Startpagina Melkvee

Lieven Cuvelier en Hannelore: ‘Onze melkkoeien zijn topsporters en verdienen de allerbeste zorgen’

Innovatie, op het Beepophof zijn ze daar al jaren mee bezig. Ruim 10 jaar geleden werd het ouderlijk landbouwbedrijf van Lieven Cuvelier onteigend, maar samen met zijn vrouw Hannelore richtte hij een nieuw melkveebedrijf op. “Onze melkkoeien zijn topsporters en verdienen de allerbeste zorgen, zoals een sterk uitgebalanceerd rantsoen.” Een verhaal over moderne melkveehouders, die er elke dag blijven voor gaan.

Leestijd : 7 min

Poperinge, een stad diep in West-Vlaanderen, is niet alleen de hoppestad met een rijk verleden. Er wordt hier ook volop gewerkt aan de toekomst. En die toekomst is voor onze Vlaamse land- en tuinbouw verder krachtdadig inzetten op onder andere ‘diversiteit’ en ‘innovatie’.

Lichamelijke opvoeding

Lieven Cuvelier (45) is getrouwd met Hannelore Knockaert (43). Samen hebben ze drie jonge kinderen. Hannelore was niet voorbestemd om in de landbouwsector terecht te komen. Ze studeerde lichamelijke opvoeding, maar gaf nooit les. “Nee, ik weet niet wat het is om les te geven. Het is misschien maar goed ook. Ik heb het beroep van melkveehouder moeten leren. Ik had wel een bijkomend jaar bedrijfsmanagement gestudeerd. Ik volgde een B-cursus en ik ben op de boerderij beginnen werken. Ik heb het gevoel dat ik soms wat technische achtergrond mis, zoals de rantsoenberekening, of zo.” Maar daar weet haar man Lieven dan weer alles van.

Hannelore volgt de opfok van de kalveren op.
Hannelore volgt de opfok van de kalveren op. - Foto: LV

De ouders van Lieven Cuvelier, die nog twee zussen heeft, waren landbouwers. “Melkvee was de hoofdtak, naast wat aardappelen. Ik studeerde landbouw en toen ik een jaar thuis werkte, is mijn vader jong gestorven. Ik stond er als kind ook nooit bij stil: het lag voor de hand dat ik het bedrijf verder zou zetten.” Tot plots die telefoon kwam met de mededeling dat het ouderlijke landbouwbedrijf in Poperinge voor de uitbreiding van een bedrijvenzone onteigend zou worden. We schrijven 2007. “Het was stoppen, of het was met één of twee verder doen. We hebben beslist om er voluit voor te gaan, voor innovatie te kiezen, en volledig vanaf nul op te starten.”

Werk mooi verdeeld

Op het Beepophof zijn er 180 melkkoeien, er worden 65 ha voedergewassen geteeld. Het werk op het melkveebedrijf is mooi verdeeld: Hannelore verwerkt de administratie en staat in voor onder andere de opfok van het jongvee, Lieven staat in voor de koeien, de teelt van de voedergewassen…

Er zijn 148 ligboxen, en 20 plaatsen op stro. En dan nog 86 voor jongvee, en verder de iglo’s en de groepshuisvesting. Met een productie van gemiddeld 11.000 liter. Het celgetal ligt op 200 à 220. “We behalen dus mooie resultaten. Ook de opfok van jongvee loopt goed. Technisch gaat het dus allemaal prima. Ook op het vlak van antibiotica wordt hard gewerkt. Ik vind dat zelf heel belangrijk en soms heb ik de indruk dat de grens met bio-landbouw dicht in de buurt komt. We moeten zo attent zijn voor resistentie. Ik heb me ook al afgevraagd of we niet kunnen gaan droogzetten zonder antibiotica, maar Lieven volgt me daar voorlopig nog niet volledig in”, zegt Hannelore.

Weinig antibiotica

Hannelore: “Ik probeer het jongvee op te fokken zonder medicatie. Ik ben als kind ook zelf grootgebracht zonder veel medicatie. Het is maar zo dat het jongvee de weerstand kan opbouwen. Je moet je dieren wel constant opvolgen en zorgen dat je biestmanagement perfect loopt. Ik gebruik ook heel weinig antibiotica bij de kalveren. We denken ook om eens deel te nemen aan onderzoeken van het M-team bijvoorbeeld. Het interesseert ons en we staan open om bij te leren. We denken nooit zwart-wit. In het hele verhaal is ook genetica belangrijk. De melkrobot helpt ons daarbij. We krijgen zo data die ons helpt in wat we moeten doen, of niet moeten doen. Analyseren, interpreteren, bijsturen… Ja, het draait op een landbouwbedrijf ook om management.”

Veel aandacht op het bedrijf gaat naar antibioticamanagement.
Veel aandacht op het bedrijf gaat naar antibioticamanagement. - Foto: LV

De droogstaande koeien en het jongvee dat drachtig is, hebben weidegang. De andere niet. “Het is het een of het ander: we hebben zwaar geïnvesteerd in veel luxe in de melkveestal. Als er weinig luxe is, worden ze al gemakkelijker buitengezet. Als de koeien binnen staan, kan je ze volgens ons veel meer en beter opvolgen en heb je alles beter in de hand. Er zijn ook veel periodes dat weidegang niet lukt: dat het bijvoorbeeld regent, of dat er te veel zon is.”

“Er moet ook de ruimte zijn. Het heeft toch ook geen zin om de koeien ergens in een weide in een hoekje te duwen. Het gaat toch niet op om je melkveestal vol ventilatoren te hangen, en ze dan maar buiten in de hitte te laten lopen”, valt Lieven in. “Koeien die in de weide lopen vinden we ook wel mooi. Maar zijn de koeien in onze melkveestal dan misschien ongelukkiger? Nee toch. Ik begrijp het principe en het idee van die weidegang wel. En dat wordt dan vooral door zuivelverwerkers gebruikt, voor promotie. Maar koeien die binnen zitten, zijn zeker niet slechter af? Integendeel. Na verloop van tijd is weidegang dan ook weer standaard. Is dat dan beter voor dier en boer? Als het standaard wordt, is alle meerwaarde weer weg. En weidemelk het jaar rond? Dat kan en bestaat niet, hé.”

Opvolging van koeien

Lieven: “Zonder te stoefen: ik sta heel sterk in het opvolgen van mijn koeien. Dat is een van de redenen waarom we aan die mooie productie-getallen geraken. We proberen de problemen voor te zijn, door goed na te denken en preventief te werken.”

In die filosofie gaat ook veel aandacht naar het rantsoen. “Want onze melkkoeien zijn toppers, het zijn topsporters. En die verdienen het beste, en dan bereik je ook de best mogelijke resultaten. En dat maakt ons trots, ja. We kiezen voor kwaliteit. Ook mijn ouders hebben geïnvesteerd in goede genetica. Die koeien eisen dan ook het rantsoen van een topsporter. Je hebt een mooie productie, ze lopen ook gemakkelijk en gelukkig naar de robot, je hebt minder ziektes…” Euh ja, het zijn topsporters: daar is dan toch een link met de studie lichamelijke opvoeding van Hannelore.

Het rantsoen is heel complex en is samengesteld uit luzerne, voordroogkuil, perspulp, draf, soja , bestendige soja, geplette tarwe, mineralen gisten en pensbuffers, gehakseld koolzaad en tarwestro. Op het bedrijf worden 65 ha voedergewassen geteeld, alles in functie van de koeien: gras, grasklaver, maïs, suikerbieten (voor de pulp), en ook uitzonderlijk tarwe (maar die teelt vooral om luzerne te kunnen zetten, die eind augustus/begin september wordt gezaaid).

Nadenken over verbreding

Aan uitbreiding wordt niet meer gedacht. “We denken dan eerder aan verbreding, aan nevenactiviteiten. Veel dromen, maar concrete plannen zijn er wel nog niet. Ik denk wel eens aan teambuilding op de boerderij, of zo. Vanwege mijn sportieve achtergrond. Ik werk ook graag met mensen, of met probleemjongeren. Ik zou graag weer eens voor een groep staan. Dat sociaal contact met anderen mis ik soms wel in de melkveestal. Het zit in mij om het voortouw te nemen”, aldus Hannelore. Ook haar man Lieven zit op dezelfde golflengte. “Als je zelf niet naar het volk kunt gaan, moet je de mensen naar je toe laten komen. Of het haalbaar en realistisch is, dat weten we allemaal niet.”

Of rechtstreekse verkoop via de korte keten, in een hoevewinkel of een ijssalon bijvoorbeeld? “In die teambuilding-ambities zullen we voorzichtiger en eenvoudiger kunnen groeien, denk ik. Je moet dan die zuivel verwerken, of een automaat plaatsen… Dan heb je dan ook weer die gebondenheid omdat er ook iemand aanwezig moet zijn. Als er dan toch tijd over zou zijn, dan denk ik dat we dan beter aan onszelf denken en wat meer vrije tijd moeten nemen.”

Gericht op de toekomst

“En ja, als de melkprijs niet goed of voldoende groot is, is dat soms een logische reactie om zelf melk te gaan verkopen of te gaan verwerken om extra inkomsten te genereren. Het is dan een keuze om voor een klein deel minder afhankelijk te zijn van melkprijzen. Maar dat alles komt weer bovenop al het andere werk.” Hannelore en Lieven leveren aan Milcobel. “Vroeger was dat aan Campina, maar door de herstructurering moesten we daar weg. Ik was er ook lid van de PO, de producentenorganisatie.” Het duidt erop hoe geëngageerd Hannelore en Lieven zijn. “We zijn voor ‘de vooruit’, denken innovatief en houden rekening met wat er in de samenleving leeft. Met een open geest en een kritische blik. Gericht op de toekomst.”

Maar ja, de boer krijgt er veel te weinig voor terug. “We zijn niet blind voor evoluties, maar het moet binnen de grenzen van de redelijkheid blijven”, duidt Hannelore. “En dan slaat de slinger soms veel te ver door. Industriële landbouw was onder meer een antwoord op de vraag van de consument om goedkoper eten in de winkelrekken te vinden. We kunnen ook de klok niet terugdraaien. Schaalvergroting was de enige oplossing om nog rendabel te zijn. En nu komt dat bedrijfsmodel sterk onder druk en wordt dat weer in vraag gesteld. Om het nu heel extreem te stellen: wil iedereen dan weer de vrouw aan de haard, en dan elk gezin thuis weer een koe en een varken, en iedereen zijn eigen groentetuin? Is dat dan de oplossing? Nee!”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken