Startpagina Melkvee

Op weg naar een IBR-vrije stapel

Infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) heeft een negatieve impact op de gezondheid van de rundveestapel. Daarom wordt de ziekte aangepakt via een landelijk bestrijdingsprogramma. We zijn in ons land goed op weg naar een IBR-vrij-statuut. Maar hoe ver staan we intussen en hoe vermijden we nieuwe insleep?

Leestijd : 5 min

Volgens cijfers van de IBR-barometer Vlaanderen (tabel 1) van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) van midden april is 92,63% van de rundveebeslagen en 90,34% van de runderen IBR-vrij. Dit betekent dat zowat 11.120 Vlaamse rundveebedrijven het IBR-vrije statuut gekregen (I3 of I4). “Mooie cijfers”, stelde Evelyne Van de Wouwer, dierenarts bij DGZ, tijdens de Vleesveestudiedag, “maar die eindspurt naar een 100%-vrije stapel blijft belangrijk.”

IBR1

Die recente cijfers van DGZ geven immers aan dat nog iets meer dan 7% bedrijven met I2-statuut overblijven, wat neerkomt op 858 bedrijven. Nog meer dan 9% van alle runderen – dat zijn 105.165 dieren – is dus aanwezig op een van de resterende I2-bedrijven. Dit betekent dat er onder deze I2-bedrijven nog een aantal grote bedrijven zijn met veel dieren.

Virale besmetting

IBR wordt veroorzaakt door een herpesvirus dat de bovenste luchtwegen van runderen aantast. Begin jaren 70 werd de ziekte geïmporteerd vanuit Canada. In België is het virus nog algemeen verspreid in onze rundveestapel. Ook in onze buurlanden komt IBR frequent voor. IBR is niet besmettelijk voor de mens.

Een besmetting met IBR verloopt via neus, muil of oog. Besmette dieren ontwikkelen na enige tijd antistoffen waardoor ze een zekere vorm van bescherming krijgen. Kenmerkend voor het virus is dat het latent (of verborgen) aanwezig is bij het dier. Men neemt aan dat een besmet rund levenslang drager blijft. Er bestaat immers geen echte therapie voor IBR omdat het over een virusinfectie gaat. Een acute IBR-uitbraak kan alleen symptomatisch behandeld worden door het geven van bijvoorbeeld ontstekingsremmers.

Preventie

Aangezien er geen therapie is, bestaat IBR-bestrijding dus hoofdzakelijk uit het nemen van preventieve maatregelen. Men kan besmetting voorkomen door ervoor te zorgen dat runderen die besmet zijn geen of minder virus meer uitscheiden naar gevoelige dieren toe. Dit wordt bereikt door het opruimen van besmette dieren, het afzonderen van dragers en/of correct vaccineren. Vaccinatie verhindert een infectie niet, maar vermindert de klinische symptomen en uitscheiding van het virus, waardoor de verspreiding van IBR beperkt wordt.

De besmetting verspreidt zich voornamelijk via aankoop van een besmet rund (de drager) of door contacten tussen de dieren op de weide, uitzonderlijk ook door menselijke contacten.

Verplicht bestrijdingsprogramma

IBR heeft economische gevolgen voor de rundveehouder, met name door de productiedaling bij de subklinische vorm en de verliezen bij een uitbraak. Daarnaast kunnen landen die vrij zijn, of een door de EU erkend bestrijdingsprogramma ingediend hebben of toepassen, invoerbeperkingen opleggen voor levend vee, sperma en producten van dierlijke oorsprong.

Daarom is in ons land de bestrijding van IBR al sinds 5 januari 2012 bij wet verplicht voor zowel professionele rundveebedrijven als hobbyhouders van runderen (zie ook www.dgz.be/programma/ibr- bestrijding). Het doel van het IBR-bestrijdingsprogramma is dat België volledig IBR-vrij wordt. Elk rundveebeslag in België beschikt vandaag over een IBR-statuut, namelijk I2 (verplichte vaccinatie en screening), I2D (tijdelijk overgangsstatuut, gedeeltelijke vaccinatie), I3 (IBR-vrij, vaccinatie toegelaten) of I4 (officieel IBR-vrij, vaccinatie verboden).

Door het uitvoeren van volledige screenings op I2-beslagen, werden alle IBR-dragers in kaart gebracht. De focus van het bestrijdingsprogramma ligt voornamelijk op de doorgroei van bedrijven met een I2-statuut naar een IBR-vrij (I3-)statuut en het behoud van dit IBR-vrije statuut.

Opsporing via screening

Tussen januari 2017 en november 2019 werden jaarlijks I2-screenings uitgevoerd en IBR-dragers opgespoord op I3- en I4-bedrijven (na ziekte-insleep). Hierbij werden in totaal 34.148 IBR-dragers gedetecteerd op 1.833 bedrijven. “Tussen augustus 2018 en augustus 2019 werden dankzij die screening meer dan 10.000 IBR-dragers vastgesteld”, aldus Van de Wouwer. “Er komen nog elke dag gevallen bij!”

Dit wordt bevestigd in de meest recente cijfers – tot midden april 2020 – die DGZ collega-dierenarts Koen de Bleecker, onlangs publiceerde. Het totale aantal IBR-dragerdieren, sinds het begin van de screenings, liep intussen op tot 36.871 op 1.993 I2-bedrijven. Op 15 april 2020 waren er van al deze dragers nog 12.705 dieren in leven verdeeld over 420 I2-bedrijven. De Bleecker: “Dit houdt in dat van de 858 I2-bedrijven die er dit jaar nog zijn (tabel 1), er 438 vlot kunnen doorgroeien naar I3 en hier ook aan werken. Daarnaast zien we dat er op 175 I2-bedrijven van de 420 bedrijven waar nog dragers zijn, meer dan 10 IBR-dragerdieren aanwezig zijn. Deze ‘probleem’-bedrijven krijgen de verdere ondersteuning en begeleiding bij de vaccinatie die nodig zijn om de verdere stappen te zetten richting IBR-vrij statuut.”

Opletten bij aankoop

Evelyne Van De Wouwer: “Onveilige handel is enorm belangrijk bij de verspreiding van de ziekte. Zo zien we bijvoorbeeld insleep op een IBR-negatief bedrijf door aankoop van een positief dier. Dat bedrijf verliest daardoor wel zijn IBR-vrij-statuut. Soms gebeurt de besmetting ook doordat een negatieve koe wordt meegenomen naar de veemarkt en daar contact heeft met een IBR-drager. Bij het eerste aankooponderzoek heeft het pas besmette rund nog geen aantoonbare antistoffen, en pas bij een tweede aankooponderzoek blijkt dat er insleep was door aankoop van een IBR-drager. Doordat veel minder bedrijven vaccineren, bestaat er bij onveilige handel natuurlijk een grotere kans op verdere verspreiding binnen het bedrijf bij insleep door aankoop van een IBR-drager.”

Volgens Van De Wouwer verliep in 2018 nog altijd meer dan 50% van de handel van runderen via tussenstappen, zowel door I3- en I4-bedrijven als door I2-bedrijven. Dit betekent dat er slechts beperkt 1 op 1-transport gebeurde, bijvoorbeeld rechtstreeks van een I3- naar een I2-bedrijf. “Die situatie veranderde/verbeterde eigenlijk niet sinds 2012. Maar in 2012 werd nog niet ge - screend op IBR, vandaag kent iedereen de IBR-status van zijn bedrijf… Tijdens het transport, op de veemarkten en in de handelstal is er bovendien meestal geen scheiding tussen dieren van geïnfecteerde en IBR-vrije bedrijven! Dat is eigenlijk niet meer te verantwoorden! Het is enorm belangrijk dat je weet wat de status is van de dieren die je koopt.”

Sinds begin dit jaar tot 9 april 2020 verloren nog 25 bedrijven hun IBR-vrije status (tabel 2). Op 21 ervan ging het om herinsleep van het virus. Ook in 2019 was dat op 33 bedrijven van de in totaal 59 bedrijven met statuutverlaging het geval. Op meer dan 80% van deze bedrijven had herinsleep van het virus te maken met onveilige aankoop van dieren. Volgens van de Wouwer staat 1 op 4 van de nieuwe dragers op bedrijven die hun IBR-vrij-statuut verloren. “Dat is een spijtige zaak, want elk verlies van IBR-vrij-statuut is er één te veel!”

IBR2

Doelen stellen

Het lijdt geen twijfel dat de Vlaamse veehouders samen met hun bedrijfsdierenarts tot nu toe een heel sterk parcours hebben gereden in de bestrijding van IBR. Maar de inspanningen moeten verder gezet worden om de positieve trend te behouden. “Tegen 2023 zou 99,5% van de rundveebeslagen IBR-vrij moeten raken. Dit betekent nog maximaal 60 I2-bedrijven met in totaal 3.200 positieve dieren”, benadrukt Evelyne Van De Wouwer. “Hierbij moet insleep van het virus op I3- en I4-bedrijven tot elke prijs voorkomen worden.”

Het mini-KB IBR (zie kader) dat eind mei in voege gaat, moet helpen om deze doelstellingen te behalen. Op Europees vlak komen er trouwens in het voorjaar van 2021 binnen de Animal Health Law ook nieuwe voorwaarden en richtlijnen omtrent IBR aan. “Om als land de vrij-status te behalen, zullen bijkomende normen opgelegd worden. Bovendien kan het vaccinatiebeleid op vrije bedrijven veranderen. België – en elke rundveehouder – heeft er dus alle belang bij om tegen dan zoveel mogelijk IBR-vrij te zijn!”

Anne Vandenbosch

Lees ook in Melkvee

SMP-prijzen blijven op laag niveau

Economie Raf Beyers, adviseur bedrijfsontwikkeling en risk management bij United Experts, overliep op 3 april met ons de financiële situatie in de wereld en de internationale zuivelmarkten. De geschatte voorraad mageremelkpoeder ligt vooral door de lagere productie lager dan vorig jaar eind januari.
Meer artikelen bekijken