid (gerekend aan 15 € per uur) kwam Hanssens uit op een kostprijs van 1,8 €/100 liter melk voor de voercombinatie tractor-verreiker-mengwagen, 1,9 €/100 liter voor de zelfrijdende voermengwagen en 2,5 € per 100 liter melk voor het automatisch voeren. VLIF-steun voor de voerrobot reduceert de kost per 100 liter naar 2,1 € per 100 liter. Dat is niet zo gek veel duurder meer dan de zelfrijdende voermengwagen.

Meer melk

Lely claimt bovendien dat het veelvuldig voederen/eten zorgt voor een stabielere pensgezondheid, zeker bij ranglage dieren die anders minder zouden eten door eventuele agressie bij het voerhek. Ze zouden ook meer ruwvoeder eten door de versheid van het voeder aan het hek. Actievere koeien zouden ook sneller naar de robot gaan en zorgen voor meer melkingen per koe. Het is een verhaal dat op het bedrijf van Bart en Marijke voorlopig lijkt bevestigd te worden. Na een eerste inloopperiode is een stijgende melkproductie (BSK, bedrijfsstandaardkoeproductie) te zien. En dat terwijl heel wat melkveebedrijven door de warme droge zomer te maken kregen met een teruglopende productie.

Wie zijn eigen arbeid echter niet of beperkt meetelt, VLIF-steun ter zijde laat en goedkoop maar afdoende (tweedehands) materiaal heeft om te voederen, en dat voeder ook nog eens geregeld aanschuift zal wellicht andere conclusies trekken na een uurtje rekenen. “Ik ben geen boer geworden om veel achter de computer en op de smartphone te zitten”, hoorden we een boer achteraf tegenwerpen. Het is uiteraard een geldig argument, maar voor het maken van een kostprijsvergelijking, kan een rekenblad toch helpen.

IDC

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken