en ziektebestrijding in prei

Door de minder goede weersomstandigheden van dit jaar (extreem natte julimaand), is er dit jaar veel aantasting van trips. In augustus kenden we een piek in de besmetting en ook in september bleef de druk dit jaar zeer hoog en was trips zeer moeilijk te bestrijden. Dat was ook in de proef van het PCG het geval.
In die proef werden, naast een onbehandelde controle, elf producten of schema’s uitgetest, waaronder het referentieschema Mesurol, Tracer en Vertimec, gespoten volgens de waarnemingen en waarschuwingen. Eind september noteerde men daar 15 % van het bladoppervlak aangetast door tripsvlekjes, tegenover 36 % in de onbehandelde controle. Een aantal chemische proefmiddelen (die in de eindfase van de erkenningsprocedure zijn) leverden een duidelijk beter resultaat op (7 % van het bladoppervlak aangetast). Het gaat hier om systemische middelen die wel een iets tragere werking opleveren. Vandaar dat het resultaat eind augustus nog minder goed merkbaar was. Eén van deze chemische middelen (een middel dat familie is van Tracer) lijkt daarbij zeer beloftevol (nog iets beter resultaat dan Tracer). Ook Tracer + glucose en Tracer + hechter leverden een goed resultaat op. Bij de uitgeteste biologische middelen was dat niet het geval. Ook een hechter alleen leverde geen bestrijding op.
Naast de proef inzake tripsbestrijding werd door het PCG ook een proef aangelegd inzake bestrijding van papiervlekkenziekte. Dit jaar is het fungicide Infinito ook erkend voor de bestrijding van papiervlekkenziekte. Het leverde in de proef dit jaar een uitstekend resultaat op. Dat was ook het geval met Prevint, en met een proefmiddel. Een aantal ‘oudere’ middelen, zoals Tanos en Signum, leverden daarentegen in de proef geen resultaat meer op tegen papiervlekkenziekte. Folio Gold en ook Dithane (mancozeb) leverden eveneens een behoorlijk resultaat op.
Conclusie van deze proef is, zo stelde Nathalie Cap, dat het best is de middelen goed af te wisselen om de werking ervan te behouden.
Bemesting
Naast gewasbeschermingsproeven legt het PCG ook jaarlijks proeven aan inzake bemesting. Een eerste proef is een stikstoftrappenproef. Bedoeling is om na te gaan of je met de huidige bemestingsnormen nog hoge opbrengsten van voldoende kwaliteit kunt bekomen.
Naast een onbemeste controle werd vooreerst een object aangelegd waarbij volgens de norm (KNS-systeem) werd bemest met 120 eenheden kalkammonsalpeter 27 %, breed voor planten en nadien 93 eenheden KAS als bijbemesting. Daarnaast werden ook twee objecten aangelegd met enerzijds 40 % lagere bemesting dan de norm en anderzijds 40 % hogere bemesting dan de norm.
Visueel was duidelijk merkbaar dat de zwaarst bemeste prei er het donkerst bij stond. Het volume was het grootst bij de bemesting volgens de norm en die prei stond er ook het gezondst bij. Bij de oogstbeoordeling zag men ook dat het verschil in kleur er terug in voorkwam. Qua bladbreuk en sleet waren er ook verschillen (hoe hoger de bemesting hoe groter). Het hoogste gemiddeld stukgewicht werd behaald bij bemesten volgens de norm, maar die verschillen binnen de verschillende bemeste objecten waren niet significant. Dat kan te maken hebben met de overvloedige regen, zo veronderstelt onderzoekster Lore Lauwers.
Kijken we naar de maatsortering dan zien we dat het deel – 2 cm bij het onbemeste object 29 % bedroeg, tegen 7 % bij het bemesten volgens de norm, 9 % bij norm min 40 en 5 % bij norm + 40 %. Bij alle objecten was het deel 2- 3 cm het grootste, maar enkel bij de bemeste objecten was er ook een beduidend aandeel 3-4 cm.
Bij het onbemeste object werd geen Flandria prei aangetroffen, terwijl dat bij het object met bemesten volgens de norm 35 % was en ook bij de twee andere bemeste objecten rond de 30 à 34 % lag.
Bij bepaling van het nitraatresidu bij de oogst merkte men dat hierbij nog de verschillende stikstoftrappen aanwezig waren. Volgens onderzoekster Lore Lauwers kan men uit deze stikstoftrappenproef besluiten dat om een kwaliteitsvolle oogst van prei te bekomen men goed moet nadenken over de bemesting (nitraatresidu). Over het algemeen kan men stellen dat de norm voldoet om hoge opbrengsten van goede kwaliteit te bekomen.
In een tweede bemestingsproef werden verschillende bemestingsstrategieën met elkaar vergeleken in late herfstprei. Naast een onbehandeld object is er ook een object waarbij met Agrocote 180 eenheden stikstof per ha werd gegeven. In de andere objecten werd voor het trekken van de ruggen 100 eenheden ammoniaknitraat 27 % toegediend en nadien 80 eenheden bijbemest onder verschillende vormen (ammoniumnitraat of Entec of Agrocote). Ook lag er een object aan waarbij voor bijbemesting via bladvoeding werd gekozen (Azofol).
Op het ogenblik van het bezoek (9 oktober) was er wel een duidelijk verschil tussen het onbemeste object en de andere, maar tussen de behandelingen waren er nog geen verschillen merkbaar. Wel leek het object met ammoniaknitraat bij het trekken van d