Deze organisatie kon doorgaan in samenwerking met leveranciers van kunstmeststofstrooiers. Het theoretische gedeelte werd gebracht door medewerkers van het PCLT samen met Inagro en Ilvo. Ook werd toelichting gegeven bij het gebruik van een drone die demonstreerde in de praktijkhal. ‘s namiddags werd het praktische luik verzorgd door de vertegenwoordigers van de aanwezige kunstmeststofstrooiers.
Bouw, werking en afstelling
De strooierfabrikanten hebben de laatste jaren heel wat onderzoek gedaan om de strooiresultaten beter in de hand te hebben. Een variatiecoëfficiënt lager dan 6% moet haalbaar zijn. De kennis van de meststof en de reactie van die meststof op de strooischijf worden door middel van strooiproeven mooi in kaart gebracht. “De bouw van de strooiunit speelt samen met de meststof een zeer belangrijke rol”, stelde Geert Chys, directeur PCLT bij aanvang..
De vorm van de schijf (fig.1) is ofwel vlak of loopt van het midden naar de rand omhoog. Het toerental van de schijf is meestal rechtstreeks afhankelijk van het aftakastoerental van de trekker. Bij hydraulisch aangedreven strooiers kan dit variabel ingesteld worden. De schoepen die op de schijf gemonteerd staan, zijn zeer verschillend van vorm en lengte. Ook de stand van de schoepen en aantal schoepen zijn verschillend bij ieder merk. Voor een goede afstelling moet je bij bepaalde merken de schoepen verplaatsen of vervangen door kortere of langere versies. Soms wordt de hele schijf vervangen om een andere werkbreedte te krijgen.
De schuinstelling van de strooier is ook van belang. Zo zal een strooier die voorover hangt de meststof verder strooien. De meststof maakt dan eerst een opwaartse beweging om daarna te vallen. Hoe langer de meststof door de lucht kan vliegen, hoe verder je ze kan werpen bij eenzelfde beginsnelheid.
De plaats waar de meststof op de schijf komt is ook van heel groot belang. Hoe vroeger de meststof op de schijf komt, hoe vroeger ze de schijf zal verlaten. Bij de moderne strooiers kan het punt waar de meststof op de schijf komt, gewijzigd worden. De bodemplaat van de strooibak of de opening waar de meststof op de schijf terecht komt, wordt dan verschoven tegenover de schijf (fig.2). De opening kan ook een lange uitgerekte of een grillige vorm hebben. Zo wordt de meststof over een groter oppervlak verdeeld op de schijf met een grotere spreiding als gevolg.
De vorm, fractionering, oppervlak, breeksterkte en soortelijk gewicht van de meststof zijn al even belangrijk. Het samenspel tussen de strooier en de meststof zijn bepalend voor de plaats waar de meststof op het veld terecht komt. Als je de vergelijking maakt tussen chemische meststoffen met ronde korrels tegenover minerale meststoffen die van nature een kristalstructuur bezitten, dan zullen die totaal anders reageren op de schoepen van schijvenstrooiers. Ronde korrels zullen rollen, terwijl de kristallijne korrels schuiven. Voor eenzelfde afstelling zullen de kristallijne korrels langer op de schijf vertoeven en later in het veld terecht komen.
De beelden van ILVO (zie fig. 3) illustreren dit. Bij een afstelling voor KAS is het strooibeeld (van één schijf) van deze meststof over een grote oppervlakte verdeeld. Als dezelfde afstelling voor KCl gebruikt wordt, dan ligt de kern van de meststof op een andere plaats en wordt de meststof minder mooi verdeeld. Uit deze beelden blijkt nog maar eens dat een strooier moet afgesteld worden in functie van de meststof. We kunnen ons dan ook de vraag stellen hoe gemengde meststoffen verdeeld zullen worden!? Er is trouwens geen enkele schijvenstrooierfabrikant die hiervoor strooitabellen publiceert!
Strooiers worden ook steeds meer uitgerust met GPS-sturing. Het bijgeleverde strooiprogramma zal met heel wat van de hierboven vermelde zaken rekening houden. Doordat het veld volledig in kaart gebracht wordt zal de strooier zich automatisch aanpassen aan de geren en als het ware sectionaal afsluiten. Ook het openen en sluiten op de wendakkers zal aangepast worden in functie van de rijsnelheid en het valpunt van de meststof op de bodem. Zo voorkomen ze teveel overlapping.
Hierbij besluit Geert Chys: “Precisielandbouw/smart farming voor kunstmeststofstooiers begint bij een correcte afstelling van de strooier!”.
Milieuaspecten en wetgeving
“Het milieuaspect is en blijft heel belangrijk”, stelde Bram Vannevel. In het MAP 5 is er geen verstrenging voor de N-normen. De bedrijfsbenadering biedt daartegenover als voordeel dat bepaalde teelten meer kunnen bemest worden dan andere. Je mag dus op perceelsniveau meer bemesten als je op een ander perceel minder bemest. Er mag maximaal 340 kg N/ha uit dierlijke mest gebruikt worden. Voor fosfor is er echter een daling in gebruiksruimte.
De actuele wijziging bestaat erin dat er een 5 meter bemestingsvrije zone moet toegepast worden voor gecategoriseerde waterlopen tot categorie 3.
Kantstrooien biedt hierbij een mogelijkheid. Het kantafstrooien (fig. 4) heeft hierbij een beter resultaat dan het naar de kant toe strooien (fig. 5). Bij het kantafstrooien rijdt de trekker langs de rand van het perceel. Het kantafstrooien gebeurt door een schijf af te sluiten en door de strooier eventueel schuin te plaatsen.
Het correct naar de kant toe strooien is een stuk gecompliceerder. De strooiers worden hiervoor uitgerust met speciale kantstrooischoepen (fig 6), geleide banen... Soms wordt ook de draairichting van de schijven veranderd.
Om oordeelkundig met kunstmest om te gaan, kun je ook de meststof toedienen via rijen-, band-, punt- of plantgatbemesting. Gewassen die op een grotere afstand van elkaar staan, zullen hier sneller de minerale meststof kunnen benutten, meststof die anders tussen de rijen ligt. Zo vermijd je dan ook het uitspoelen. Bij gewassen zoals bloemkolen die we op deze manier bemesten kan er vlug € 20/ha bespaard worden.
De optimalisatie van de kunstmestgift is afhankelijk van: de afstelling van de strooier, het vermijden van dubbel strooien op wendakkers en geren. Ook de wind (>3 beaufort) en hellende percelen kunnen het strooibeeld beïnvloeden.
Toekomst Smart farming voor kunstmeststof- strooiers
“Precisielandbouw is een vorm van landbouw, waarbij planten en dieren heel nauwkeurig, zowel in ruimte als tijd, die behandeling krijgen die ze nodig hebben.” begint Simon Cool. “De oorzaak hiervoor is de variatie binnen een veld, een stal, …”. Precisielandbouw kan opgedeeld worden in functie van nauwkeurigheid. De precisielandbouw 1.0 is op veldniveau, precisielandbouw 2.0 is op grid of plaatsspecifiek. Onderzoekers zijn volop bezig met de ontwikkeling van niveau 3.0 waarbij per plant gewerkt wordt.
Door middel van een integrale aanpak met de vereiste kennis van biologie, ICT en technologie waarbij plaatsbepaling, detectie, intelligentie (beslissingsmodel) en actuatoren ingezet worden, worden de nodige beslissingen genomen. Door de toepassing van deze technieken is het bewezen dat er meer opbrengst is door minder inputs (snelheid, werkuren, kunstmest…) en dat er minder verliezen zijn naar de omgeving wat duurzaamheid in de hand werkt. De technische doorbraken die hiertoe bijdragen zijn o.a. GPS, sensoren, actuatoren, ICT…
Het testen van strooiers is een tijdrovende bezigheid. De fabrikanten hebben hiervoor geïnvesteerd in grote strooihallen. Op het ILVO kun je ook terecht om uw strooier te testen. Het nadeel van de traditionele manier met bakjes is dat deze werkwijze zeer arbeidsintensief en tijdrovend is. Daarnaast kaatsen de korrels ook uit de bakjes. Momenteel is men volop bezig met de cameratechniek aan het ontwikkelen. Door gebruik te maken van 3D camera’s kun je de korrels tracken na het verlaten van de schijf en zo de landingspositie bepalen. Deze techniek gaat snel en volautomatisch met een hoge precisie en zonder uitkaatsing uit de bakjes (fig 7.).
Drone vlucht en voorstelling van de strooiers
Na de theoretische beschouwingen werd onder leiding van Jonathan Vanbeek en Pieter Vanhee wat meer uitleg gegeven over de toepassingen van de Drone. Door het plaatsen van camera’s en sensoren op de drone kunnen er zeer vlug beelden gemaakt worden. De technologie kan veel meer aan dan wat wij met het blote oog zien.
Van elk merk werden er in de praktijkhal één of twee strooiers voorgesteld. Van Amazone waren dit de ZA-V 2200 en de ZA-TS 3200 en de sensortechniek Isaria van Fritzmeier, Vicon stelde de Rotaflow Geospread voor, Sulky toonde de DX20+ en X50+ Econov, Bogbale dat sinds 1 december door Matermaco ingevoerd wordt demonstreerde de L2plus en M2W base; en Rauch was aanwezig met AXIS M 30.2 en de AXIS H EMC.
Meer info over deze studiedag: www.pclt.be.
Geert Chys directeur PCLT