Startpagina Melkvee

Jo De Clercq en Stefanie De Roo: ‘We doen onze stiel met veel toewijding, maar er is meer dan werken’

Voor wie een onderscheiding wint, is de gelukzalige eer zoveel belangrijker dan het geldgewin. “Die award was de kers op onze taart. En een bevestiging dat we goed bezig zijn.” Aan een muur op een van de stallen van Jo De Clercq en Stefanie De Roo hangt de DGZ-Award voor Bioveiligheid. “Wat we dagelijks doen is onze bedrijfsfilosofie: proper, gezond en veilig werken.” Maar er is meer. “We werken graag en veel, maar naast hard werken moet je ook leven.”

Leestijd : 8 min

Wat geldt voor elke landbouwtak is ook van toepassing op de melkveehouderij: de voortdurende zoektocht naar het economisch optimum en dat daarna zo lang mogelijk proberen vast te houden. In het landelijke Poesele - op de grensscheiding van Oost- en West-Vlaanderen - werken Jo De Clercq (39) en Stefanie De Roo (33) van 5 uur ‘s morgens tot 20 uur ‘s avonds. Dag in, dag uit.

Jo De Clercq is enige zoon op het ouderlijk bedrijf. Stefanie groeide wat verderop in een landbouwersgezin op. “Ik hou van de stiel, lacht Stefanie. Van de dieren, van het buiten zijn, van de zelfstandigheid, van alles. Ik droomde er als kind van om boerin te worden. Maar thuis zagen ze dat eerst niet zitten. Er was onvoldoende toekomst”, zeiden ze.

Hard werken en investeren

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. En ook hier won het hart het van het verstand. Na onder meer een job als kok in een ziekenhuis bleef Stefanie toch thuis werken om samen met haar man Jo een landbouwuitbating te doen. De vader van Jo overleed jaren geleden tijdens een werkongeval, niet thuis.

Thuis, dat is op het ouderlijk bedrijf de Joliehoeve in Poesele (Nevele). “Mijn ouders hadden naast melkvee ook rundvee, een 30-tal runderen van het Belgisch witblauw. Op zekere dag was ik die dikbillen beu”, lacht Jo. “Er was altijd wel iets, breuken en zo. We hebben ze verkocht en ons voluit toegespitst op melkvee.”

Na enkele grote uitbreidingen en zware investeringen - onder meer de komst van dieren uit de buurt én de bouw van een nieuwe melkveestal en renovatie van bestaande stallen - telt het bedrijf vandaag circa 450 dieren. “We melken 235 (vooral zwartbonte) koeien, hebben er een 40-tal in de droogstand staan en 180 stuks jongvee.”

Het mooie resultaat is er gekomen na hard, heel hard werken. Jo is ook enige zoon, wat het in opvolgers-termen toch gemakkelijker maakt. “Het grote voordeel nu is dat onze aflossingslast in dalende lijn gaat. Alles wat we de voorbije jaren hebben verdiend, hebben we in het bedrijf kunnen investeren.” Stap voor stap werd haast een economisch optimum bereikt. Of het dan toch niet nog beter kan? “Als we alles nauwlettend overlopen, dan zijn er weinig punten waar we nog extra aandacht kunnen aan schenken. Misschien nog enkele, maar dan echt wel details.” Maar ook die willen Jo en Stefanie wel aanpakken. Het typeert hun gedrevenheid, hun liefde voor het vak, hun daadkrachtige ondernemerszin.

Gematigd positief, dat is de term die het ondernemersgevoel van Jo en Stefanie nog het best omschrijft. De melkprijs kan beter, zeker bij zuivelverwerker Milcobel. “Die lagere prijs moet je gewoon aanvaarden, er is geen andere optie. We hopen net als iedereen dat het beter gaat met de nieuwe CEO. Elke aangesloten melkveehouder rekent op een betere toekomst voor Milcobel.”

Geen weidemelk meer

Het Oost-Vlaams landbouwerskoppel was enkele jaren verplicht om de overstap te maken van FrieslandCampina naar Milcobel. Met als gevolg een lagere prijs, ja. Maar er waren ook positieve kanten aan de verplichte overstap. Een hogere melkgift, minder gezondheidsproblemen. “De weidegang is mooi in theorie, maar niet altijd zo uitstekend en voor de hand liggend in de praktijk.”

Gelukkig zijn er nu enkele drogere jaren. “Anders is er bijvoorbeeld voor een melkveehouder met koeien met weidegang heel wat extra werk om de modder van de dieren af te spoelen als ze de melkstal binnenkomen. Ze gaan in de weides ook vaak dicht bij elkaar liggen. Dat kan onder meer problemen geven met uierhygiëne, en zo. Ook het rantsoen is bij weidebeloping verre van optimaal. Je weet nooit precies wat de koeien hebben gegeten. We krijgen nu wel een lagere melkprijs, maar we hebben hogere melkgiftes”, weet Jo.

Nee, terugkeren naar weidegang is hier voorlopig geen optie. “Tenzij het verplicht wordt opgelegd. Enkele runderen uit onze veestapel kregen wel eens af te rekenen met onder meer mastitis. We nemen hiervoor nu enkele extra maatregelen: het scheren van de staarten, koeien met een verhoogd celgetal zo laat mogelijk melken, waarna het melkstel volledig wordt ontsmet...”

Er wordt ook gebruik gemaakt van het problemen detecterend Keno-M-systeem. “Onze bedrijfsbegeleider signaleert ons als er runderen zijn met een verhoogd celgetal. Er is niet alleen de detectie van mogelijke gezondheidsproblemen, maar er worden door hem ook oplossingen aangereikt. Koeien met problemen voor de droogstaand onderwerpen we ook vaak aan een bacteriologisch onderzoek. Dan weten we precies wat het probleem is. En als je die onmiddellijk voor de droogstand behandelt, zijn ze daarna vlug weer genezen en draaien ze onmiddellijk weer vlotjes mee.”

Geen voorstander robot

Vandaag zit het bedrijf op 10.352 l, gehaltes van 4,21% vet en 3,61% eiwit. Er wordt 2 keer daags gemolken in een 2x16 zij-aan-zij melker van GEA. “We hebben het systeem wat aangepast met een Milkrite-tepelvoering met kopbeluchting. Dat werkt ook zuiverder en beter. Nee, we kiezen bewust niet voor een melkrobot. Iedereen bekijkt dat voor zich, maar wij zijn daar geen voorstander van.”

“We melken nog graag zelf. Tot een koe aan de robot hangt, heb ik er al 30 gemolken”, lacht Jo. “Zo’n robot geeft naar onze mening een vals gevoel van veiligheid. Zo kan je op elk moment van de dag worden opgeroepen als er aan de robot iets niet werkt. Nee, wij zijn niet overtuigd. En je moet uiteraard ook rekening houden met de kostprijs van zo’n robot. Iedereen is natuurlijk vrij om te doen. Het past alvast niet in onze bedrijfsvoering.”

Deel van persoonlijkheid

Positieve cijfers gaan hand in hand met een goede gezondheid, ook met bioveiligheid. Die aandacht voor alles wat met bioveiligheid (zie kader) te maken heeft, loopt als een rode draad door de hele bedrijfsvoering. Het is één met Jo en Stefanie, een deel van hun persoonlijkheid. En als er dan toch problemen opduiken - zoals in het verleden met bijvoorbeeld die mastistis of neospora (door de hond) - dan wordt die moeilijkheid heel efficiënt aangepakt met de juiste experten.

Bioveiligheid en fokkerij

Zo heeft het bedrijf vandaag het I3-statuut voor IBR, het opvolgingsniveau A voor para-TBC en vrij van BVD en neospora. “Wie, zoals wij eens, een 10-tal runderen moest laten opruimen, weet hoe belangrijk het is om daar heel kieskeurig mee om te gaan. Toch een werkpuntje: koeien droogzetten zonder antibiotica. En het jongvee merkertesten.”

Even viel het woord hierboven al: bioveiligheid. Op alle vlakken. In alle levensstadia van het melkvee. Van de kalvingen tot de afgifte van de melk. “Het jongvee zit verspreid over 3 stallen”, duidt Stefanie, met veel aandacht voor de looplijnen, voor kleuren in het gebruik van materiaal en voor ontsmetting van laarzen en gebruik van bedrijfseigen kledij. Tot 3 maanden, tot 8 à 9 maanden, tot 14 maanden.

Op die leeftijd worden ze voor de eerste keer geïnsemineerd. Hoe kieskeurig Jo en Stefanie in de bedrijfsvoering ook zijn, wat de fokkerij betreft laat men zich vooral leiden door cijfers. Maar ook die ingesteldheid duidt op cijfermatige daadkracht.

“Melk geven, vet en eiwit, gehaltes daarin. De rest interesseert mij weinig”, lacht Jo. “Welk rund van welke moeder, van welke stier. Nee, daar houd ik me niet mee bezig. Ik volg het stierenadvies en daarmee wordt aan de slag gegaan. Dat levert de resultaten op die wij voor ogen hebben. Tot zover mijn interesse in de fokkerij”, lacht Jo.

In het voederrantsoen

Het landbouwerskoppel heeft ook 100 ha grond in gebruik, die wordt bewerkt voor 45 ha maïs, 40 ha gras, 6 ha tarwe en 9 ha aardappelen. De koeien krijgen volgend rantsoen: 12 kg silogras en 21 kg maïs, aangevuld met 12 kg bietenpulp, 1,5 kg geplette tarwe en 2,7 kg soja.

“We doen het ontzettend graag, maar er zijn natuurlijk ook wel eens mindere momenten. Deze kanttekening geldt voor iedereen, voor elke job. Wat we ook doen, het moet gewoon goed zijn. Dat is onze ingestelheid en onze bedrijfsfilosofie: proper, gezond en veilig. En hard werken. Dan komen de resultaten vanzelf. Zo zijn we altijd geweest. We blijven het bijvoorbeeld eerder abnormaal vinden dat sommige bezoekers vreemd opkijken dat ze bedrijfseigen laarzen en kledij moeten aantrekken. Of dat ze hun laarzen bij het binnenkomen van elke stal moeten ontsmetten. Voor ons is dat een manier van leven, een manier van hoe wij ons bedrijf runnen”, zeggen Stefanie en Jo.

Opgelet voor isolement

Zonder echter een paardenbril op te hebben. Want er is meer dan werken. Ja, zeker.

“Je moet daar tijd voor maken. Wie dat niet op tijd doet, die raakt verbitterd. Je moet er af en toe eens volledig uit om te ontstressen en de batterijen weer te kunnen opladen. Dan trekken we naar het buitenland op vakantie, om te wandelen of om te skiën. Of om enkele dagen niks te doen.”

Het is belangrijk voor landbouwers om dat te doen en dat te blijven doen.

“Anders dreig je meer geïsoleerd te worden. Je moet buitenkomen, met beide voeten in de wereld staan. Anders ken je de buitenwereld niet meer. En daar tijd voor maken. Het is misschien niet altijd even gemakkelijk, maar er zijn voldoende mogelijkheden om het bedrijf enkele dagen uit handen te geven. Dan moet je ook keuzes maken.”

Kwaliteit, in leven en werk. Ook voor hun opgroeiende zoon Jasper (4). “Ik heb het grote geluk dat mijn schoonmoeder alles, maar dan ook alles, in het huishouden doet. Ik doe daarin niets. Van de was en de plas en eten klaarmaken. Alles.”

Maar die schoonmoeder is de 70 jaar voorbij. “Ik heb altijd graag geboerd, maar nu is de werkdruk te hoog”, voegt ze eraan toe.

Minderen in runderen

Het is tijd voor oplossingen en om wat te gaan verminderen in aantallen. “Die mogelijkheden worden nu onderzocht.We zitten in het aantal runderen en al het werk dat daarbij komt kijken aan het absolute maximum. Uitbreiden doen we niet, integendeel. We laten uitzoeken wat de gevolgen zijn als we minder runderen gaan houden. Het wordt ons gewoon te veel. Een beroep doen op externe medewerkers is ook niet altijd een oplossing.”

“Meer volumes helpt niet altijd, hé. Dan moet de melk bijvoorbeeld in nog meer melkpoeder worden verwerkt. En hoe groter het aanbod bij dezelfde vraag, hoe lager de prijs. Ja, we zijn bezig met onze toekomst. Of Jasper ons opvolgt? Hij mag doen wat hij wil. Maar het zit er vandaag niet echt in. Wij zaten vroeger veel meer buiten, veel meer in de stallen. Hij zit meer binnen, maar dat kan nog veranderen. We willen een mooi en rendabel bedrijf achterlaten.” En voldoende leven.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken