Startpagina Tuin

Zelf je tomatenplantjes kweken

Daar is de lente, daar is de zon. Zo klinkt het in ‘Een vrolijk lentelied’ van Jan De Wilde. En inderdaad, buiten barst de natuur onhoudbaar uit zijn voegen. De blaadjes krijgen bomen en zoals ieder jaar breken de bloembollen open met een knal. Maar dit jaar is de lente toch net iets anders want de bouwvakkers hebben in deze nare coronatijden niets om naar te fluiten… Noodgedwongen blijven we zoveel mogelijk in ons kot.

Leestijd : 5 min

Gelukkig mogen we wel nog werken in de tuin. Maar ook daar zullen we moeten inventief zijn. Omdat plantgoed en zaden blijkbaar niet levensnoodzakelijk zijn, dienen tuincentra waar geen dierenvoeding verkocht wordt gesloten te blijven (n.v.d.r bepaalde tuincentra mogen intussen plantgoed verkopen). Wie toch aan zaden weet te geraken of zijn voorraad reeds had ingeslagen, kan alvast beginnen met het opkweken van zijn eigen plantgoed.

Rassenkeuze

Alles begint bij de keuze van een geschikt ras. Voor de buitenteelt kiest men het best voor een vlug rijpend ras, de oogstperiode valt dan in de zomer. Rassen die meer dan 75 dagen nodig hebben vanaf uitplant tot de oogst van de eerste rijpe tomaten zijn beter geschikt voor teelt onder bescherming. Bovendien kiest men voor de buitenteelt ook beter voor rassen die minder gevoelig zijn voor ‘de plaag’ of Phytophthora infestans (de schimmel die ook verantwoordelijk is voor de aardappelplaag), een ziekte die in natte zomers in de buitenteelt moeilijk onder controle te houden valt. Maar als men weet dat er meer dan 12 000 tomatenrassen zijn, dan zal er wel eentje tussen zitten die qua grootte, kleur, vorm en smaak voldoet aan al uw wensen.

Wanneer zaaien?

Het ideale moment om tomaten te zaaien voor de buitenteelt is rond half maart tot begin april. Later zaaien kan nog wel, maar de opbrengst zal in dat geval een stuk minder zijn. Vroeger zaaien kan ook, maar dan dient men voor een goed resultaat al voorzien te zijn van een verwarmde zaaibak, de nodige belichting en een serre om de jonge plantjes tijdig in uit te planten. Goed om weten is dat de plantjes vanaf het moment van het zaaien 8 tot 10 weken nodig hebben om uit te groeien tot volwaardig plantgoed (de tomaten zijn klaar om uitgeplant te worden als de eerste tros gaat bloeien).

Als men rekening houdt met het feit dat tomatenplanten voor de buitenteelt pas na half mei kunnen uitgeplant worden, dan is het nu het ideale moment om onze tomaten te zaaien.

Aan de slag

Zaaien kan je doen in zaaiteiltjes die je in normale omstandigheden kan kopen in de handel, maar ook in allerlei recipiënten zoals oude botervlootjes, isomo bakjes…. Belangrijk is wel dat ze goed schoongemaakt zijn voor gebruik om schimmelvorming te vermijden en dat ze onderaan voorzien zijn van drainagegaatjes, zodat overtollig gietwater kan wegvloeien. De zaaiteiltjes worden gevuld met zaai- en stekgrond. Zorg voor een voldoende dikke laag grond om te snel uitdrogen te vermijden.

De grond wordt met een plankje gelijkmatig, zachtjes aangedrukt, zodat een mooi egaal bovenoppervlak ontstaat. Zo is er minder kans dat er in het zaaiteiltje droge plekken ontstaan waar het zaad slecht of niet kiemt. De grond goed vochtig maken, laten uitlekken en dan kan er gezaaid worden. Strooi de zaadjes niet te dicht bij elkaar, dat maakt het verspenen achteraf een stuk makkelijker. De zaadjes worden afgedekt met een fijn laagje grond en weer lichtjes aangedrukt.

Dit laagje grond wordt voorzichtig bevochtigd met een plantenspuitje, zodat de grond of de zaden niet samenspoelen op een hoopje. De zaadjes bevinden zich nu in een ideaal medium om te kunnen kiemen. Bij gebrek aan zaaigrond, kan je zelf ook een substraat maken door turf en rivierzand half-om-half te mengen of door tuingrond te gebruiken die je, afhankelijk van de soort grond, mengt met rivierzand, zodat gietwater voldoende kan wegdraineren.

De kieming

Voor een vlotte en snelle kieming hebben de zaadjes een temperatuur nodig tussen 20° en 25° C. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de zaden kiemen. Een goede manier om de temperatuur voldoende hoog te krijgen is de zaaiteiltjes afdekken met een glasplaat of plastiekfolie en ze op een zonnige plek in huis zetten. De glasplaat vermindert ook de verdamping, waardoor de grond niet zo snel uitdroogt. Mocht de potgrond toch te droog worden, kan hij met een plantenspuitje weer bevochtigd worden.

Van zodra de stengeltjes zichtbaar worden moeten de zaaiteiltjes verhuizen naar een plaats met zoveel mogelijk licht en wordt de bedekking (glas of plastiek) verwijderd. Om te vermijden dat de plantjes gaan fileren (langgerekte, zwakke bleekgoed plantjes) mag de temperatuur vanaf nu niet meer te hoog oplopen. Kamertemperatuur is vanaf nu ideaal.

Van zodra de stengeltjes zichtbaar worden, moeten ze veel licht krijgen.
Van zodra de stengeltjes zichtbaar worden, moeten ze veel licht krijgen.

Verspenen

Na een tweetal weken zullen aan de zaailingen de eerste echte blaadjes verschijnen. Vanaf nu mogen de plantjes verspeend worden. Wanneer ruim gezaaid werd, kan nog wat langer gewacht worden. Niet alle plantjes komen in aanmerking voor het verspenen naar grotere opkweekpotten (p9 of p12). Achterblijvertjes of misvormde plantjes worden beter niet verspeend, omdat ze waarschijnlijk toch geen goede planten opleveren. Het verspenen kan gebeuren in de rest van de zaai- en stekgrond. Omdat deze weinig voorbemest is, worden de plantjes, eens ze goed aan de groei zijn, het best regelmatig lichtjes bijbemest met een vloeibare meststof. De plantjes worden zo opgepot dat de kiemblaadjes nog net boven de grond uitkomen.

Van zodra de eerste echte blaadjes verschijnen, mogen de plantjes verspeend worden
Van zodra de eerste echte blaadjes verschijnen, mogen de plantjes verspeend worden

Opkweek en afharden

Vanaf nu kunnen de planten verder opgekweekt worden op kamertemperatuur. Hou er wel rekening mee dat op donkere dagen de temperatuur beter wat lager wordt gehouden om fileren te vermijden. Hou de vochtigheid van de potgrond op peil door om de paar dagen flink te gieten. Een 10-tal dagen vóór het uitplanten moet men de plantjes afharden. Enerzijds gebeurt dit door de plantjes te laten wennen aan de lagere buitentemperaturen door ze bij warm weer overdag en na een aantal dagen ook 's nachts (als het niet vriest) buiten te zetten. Anderzijds geeft men ook wat minder water. Door beide ingrepen wordt het groeiproces dat tot hiertoe praktisch optimaal verliep (voldoende temperatuur, licht en vocht), wat afgeremd, en krijgen we stevige en sterke planten die probleemloos de overgang naar vollegrond of ruime pot kunnen maken.

Ondertussen zijn we al zo'n 10 weken verder, de ijsheiligen zijn achter de rug en de natuur is al helemaal losgebarsten. Nu het risico op nachtvorst minimaal is, mogen de planten de moestuin in en kunnen we straks genieten van een smaakvolle, sappige tomaat die we helemaal zelf gekweekt hebben. Succes.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken