goed gaan beseffen wat ze waard zijn.”

Moestuinieren, biogroenten promoten, ... Allemaal heel plantaardig. Bent u ook bezig met dieren?
“Zeker wel. Wij hadden twee honden en poezen, en de boer op ’t eind van de straat had andere dieren. De link is dan snel gemaakt waarom ik eerst diergeneeskunde ben gaan studeren. Alleen had ik dat wat onderschat, en ben ik na één jaar gestopt. Maar ik heb door de jeugd die ’k gehad heb op de buiten wel affiniteit met dieren, vooral met de dieren die op boerderijen zitten. Ik heb nu zelf drie varkens. Daarvoor hoef je geen dierenarts te worden.”
Veel mensen associëren bio niet met vlees. Eet u vegetarisch?
Dat doe ik zeker niet, nee, nee. Ik eet vlees, en vis ook. Het enige wat ik altijd wel probeer, is dat als ik vlees of vis eet, dat ik een beetje weet waar het vandaan komt. Dat lukt niet altijd hé, maar voor mij is het belangrijk dat die dieren, tijdens het korte leven dat ze gehad hebben, een goed leven hebben gehad. Als je daar rekening mee houdt kom je heel snel terecht in de biologische landbouw. Ge kunt niet anders, hé.”
Wat bedoelt u daar precies mee?
“Wanneer ik biologische bedrijven bezoek dan zie ik dat ze meer plaats hebben, en een ander soort voeder krijgen, dat de boeren grotendeels zelf kweken. Ja, dan vind ik dat veel toffer dan dat er grote camions met soja uit Brazilië moeten komen, bij wijze van spreken. Ik lust heel graag vlees, en ik lust heel graag vis, maar over de laatste tien jaar is dat eigenlijk met de helft verminderd. Dat komt omdat ik een betere moestuinier geworden ben. Ik haal nu meer groenten uit mijn hof. Daardoor eet je gewoon minder vlees, en dat gaat ook. Maar vlees is natuurlijk wel heel erg lekker.”
Wat eten uw varkens?
“Ja, ik geef ze biovoer, dat ik koop. Nu zitten ze op 3,5 kg voer per dag. Maar daarnaast geef ik ze groenten uit de moestuin. Ik heb ook spruitstoemp gemaakt voor hen, die zijn daar zot van. Iedere morgen begin ik met een kwartier appelen rapen die gevallen zijn op de grond, en geef ik ze een emmer. Wat je ook niet mag vergeten: Die zitten op een stuk grond van 1.500 m². Varkens, die komen van everzwijnen. Twee van de drie zijn van oude rassen. Die grazen, hé. Eerst eten ze het gras op, en dan gaan ze in de grond op zoek naar wormen. Die hebben dus een heel gevarieerd dieet, en veel beweging. Ik denk dat je dat dan ook in ’t vlees moet proeven.”
Hoe smaken ze dan?
“Ik heb ze nog niet geproefd, ha nee, ze leven nog. Ik ga ze wel proeven hé. De kippen ook. Ik ken een bioboer uit Ruddervoorde, die heeft serres. Die kweekt daar tomaten en komkommers. Op het einde van ’t seizoen, eind oktober, begin november, als hij zijn serres opruimt, dan steekt hij daar 600 kippen in. Die kuisen eigenlijk heel die serre op, al de beestjes die daar in de grond zitten. Hij geeft ze ook biologisch voer bij natuurlijk. Maar die kippen hebben heel veel beloop gehad, in die serres. Dat type kippen eet ik graag, en daar letten we wel op.”
Denkt u dat Vlaamse veehouders kunnen investeren in dierenwelzijn bij de huidige marktprijzen?
“Ik ben er rotsvast van overtuigd dat iedere boer, of hij nu biologisch werkt of niet, het beste voorheeft met wat hij aan het kweken is, als ik kijk naar de degene die ik ontmoet heb. Ik kweek nu drie varkens op 1.500 m². Ja, ik moet daar niet van leven, hé. Ik maak daar tv van, en daar leef ik van. Gangbare kwekers staan onder zo’n grote financiële druk. Om dan een beetje te beginnen experimenteren, of zelfs naar biologisch over te stappen... Ik versta dat ze soms die risico’s niet nemen. Ze moeten zelf ook hun gezin onderhouden, en zorgen dat hun stallen afbetaald geraken.”
U vindt dus niet dat omschakelen vanzelfsprekend is?
“Zeker niet. We hebben gemerkt dat ’t meestal jonge mensen zijn die van nul beginnen als biologische boeren. Als het al mensen zijn die in de boerenstiel zijn opgegroeid, dan voelen ze dikwijls weerstand van hun ouders of grootouders, die het altijd gangbaar gedaan hebben. Maar de conversie van gangbare naar biologische landbouw, die is al aan ’t gebeuren, en we gaan niet anders kunnen dan daaraan meedoen. Maar dan moet de consument wel heel goed weten dat je in het begin wat meer gaat moeten betalen.”
Enkel in het begin, denkt u? Waarom?
“Ja, dan is er een meerprijs. Er is jaren niet geïnvesteerd in onderzoek naar biolandbouw. Die gasten die vandaag aan biolandbouw doen, die moeten gewoon nog heel veel zelf uitzoeken. De research die gebeurd is in de traditionele landbouw, dat is gigantisch. Nu zou dat een beetje in de biolandbouw moeten gebeuren.”
Hoe ziet u dat? Vroeger werd toch ook zonder kunstmest of gewasbeschermingsmiddelen geboerd, zij het wel aan veel lagere opbrengsten?
“Biolandbouw, dat is niet gaan naar af, dat is niet teruggaan naar manueel staan schoffelen. Als je met de modernste technieken je grond in ’t oog houdt, weet wat hij exact nodig heeft, en hem dan op een biologische manier begint te bewerken, dan kan je wel hoge opbrengsten halen. De combinatie met hypermoderne technologie is de sleutel, zoals op het biologisch melkveebedrijf uit Diksmuide dat in juni op de biocampagneposters stond. Die koeien werden daar gemolken door een robot. Dat is high-tec, én biologisch.”
Wat bio ook duurder maakt is de kleine schaal. Ziet u daar verandering in komen?
“Als de bioboeren verder op die weg inslaan, en als er meer bijkomen. Als mensen de goesting en de moed hebben om daaraan te beginnen. De vraag zal moeten komen van de consument. Je kunt het ze niet opdringen. Wat ik hoop is dat ik door op televisie te komen kan laten zien hoeveel werk dat er is aan het telen van groenten, en hoeveel werk er is aan het kweken van beesten. Dat mensen doorhebben dat er inderdaad zoveel tijd, energie en geld inkruipt. Dat het normaal is dat we eigenlijk 20 - 30 - 40 % meer moeten betalen voor ons eten. Dat is wat ik hoop.”
U gelooft oprecht dat biologische landbouw de nieuwe norm kan worden dan?
“Bio is geen niche. Bio, diversifiëring en de korte keten kunnen boeren echt autonomer maken. Wat landbouwers eigenlijk een keer heel goed moeten beseffen, is wat ze waard zijn. En ik versta dat. Als je 14 of 16 uur per dag moet werken, heb je heel weinig tijd om aan marketing te doen. Maar als er daar wat tijd en aandacht zou aan besteed worden, ik kan het u verzekeren, dat loont. Ik heb al veel biobedrijven bezocht, hypermoderne bedrijven met een mooie winkel eraan, en die kunnen goed hun boterham verdienen.”
Dat is mooi, maar niet voor iedereen mogelijk, toch?
“Natuurlijk, nog een keer, dat is moeilijk hé. Als een grootwarenhuis zegt: ‘We nemen 5.000 varkens per jaar af, aan die prijs’, dan ben je daar al 100 % zeker van. Maar ik zeg niet dat je dat niet meer moet doen, hé. Wat wel moet is differentiëren. Ook eens een paar varkens opkweken om aan mensen rechtstreeks te verkopen. De korte keten, zonder tussenschakels.”
Ook hier zijn de mogelijkheden toch beperkt, in een specifieke niche?
“Kijk, deze week was Delhaize in het nieuws. Een supermarkt begint tomaten te kweken op haar dak. Dat is mainstream, hé, Delhaize, dat is geen niche, maar die gaan wel tomaten kweken op hun dak. Ik vind dat super. Dat komt van ’t dak, en je kan dat een uur later kopen. Wel, boeren, die doen dat al 100 jaar! Maar wat doen ze? Ze verkopen aan de groenteveiling, en van de groenteveiling gaat het naar de grootwarenhuizen. Wanneer hun product in de winkel ligt is ‘t 20 uur later, en is er overal geld blijven plakken. Terwijl ze er zelf bijna niets voor krijgen!”
Hoe krijg je de consument dan naar je bedrijf?
“