Startpagina Granen

Proefhoeve Bottelare focust op rassen en onkruidbestrijding in het veld

De proefhoeve in Bottelare staat er ondertussen voor bekend een hele resem proeven aan te leggen met actuele waarde. Dit jaar stonden de onderzoekers stil bij verschillende graangewassen. Vezelhennep kan door de groeiende belangstelling echter niet ontbreken. De rode draad zijn de rassenproeven, die met het veranderende klimaat zeker op het programma blijven staan.

Leestijd : 7 min

Universiteit Gent (UGent) en Hogeschool Gent (HOGENT) werkten ook dit jaar samen om onderzoek te verrichten in verschillende gewassen. Vooraleer naar het veld te gaan, dat er prachtig bijlag onder het stralende zonnetje, gaf Professor Geert Haesaert een korte inleiding over de werking van de proefhoeve. “Naast de vele rassenproeven zijn er heel wat projecten noemenswaardig, zoals ‘Lokaal brood’ en ‘Eigen kweek’.”

Wintertarwe

In de wintertarwe werd de rassenproef uit de doeken gedaan. Na maïs werd die proef ingezaaid midden oktober in goede omstandigheden. 37 rassen van zeven zaadbedrijven werden opgenomen, waarbij onbehandelde percelen werden vergeleken met behandelde percelen. Doorheen heel het seizoen was de ziektedruk best laag. “Enkel in het begin kort na de winter was er een beetje septoria te zien, maar behandelen was zo vroeg nog niet nodig”, vertelt Veerle Derycke, hoofdlector aan UGent. Witziekte was er ook niet. Qua gele roest kon ze vermelden dat slechts een vijftal rassen aangetast waren in Bottelare, namelijk de rassen Concret, LG Mocca, RGT Reform, Stereo en WPB Durand. “Op andere locaties waren er meer rassen aangetast. In ieder geval was het goed onder controle te houden met twee fungicidebehandelingen.”

In de onbehandelde percelen waren de verschillen tussen de rassen groter, waarbij LG Mocca het zwaarst aangetast was door gele roest. Hier zag men ook duidelijker welke de gezondste rassen waren: de rassen Informer, KWS Talent, LG Initial en Mentor hadden de beste ziektetolerantie.

Omdat aarfusarium een groot probleem is in granen, werden dezelfde rassen op een andere locatie geïnfecteerd met deze schimmel. “We zorgden voor vochtige omstandigheden en verspreidden sporen om infectie op te wekken, maar op deze moment is de druk tot op heden laag”, gaat Derycke verder. De resultaten waren vergelijkbaar met die van vorig jaar: “KWS Dorset en KWS Extase vertoonden het minst symptomen van fusarium, op KWS Kerrin en SY Loki zagen we een hogere aantasting.”

Ten slotte werd geduid op het nut van de waarschuwingsmodellen. Door die te volgen kan je gericht bestrijden, met de juiste dosis op het juiste moment. Dit moet gebeuren met respect voor de schadedrempel. Bij graanhaantje is dat aan het eind van het seizoen 1,5 larven/halm.

Triticale

Ook de rassenproef triticale werd uitgezaaid na maïs, rond midden oktober. Het triticale-areaal blijft beperkt in België, en daarom liggen er ‘maar’ 11 rassen in proef. Daar was relatief vroeg septoria te zien, net als in wintertarwe, maar dat bleef verder ook beperkt. Ook gele roest was aanwezig. De rassen Jokari, Ramdam, RGT Ruminac en Rivolt vertoonden een hogere aantasting van gele roest.

Meeldauw kwam echter meer voor. “Triticale is voor meeldauw veel gevoeliger geworden. Door te veredelen hebben we nu wel rassen met een betere tolerantie. Om de opbrengst veilig te stellen, is vaak één fungicidebehandeling voldoende” Ondanks de aantasting met gele roest, kan men over het algemeen zeggen dat Ramdam, RGT Belemac en RGT Ruminac wel tot de gezondste rassen behoren.

Internationaal gezien, is triticale meer van belang. Triticale zou het immers beter doen tijdens extreme omstandigheden en op lichte gronden dan tarwe of gerst. Ook qua stro-opbrengst doet die het beter. “In Polen bijvoorbeeld staat er ongeveer 1 miljoen hectare aan triticale.” Omwille hiervan is het nuttig te kijken welke triticale er nog op de markt kan komen in België. Daarom werden 120 verschillende genotypen gescreend voor triticale als voedergewas. Hiertoe wordt de hele plant geoogst in het middendeegrijpe stadium, om dan de verteerbaarheid en de droge stof te meten. Er zitten Amerikaanse en Canadese rassen bij, waarvan sommige tot meer dan 2m hoog kunnen worden. Om de teelttechniek voor triticale als GPS-oogst te optimaliseren, wordt die onderzocht in een andere proef, waarin onderzoekers focussen op de zaaidichtheid en de stikstofbemesting. Volgend jaar zullen daar resultaten van beschikbaar zijn.

Onkruid beheersen in maïs

Op de proefhoeve van Bottelare wordt ook elk jaar in samenwerking met het Landbouwcentrum Voedergewassen (LCV) een proef aangelegd rond onkruidbeheersing in maïs. Omdat die gebeurt in functie van de streek en de aanwezige probleemonkruiden in het veld, worden naast de basisschema’s ook verschillende varianten toegevoegd. Uit de onbehandelde delen maïs bleken er 150 onkruiden per m² te staan, waarbij melganzevoet, muur en kruiskruid het grootste aandeel hadden. Verder was er ook wat kamille, knopkruid, akkerviooltje en zwaluwtong terug te vinden. In de proef zoekt men naar oplossingen zonder terbutylazine, aangezien er strenge bufferzones vasthangen aan het gebruik van dit middel, tot soms 20 m naast oppervlaktewater. Heb je geen oppervlaktewater naast je percelen, dan kan je het nog perfect inzetten.

In de proeven werden ook geen schema’s meer aangelegd met Dual Gold. “Syngenta doet dit ook niet meer omdat het risico op uitspoeling naar oppervlaktewater in zandgronden te groot is. We raden dan ook aan om dit middel enkel toe te passen op zwaardere gronden, ook om het middel te behouden.” Frontier Elite is het enige bodemmiddel dat wordt toegepast.

In de onkruidbestrijdingsproef hoopt Joos Latré een oplossing te vinden tegen gierstgrassen.
In de onkruidbestrijdingsproef hoopt Joos Latré een oplossing te vinden tegen gierstgrassen. - Foto: MV

Driftreducerende doppen

Goed gebruik wordt hoog in het vaandel gedragen. “We moeten puntvervuiling beperken en het belang van driftreducerende doppen benadrukken”, gaat Latré verder. In een proef met driftreducerende doppen blijkt immers dat driftreducerende luchtmengdoppen Albuz AVI, lechler ID3, Agrotop Airmix 110 en Lechler IDKT het even goed doen als de standaard spleetdop Teejet XR en de 50 % driftreducerende spleetdop Teejet DG. Let wel op elke dop te gebruiken in de aanbevolen drukrange. Er werd ook getest of de bedekking even goed zou zijn bij het gebruik van minder water, 180l in plaats van 250l. “We zien wel een lichte trend dat meer water voor een betere bedekking zorgt”, werd geconcludeerd.

Oplossingen, ook tegen gierstgrassen

Een schema met enkel een vooropkomstbehandeling 1,4 l Frontier Elite+1,5 l Stomp Aqua werkt goed tegen onkruiden. Combineert men diezelfde vooropkomstbehandeling in een lagere dosis (1 l Frontier Elite+1 l Stomp Aqua ) met een naopkomstbehandeling in 5-blad, dan werd een nagenoeg perfect resultaat gezien. Voor die naopkomstbehandeling werkten twee opties in het veld: 0,25 l Callam+1,5l Laudis+0,5l Samson Extra 60 OD en 1l Callisto+0,4l Frontier Elite+0,5l Samson Extra 60 OD+15g Peak. Een andere oplossing is 2l Successor in vooropkomst, en 0,75l Callisto+0,5l Samson Extra 60 OD +0,5l Frontier Elite+0,5l Onyx in naopkomst bij 5-blad. Deze oplossingen blijken erg goed te werken naar probleemonkruiden. Ook naar gierstgrassen, wat een echt probleem is. “Onkruidbestrijding naar gierstgrassen is een ramp in de Kempen. Daar werkt een klassieke methode niet meer”, vertelt onderzoeker Joos Latré. Ook 2 naopkomstbehandelingen kunnen nog soelaas bieden tegen gierstgrassen. Een schema dat geen fytotoxiciteit veroorzaakte en een goede onkruidbeheersing als resultaat had in Bottelare was met 0,25l Adengo+0,8l Frontier Elite in 1-2 blad, gevolgd door 1l Auxo+0,5l Samson Extra 60 OD in 5-blad.

Wat ook getest werd in het veld was een onderbladbespuiting met verlengde doppen in naopkomst, na een behandeling in vooropkomst. Hiertoe worden vanuit de spuitboom via een buis de doppen tot onder de bladeren van de maïs gebracht. “Bij deze tactiek moeten we de techniek op punt stellen”, klinkt het. Dit zou een oplossing kunnen zijn om probleemonkruiden aan te pakken, waaronder ook knolcyperus. Dat is een belangrijk topic in de onkruidbestrijding, ook in West-Vlaanderen.

Omdat er de laatste jaren de trend bestaat om te evolueren naar het gebruik van minder gewasbeschermingsmiddelen, werden ook alternatieven getoond. Zo werd er gewiedegd in 3-4 blad, en een chemische onkruidbeheersing in lagere dosis uitgevoerd in 5-blad. “In droge jaren krijg je zo goede resultaten. Als het na het wiedeggen echter regent, komen de onkruiden wel terug”, waarschuwt Latré. Zelfs als men extra schoffelt net voor die gereduceerde chemische onkruidbestrijding, heeft men niet alle onkruiden mee. Bovendien heeft het negatieve effecten naar de maïs toe: de maïs wordt geremd en er vallen ook maïsplanten uit. Dikker zaaien is dan de boodschap.

Vezelhennep rassen

De interesse voor hennep steeg de laatste jaren weer. Het is een milieuvriendelijke teelt met een duurzamere verwerking. Uiteindelijk zou de hennep gebruikt worden in onder andere de textiel. Omdat er nog geen homogene vezelkwaliteit kan worden gegarandeerd en de teelt- en verwerkingskennis niet op punt staan, werd het project ‘Eigen kweek’ in het leven geroepen. Er wordt onder andere gekeken naar de teelttechniek, waarbij keuze voor variëteit, zaaidichtheid, en zaai- en oogsttijdstip een focus zijn. Hennep zou een betere keuze zijn dan vlas, aangezien de oogst hoger is en ongeveer dezelfde kenmerken heeft als vlas.

Onderzoekers streven naar vezelhennep met een homogene kwaliteit.
Onderzoekers streven naar vezelhennep met een homogene kwaliteit. - Foto: MV

In Bottelare ligt alvast een proef aan met zeven verschillende variëteiten, die bij twee dichtheden gezaaid zijn. “We kijken naar de lengte en de kwaliteit van de vezels bij deze proef. We zijn vooral geïnteresseerd in de lange vezels”, vertelt Veronique Troch. De rassen komen uit verschillende landen en hebben een verschillend bloeitijdstip. “Dat heeft een invloed op de opbrengst”, klinkt het nog. De proef loopt al twee jaar, dus er kunnen al voorlopige conclusies getrokken worden. USO31, een Frans ras, gaf de laagste opbrengst met 6 ton droge stof per hectare. Carmagnola Selexionata uit Tsjechië en Santhica uit Frankrijk blijken wel beloftevol.

Lokaal brood

Een ander project dat aan het publiek getoond werd, kreeg de naam ‘Lokaal Brood’ en staat nog in de kinderschoenen. Hier is het doel lokaal geteelde bakgranen van oudere rassen te gebruiken in korte keten brood. Zo kan het brood opgewaardeerd worden en komt er een grotere diversiteit aan brood op de markt, waar eventueel een meerprijs aan vasthangt.

Voor het project ‘Lokaal brood’ werden oudere rassen met elkaar vergeleken.
Voor het project ‘Lokaal brood’ werden oudere rassen met elkaar vergeleken. - Foto: MV

In Bottelare worden verschillende granen tentoongesteld en wordt onderzocht welke teelttechniek het beste is. Zo wordt geëxperimenteerd met zaaidichtheid, en heeft elk ras een andere aanpak nodig qua bemesting en gewasbescherming. Die kennis is nodig om later bij de landbouwer uit te testen.

Marlies Vleugels

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken