Startpagina Actueel

CSA-landbouwers willen versnelling hoger

Er komen steeds meer boeren bij. Dat is een zin die u de laatste decennia wellicht nog niet veel heeft gelezen. Dat komt omdat het hier gaat om CSA-boeren, Community Supported Agriculture. Er zijn momenteel 43 CSA-bedrijven in ons land, en er zijn nog een tiental bedrijven in opstart. Minister van Landbouw Joke Schauvliege ging poolshoogte nemen van deze nog kleine maar groeiende sector.

Leestijd : 5 min

In het Oost-Vlaamse Lochristi bezocht de minister het bedrijf van Alex en Linda Floré-Boone. Bij Rawijs gaat het echt om een zelfpluktuin: de circa 375 leden betalen een jaarlijkse bijdrage. In ruil mogen het hele jaar groenten komen plukken in en rond de serres van het voormalige azalea-bedrijf. De kleur van het vlaggetje dat Alex aan een teelt zet, vertelt de status: niet plukken, plukklaar, en in overvloed aanwezig.

Van iedereen respect

Een jaar of vijf geleden maakten Alex en Linda definitief de overstap van sierteeltbedrijf naar CSA landbouwbedrijf. Op een oppervlakte van 2,5 ha, waarvan 6.600 m2 glas telen ze bijna gedurende het hele jaar door groenten voor hun achterban. “We bereiken een breed publiek, ook mensen die niet bezig zijn met biologische landbouw, maar die dan gaandeweg meer nadenken over waar hun voedsel vandaan komt.”

Jen Nold, van CSA-bedrijf De Witte Beek in Bierbeek, valt Alex hierin bij. “We brengen de burger dichter bij de landbouw. Afgelopen zomer hoorden we vaak wat voor een mooie zomer het wel niet was. Maar het was voor ons net een hele drukke zomer omdat we met het droge weer zoveel moesten begieten. Mensen staan daar doorgaans niet bij stil, maar op een CSA-bedrijf wel. Zo creëer je ook begrip voor de hele landbouw.”

Naast de economische functie heeft het bedrijf ook een sociale functie in de Groene Zorg die ze aanbieden. Jongeren met een beperking en mensen uit een sociale werkplaats komen een handje toesteken op het bedrijf. “We krijgen van iedereen respect voor ons werk, wat er vroeger in de sierteelt ontbrak”, vertelde Alex de minister.

Het dorp naar ons

Het bedrijf telt een brede waaier aan groenten, die weinig bekend zijn, en meestal in de winkel zelfs niet te vinden zijn. De teelt ervan vraagt heel wat kennis. “Als ik naar de oogst kijk van toen we pas gestart zijn en naar wat we nu produceren is het verschil heel groot. We oogsten nu zoveel meer van dezelfde oppervlakte, ook door het gebruik van compost.”

Veel kennis haalt Alex uit het CSA-netwerk, een vzw waarin de Belgische CSA-boeren zich verenigen. “Iedereen deelt info en kennis met elkaar. Het is heel open, en dat is net de sterkte.” Alle leden van het netwerk werken ook biologisch.

Een vijftal boeren in het CSA-netwerk werkt ook met pakketten die mensen kunnen afhalen. De overgrote meerderheid werkt volgens het zelfpluksysteem. Een bepalende factor is de afstand tot woonkernen. In het dichtbevolkte en verweven Vlaanderen lukt dat meestal wel. “In ons geval moesten wij niet naar het dorp komen; het dorp is door de vele verkavelingen naar ons gekomen”, aldus Alex.

Mensen moeten zelf hun groenten komen oogsten. Het is een aanpak die werkt, zo getuigen de 43 succesvolle bedrijven. “Ongeveer de helft van de mensen die zich als consument aansluiten heeft een verkeerd beeld van CSA en haakt na een jaar af. Er komen daarvoor nieuwe mensen in de plaats, waarvan opnieuw de helft overblijft. Er is in de beginjaren dus veel verloop, maar je krijgt jaar na jaar een stabielere groep afnemers”, zo is de uitleg vanuit het netwerk. Bij Rawijs kunnen ze dat beamen. Ze hadden er 350, wat zakte naar 290, en wat nu weer gestegen is naar 370. “We denken een maximum te hebben bij 400. Als mensen afhaken is het vooral om praktische redenen, zoals een gebrek aan tijd.”

Een mogelijk obstakel zou ook de prijs kunnen zijn. Gemiddeld vragen de CSA-bedrijven 323 euro per persoon per jaar, weliswaar met sterk gereduceerde tarieven voor kinderen. Starters vragen vaak 350 euro en meer. “Nochtans is het niet zo duur. Wie al geregeld biologische groenten koopt, veel groenten eet en veel komt oogsten, is op een CSA-bedrijf op jaarbasis echt een stuk goedkoper af dan in de winkel”, aldus Jen Nold. Klanten kunnen ook vaak gespreid betalen.

Professionele ondersteuning nodig

Niet alleen technisch speelt het netwerk open kaart, maar ook administratief en financieel. “We richten ons echt op de professionele landbouw. Leden moeten er een voltijds inkomen uithalen en financieel op eigen benen kunnen staan”, aldus Jen Nold. Op netwerkbijeenkomsten worden allerlei technische, sociale en financiële thema’s uitgespit. Het CSA-netwerk draait voorlopig enkel op de vrijwillige inzet van de deelnemende boeren. Dat betekent dat de werking in de zomer nagenoeg stil ligt, omdat dan de werkzaamheden op het veld het drukst zijn.

De vraag van het netwerk naar de minister was om middelen te voorzien zodat professionele ondersteuning mogelijk is. “We willen actief werken aan de uitbreiding van het CSA-netwerk. We willen ook als organisatie geïnteresseerde starters een kwalitatief begeleidingstraject aanbieden; waar we nu vaak niet aan toekomen”, aldus CSA-pionier Tom Troonbeex van het Open Veld te Leuven. In de VS - waar CSA haar oorsprong kende in de jaren ‘80 van de vorige eeuw - staat CSA al veel verder, en wordt er ook melk, vlees en eieren aangeboden. Het CSA-netwerk hier in Vlaanderen wil bestuderen wat ze daar doen waar wij van kunnen leren.

VLIF-steun

Minister Schauvliege toonde zich alvast niet weigerachtig ten opzichte van een mogelijke ondersteuning. “Voor mij is elk landbouwmodel evenwaardig, en ik vind het belangrijk dat elke schakering daar is.” Ze vroeg het CSA-netwerk om een onderbouwd dossier op te maken met haar concrete doelstellingen.

Een andere bezorgdheid is de beschikbaarheid over voldoende landbouwgrond. Vanuit het CSA-netwerk werd de uitdrukkelijke nood gevoeld aan landbouwgrond voor landbouwers. Verpaarding en vertuining vormen ook voor CSA-landbouwers vaak een concurrent. Het principe van vrij verkeer van kapitaal maakt het volgens het kabinet Schauvliege echter moeilijk om daarin veel te sturen.

Een probleem waar boeren op stoten is dat ze bovendien vaak niet in aanmerking komen voor VLIF-steun. Ook al bewijzen de bedrijven dat ze economisch leefbaar en toekomstgericht zijn; toch voldoen ze vaak niet aan de voorwaarden omdat hun investeringsbedrag te klein is. Nochtans kunnen investeringen voor bijvoorbeeld irrigatie of mechanische onkruidbestrijding flink doorwegen. Afwachten of het nieuwe VLIF, dat bepaald wordt door het nieuwe GLB, hierin een rol kan en wil spelen.

IDC

Lees ook in Actueel

Landsbond Pluimvee vecht ministerieel besluit over kalkoenen aan

Pluimvee De Landsbond Pluimvee, de sectororganisatie voor pluimveehouders, heeft na overleg met de Vlaamse kalkoenenhouders, een verzoekschrift neergelegd bij de Raad van State tot vernietiging van het ministerieel besluit van 22 december 2023 van de Vlaamse regering tot vaststelling van de minimumvoorschriften voor de bescherming van kalkoenen.
Meer artikelen bekijken