Schauvliege zet in op brede weersverzekering,

naast een vangnet voor bijzondere gevallen

Minister Schauvliege sprak over de weersverzekering tijdens het zogeheten ‘landbouwpraatje’ van de Boerenbond op Agriflanders. Ze sprak hier samen met Boerenbond-voorzitter Sonja De Becker. Laatstgenoemde riep Schauvliege in op om nog enkele kritieke dossiers af te ronden voordat het verkiezingscircus losbarst. Men weet immers niet welke politieke kleur na de verkiezingen zal overheersen, of hoe lang de formatie zal duren.

Beiden beten de spits af door te pleiten voor het behoud van de provincies, als beleidsniveau tussen het gewest en de gemeente en ook als regulerende factor tussen stad en platteland. De provincie is momenteel verantwoordelijk voor grondzaken, die voor de landbouw van het grootste belang zijn, merkte De Becker op. Ze ziet de provincies ook als belangrijke beroepsinstantie bij vergunningverlening. Wanneer gemeenten nee zeggen, kan de provincie het besluit nog herroepen. Binnen de politiek bestaat onder meer bij N-VA en OpenVld het sentiment dat sinds de laatste overdracht van competenties van het provinciale naar het gemeentelijke niveau, de provincies zo goed als overbodig zijn geworden.

Weersverzekering

De weersverzekering is de opvolger van het Landbouwrampenfonds. Zowel Boerenbond als het Algemeen Boerensyndicaat hebben de politiek eerder opgeroepen een vangnet te behouden naast de weersverzekering. In Nederland is dat bijvoorbeeld niet gebeurd. Daar zijn landbouwers die niet of niet volledig kunnen steunen op de verzekering op eigen reserves of een moeilijk gesprek met toeleveranciers, afnemers of de bank aangewezen.

Concreet zal de Vlaamse overheid een substantieel deel van de verzekeringspremie aan de landbouwers terugbetalen. Over de concrete werking van het vangnet dat daarnaast zal bestaan, liet Schauvliege zich niet direct uit. Ze riep verzekeraars alvast op om producten te ontwikkelen, en merkte daarbij op dat in de markt reeds interesse is getoond.

Mestwetgeving

Een tweede onderwerp dat De Becker graag afgerond ziet voor de verkiezingen in mei, is de nieuwe mestwetgeving. Met MAP6 ambieert Vlaanderen in de periode 2019-2022 een verdere reductie van de nutriëntenverliezen uit land- en tuinbouw. De Becker noemde de mestwetgeving “streng” maar keurt deze niet faliekant af. Ze benadrukt het belang van het binnenhalen van de derogatie, wat neer komt op een vrijstelling van bepaalde Europese normen.

MAP, wat staat voor mestactieplan, moet nog worden omgezet in wet- en regelgeving. De Europese Commissie heeft alvast toegezegd dat wanneer MAP6 wordt ingezet, de derogatie wordt verstrekt. Schauvliege zei dat de derogatie vermoedelijk in maart of april binnen is. Ze voegde daar aan toe dat de onderhandelingen met de Europese Commissie niet eenvoudig geweest zijn.

Landbouwminister

Wat betreft de vraag van de moderator of het wenselijk is dat een minister alleen voor landbouw bevoegd is of, zoals Schauvliege, ook voor Omgeving en Natuur, was Schauvliege duidelijk. “Ook wanneer je als minister landbouw alleen in portefeuille hebt, moet je zoeken naar compromissen met de ministers die bevoegd zijn voor omgeving en natuur. Als deze beleidsdomeinen bij dezelfde minister liggen, is het een voordeel dat je de gevoeligheden van alle stakeholders kent.”

Over haar succes in het zoeken van een balans tussen de diverse belangen: “Ik hoor vanuit de milieubeweging wel eens: u ziet alleen de boeren graag. Boeren zeggen dan weer vaak: u bent alleen met milieu bezig. Ik leid hieruit af dat ik redelijk de balans gevonden heb.” Is het evident? “Ik ben niet op die stoel van minister gaan zitten omdat het gemakkelijk is, maar om zaken te realiseren.”

De Becker complimenteerde Schauvliege nog met het feit dat ze de afgelopen jaren blijk gaf van een hart voor boeren en sprak de hoop uit dat een volgende landbouwminister - met wat voor politieke kleur dan ook - dat ook heeft.

JCB