Startpagina Varkens

Europese varkenshouderij als voorbeeld

Castratie en dierenwelzijn zijn hot topics in de Europese varkenshouderij. Vroeger dan in Amerika kampten landbouwers met ziekten, zoals dolle koeienziekte. Onderzoek nam er sinds toen een vaart en de varkenshouderij evolueerde snel. “Wij leren van Europa en willen dergelijke praktijken implementeren in het Noord-Amerikaanse productiesysteem”, vertelt onderzoeker en professor Thomas Parsons aan het Penn Vet Swine Teaching and Research Center in Pennsylvania.

Leestijd : 7 min

Het Penn Vet Swine Teaching and Research Center opende in 2001 als onderwijsfaciliteit voor dierenarts-studenten. Onderzoeker Thomas Parsons speelde daar een belangrijke rol. Nadat hij zo’n drie jaar in Duitsland werkte, aan een Max Planck Instituut, kwam hij in 1996 terug om mee een varkensproductieopleiding op te starten in de dierenartsenschool. Hij streefde dan ook naar een faciliteit waar de leerlingen in de praktijk konden werken.

In Duitsland zag hij hoe de brede veeteeltsector evolueerde, maar ook hoe die omging met de dolle koeienziekte. “Daar ontstond zowat het bewustzijn dat dierenwelzijn belangrijk is. Ik kon zien hoe de sector omging met de bezorgdheden van de consumenten, eerst over de kans op natuurlijk overdraagbare ziekten, en vervolgens over de manier waarop landbouwhuisdieren worden behandeld. We wisten dat we ooit te maken konden krijgen met dezelfde problemen en moesten nadenken over een alternatieve huisvesting met drachtige zeugen. Wij proberen te begrijpen wat de normale praktijken zijn in Europa en willen die vertalen naar het Noord-Amerikaanse productiesysteem. Er zijn immers veel verschillen zoals boerderijgrootte of werkomstandigheden.”

De man zelf lijkt zijn leven wel aan varkens te wijden. “Ervaring heb ik zat, ik groeide ook op in een varkensboerderij”, klinkt het. Maar om geslaagd onderzoek te verrichten, is er ook nood aan getalenteerd personeel. “Ik ben dan ook blij dat Sanne Roelofs in ons midden is, een postdoc die mee wil werken aan een beter dierenwelzijn in de Verenigde Staten”, vertelt hij. En om dat onderzoek te doen heeft hij ook geld nodig. “Daarvoor klop ik aan bij privé ondernemingen, want het is moeilijk om geld van de overheid te krijgen. In Europa wordt onderzoek beter gesponsord”, klinkt het.

Landbouwers helpen omschakelen

Op een bepaald moment kregen de onderzoekers de kans om met een lokaal vleesbedrijf samen te werken, dat koos voor de nicheproducten in de markt. “Zij waren geïnteresseerd in dierenwelzijn. Uiteindelijk was het de bedoeling dat wat wij ondervonden als onderzoekers, commercieel op te schalen. Dat opende de deuren voor ons om de landbouwers te helpen omschakelen van conventionele huisvesting, naar de alternatieve en vrijere huisvestingssystemen.”

Ondertussen konden ze 80 boerderijen in Noord-Amerika en Canada in die omschakeling ondersteunen. “Het is een geweldige ervaring om zo nauw samen te werken met de sector. Op die manier kunnen we ideeën vanuit het onderzoek testen, en leer je heel wat bij. De praktijk is nodig om problemen te identificeren.” Het proefbedrijf wordt dus nog steeds gebruikt als een onderwijs- en demonstratiefaciliteit, “maar we helpen dus ook de boeren in het aspect welzijn, zoals het huisvesten van varkens.” De stal die de universiteit bouwde met verschillende groepshuisvestingssystemen voor drachtige zeugen moet helpen in het onderzoek.

De markt bepaalt

Parsons geeft aan dat castratie, net als in Europa, een interessant topic is. “We liggen echter 10 tot 25 jaar achter als het gaat om aandacht voor dierenwelzijn, en dus ook voor de huisvestingssystemen voor drachtige zeugen.” Europa heeft dan ook gevestigde wetgeving rond dierenwelzijn, die de landbouwer richting geeft in wat ze moeten doen.

In Amerika verloopt dat echter heel anders, wat hij betreurt. “Hier is het de markt die veranderingen teweeg brengt, met een heel ander scenario tot gevolg. Het probleem is dat de landbouwer geen richting krijgt. De markt bepaalt vooral wat niet kan, maar niet wat wel nog kan. Zo verklaarde McDonalds in 2012 dat ze af willen van de individuele huisvesting voor drachtige zeugen, en dat ze ijverden voor meer bewegingsvrijheid in de toevoerketen. Nog 70 voedingsbedrijven gingen mee in dat denken, waardoor een enorme druk ontstaat bij de landbouwers.” Dat is dan ook de reden waarom het proefcentrum naar alternatieve huisvestingssystemen onderzoek verricht.

Hoewel het de ngo’s zijn die de discussie voeren, zijn er ook verschillende undercover video’s verschenen die de publieke opinie bespelen. “Ook hier wordt gericht op de drachtige zeugen in boxen. In die video’s komt ook castratie voor, waarschijnlijk voor het shock-effect.”

Een opkomend topic: castratie zonder verdoving

Hij vermoedt dan ook dat op een bepaald moment video’s het publiek willen bespelen met het feit die castratie dan nog eens gebeurt zonder verdoving, want dat is toegelaten in Amerika. In Europa is de hele discussie al langer bezig. Op 21 september werd nog in Duitsland beslist om het verbod op onverdoofde castratie te behouden. Vanaf 1 januari 2019 is het er helemaal niet meer toegestaan. Er zijn wel oplossingen voorhanden in de EU, zoals CO2 anesthesie. Een Duitse journalist vertelt dat dat ook problemen geeft:“Landbouwers vinden het te duur, en bovendien zijn er niet genoeg dierenartsen om dit uit te voeren. In Nederland kan men CO2 gebruiken, maar niet in Duitsland. Daar wordt CO2 niet gelinkt met dierenwelzijn. Misschien is isofluraan een optie, maar dat is niet toegestaan voor biggen. In Zweden en Denemarken wordt de optie van een lokale verdoving bekeken, en misschien wordt dat een optie voor ons.”

“In het onderzoekscentrum is daarom een discussie gestart rond pijnmanagement. Het probleem is dat we geen middelen hebben die legaal zijn bij pijn in biggen. De landbouwers hebben dus maar weinig opties voor wat ze wel kunnen doen.

In Canada is die situatie al beter, en zijn er al meer middelen beschikbaar.” In het instituut zoeken onderzoekers daarom naar efficiënte middelen, maar wordt ook gezocht naar alternatieven voor castratie.

Op zoek naar alternatieven

Zo wordt immunocastratie als optie genoemd. “Dit is eigenlijk immunologische castratie, waarbij een GnRH analoog (Improvac) wordt geïnjecteerd op twee tijdstippen: bij de big en vier tot acht weken voor slacht. Het zorgt ervoor dat de productie van testosteron verstoord wordt.” Dit is toegelaten, maar wordt weinig gebruikt. En als het wordt gebruikt, zwijgen de landbouwers ook. “Het feit dat de sector het niet gebruikt, is waarschijnlijk omdat ze dan moeten zeggen dat ze zogenoemde hormonen inspuiten.”

Een praktijk om de berengeur tegen te gaan - en normaal is in de US, maar ook in Engeland - is het slachten van dieren op jongere leeftijd, nog voor ze geslachtsrijp zijn. “De groei van het varken wordt daarom versneld door middel van selectie.”

Ten slotte verbetert technologie pijlsnel, zoals in het sorteren van sperma. Zo is het mogelijk om het sperma dat mannetjes voortbrengt te scheiden van het sperma dat vrouwtjes voortbrengt. “Het zijn echter slechts enkele topbedrijven die hierop inzetten, want het is heel duur. We verwachten dat bij het verbeteren van de technologieën de kost verlaagt, en het binnen 5 à 10 jaar commercieel beschikbaar zal zijn. Het is een kwestie van schaal, maar dat lost zichzelf op in de tijd.”

Verder vermeldt Parsons dat ook de Crispr-Cas techniek een oplossing kan bieden. “We weten genoeg over berengeur om te begrijpen hoe het wordt geproduceerd. Genetische modificatie is al doenbaar, maar ook hier hebben we het probleem van sociale acceptatie. Het publiek wil geen castratie, maar is ook niet pro ggo-techniek.” Hij vindt dat het zijn werk is proactief te werken, zodat consumenten zich geen zorgen hoeven te maken.

De uitdaging aangaan als instituut

Het instituut wil in het algemeen dus het leven voor de landbouwer aangenamer maken. Zo willen ze bijvoorbeeld de implementatie van technologie verbeteren. Dat moet de werklast op de boerderijen een pak verminderen. Op sommige boerderijen zie je dat slechts drie of vier mensen instaan voor de varkens, terwijl er vijf of zes nodig zijn. Het dierenwelzijn hangt daar echter wel mee samen. “Op die manier kan er soms enkel gewerkt worden aan de basisbehoeften. Elektronische voederverdelers kunnen de werklast verminderen. Daarenboven is het stiller, wat het aangenamer maakt voor de varkens.”

Daarnaast willen ze zoeken naar het juiste dier in de huisvesting. “We willen het sociaal gedrag beter begrijpen. Hoe gedragen varkens zich in groep en hoe tegenover mensen. Zo kunnen we dieren identificeren die anders zijn en dit eventueel gebruiken als voordeel.” Zo wordt onder meer het gedrag onderzocht bij drachtige zeugen en houden bewegingsdetectoren de activiteit van die zeugen bij, omdat ze actiever worden bij de vordering van de dracht. Daarnaast onderzoeken ze verschillende huisvestingsystemen, waaronder systemen waar de groep samen hokt en vrije worp systemen.

Aan de stal met de verschillende huisvestingssystemen is een patio verbonden, waartoe 120 dieren toegang toe hebben. “We merken dat degene die het meest buiten zijn, lager staan in de sociale ranking. In groep ondervinden we dus dat er sociale stress is. Op lange termijn willen we ook hier verschillende substraten testen, wat we binnen in de stal al wel doen. Op dit moment lijkt het dat de zeugen in de zomer het stro liever eten en de koelere beton verkiezen om op te slapen.”

Indicatoren voor welzijn

Het instituut is ook op zoek naar betere methoden om welzijn te meten. En dat proberen ze multidisciplinair aan te pakken. Zo proberen ze sensoren voor beweging en gedrag te volgen, maar dit kan niet altijd een volledig beeld geven. Postdoc onderzoekster Sanne Roelofs werkt daarom aan biologische metingen. “Cortisolgehalte in een dier is moeilijk te interpreteren. In het algemeen is dat goed bij het meten van acute stress, maar we willen chronische stress markers. Er zijn veel fysciologische markers, maar ze moeten worden gevalideerd.”

Nieuwe metingen met DNA zijn wel veelbelovend. Zo kijkt men naar de telomeren, de stukjes DNA aan de uiteinden van het chromosoom en die dienen om het chromosoom te beschermen. De kwaliteit van die telomeren gaat achteruit bij stress. Althans dat bleek uit studies bij vogels, zoals spreeuwen. “In mijn project van 4 jaar, wil ik onderzoeken of dat ook het geval is bij varkens”, vertelt Roelofs.

MV

Lees ook in Varkens

Mobiele buitenstal verhoogt dierenwelzijn bij biologische varkens

Varkens Mobiele buitenstallen zien we in Vlaanderen doorgaans vooral voor vlees- of legkippen. Dankzij een nieuw stalsysteem kunnen nu ook zeugen met hun biggen buiten op de weide rondlopen. De biologische varkenshouderij De Vleterbeek uit Poperinge is volgens BioForum de eerste met zo’n mobiele buitenstal.
Meer artikelen bekijken