Met een gemeenschappelijk te gebruiken hakselaar wordt het Meetjeslandse hout van landschapsonderhoud naast akkers, weiden en bermen verwerkt tot houtsnippers. Met de houtsnippers worden diverse bedrijven en particuliere woningen in de regio verwarmd. Volgens Luc Vande Ryse van de agrarische vereniging achter de hakselaar is het project een mooi voorbeeld van duurzame samenwerking tussen ondernemers, en het bewijs dat met Europees geld soms lokaal veel gedaan kan worden.
De vereniging Stichting Voor Agrarisch Landschapsbeheer (SVAL) is in 2012 opgericht om het onderhoud van houtkanten en knotbomen in het Meetjesland interessanter te maken voor landbouwers en andere plattelandsbewoners. De vereniging telt 25 actieve leden, waar van het merendeel landbouwer is, en van de overige een goed deel hobbyboer. Het is een omgeving waar men elkaar kent en steunt, en waar het kan samen zaken oppakt.
Het Meetjesland ligt ten Noorden van Gent, tegen Zeeuws-Vlaanderen aan. Het gebied bestaat deels de wat nattere zandgronden, met dus relatief veel veeteelt. De akkerbouw die wordt gepleegd staat vaak in het teken van de veevoervoorziening. Een groter deel is polderland met de bijbehorende teelten; vooral tarwe, suikerbieten en aardappelen.
Vandaag de dag wordt resthout nog te vaak behandeld op een energie-inefficiënte en milieuonvriendelijke, manier, legt SVAL-bestuurder Luc Vande Ryse uit. Hij is omgevingsdeskundige van de provincie Oost-Vlaanderen, maar graag in zijn vrije tijd in het veld actief en spreekt in dit kader namens de vereniging, niet namens de provincie. Vande Ryse legt uit dat landschapshout veel meer kan betekenen voor boer en maatschappij als negatieve aspecten worden weggewerkt.
Met nieuwe technieken en methodieken om precies te zijn. De vereniging kocht een houthakselaar aan die is opgebouwd op een hoogtekipper. De hakselaar is geïmporteerd uit houtland bij uitstek Finland. De hoogtekipper werd in de geest van regionale samenwerking ontworpen door een regionaal landbouwmechanisatiebedrijf, LMB Buysse in Sint-Laureins.
Omdat de houtsnippers zo droog mogelijk moeten worden bewaard, is ook een droogcontainer met geperforeerde wanden aangeschaft, al wordt een deel op piramidevormige hopen onder een condenszeil bewaard. De machines, container en houtsnippers zijn op het akkerbouwbedrijf van Steven Van Hyfte in Sint-Jan-in-Jeremo ondergebracht.
Leden maar ook niet-leden kunnen de hakselaar huren voor 40 euro per gedraaid uur, met een korting van 4 euro per ingeleverde kuub kwaliteitsvolle snippers. De prijs werd in 2017 wat opgevoerd vanwege de relatief hoge onderhoudskosten die nu moeten worden gemaakt. In het voorjaar 2017 werd de hakselaar 50 keer verhuurd, aan in totaal 30 verschillende personen, waarvan de helft aan afnemers buiten de vereniging.
Verkoop lastig
In 2017 is zo’n 500 kuub hout door de hakselaar gegaan, waarvan circa 300 kuub gerecupereerd kon worden tot houtsnippers. Circa 120 kuub werd al verkocht, naar het overige deel wacht nog op een bestemming. De afzet is dus nog een uitdaging. Er is ruimte voor heel wat meer toepassing. Vande Ryse is optimistisch dat projecten in onder meer Eeklo het verbruik van houtsnippers zal doen toenemen. Wat echt niet verkocht kan worden, wordt uiteindelijk gecomposteerd of regionaal voor grondverbetering gebruikt.
Het is daarmee nog geen winstgevend project, maar de landbouwers gebruiken de hakselaar in feite gratis. “We zijn er nog niet, maar we zijn wel onderweg”, aldus Vande Ryse, die gelooft dat de kracht van het platteland het beste door kleine projecten kan worden aangesproken.
De afzet is lokaal geregeld, bij een viertal partijen met een biomassaketel. Eén van de afnemers is Bernard Poppe, een kmo in Eeklo dat verwarmingssystemen levert. Hij doet al mee vanaf het eerste uur en verwarmt met een speciale brander op houtsnippers. Door gebruik te maken van houtsnippers kan Poppe naar eigen zeggen het mazoutgebruik bijna geheel uitschakelen. Zo verstookt Poppe zo’n 5.000 liter stookolie minder, wat dus een flinke besparing voor de portemonnee en het milieu oplevert.
Europese steun
De kosten van het totale project liepen op tot bijna 70.000 euro. Het project werd gefinancierd met LEADER-subsidie. LEADER is een EU-subsidieprogramma voor projecten op het platteland, vooral bij kleine en middelgrote ondernemingen. Een bottom-upsamenwerking bovendien, waarbij projecten door de betrokkenen zelf wordt aangedragen. LEADER staat voor ‘Liaison entre Actions de Développement de l’Economie Rurale’.
De huidige LEADER-subsidie bedraagt 65% van de kosten en bestaat voor 50 procent uit Europese middelen, 25 procent uit Vlaamse middelen en 25 procent is Provinciaal geld. Voor SVAL was dat toen het project van start ging enkele jaren geleden nog net iets minder.
“Het Europese geld maakt dat de Vlaamse en Provinciale overheid een plattelandsbeleid aanstuurt”, aldus Vande Ryse. ‘Brussel’ legde bijna 14.000 euro in. “Europa betaalt niet alles, maar versterkt de mogelijkheden.” De gedachte achter LEADER: het grote Europa is dus aanwezig , tot in het kleine Meetjesland.