Wetenschappers kunnen het cas-enzym laten zoeken naar het stukje DNA dat ze willen veranderen. Stel dat we het gen kennen dat er in een maïsplant voor zorgt dat die geen zetmeel meer aanmaakt in de korrels wanneer het droog is. In dat geval zorg je ervoor dat cas het zetmeelgen opspoort. Het enzym geeft er vervolgens een knipje in, en het gen kan worden aangepast.
De genetische code is gewijzigd, dus we kunnen letterlijk spreken van genetische modificatie. Waarom gaan veel wetenschappers daar dan tegen in? Het grote verschil is precisie. Met deze nieuwe techniek knip je op een welbepaalde plaats. Dat was niet het geval bij klassieke genetische modificatie. Een ander belangrijk punt is dat er geen groot stuk DNA van een andere soort ingebouwd wordt in het planten-DNA, maar dat er enkel hele kleine wijzigingen gebeuren. Zo klein dat ze zelfs in het wild kunnen voorkomen. Dat betekent echter dat deze vorm van genetische wijziging niet op te sporen is. Europa kan deze regelgeving dus moeilijk afdwingen.