Twee generaties om de top van de genetica te bereiken

L’Herbagère in Flavion is een familiaal melkveebedrijf. Urbain Moureaux, de huidige uitbater, is reeds de vierde generatie van deze familie aan het hoofd van het bedrijf.

Alles is begonnen tachtig jaar geleden met een eerder gemengd bedrijf. De tweede generatie breidde de oppervlakte uit, terwijl de derde generatie, Maurice en Edith, zich specialiseerden in de melkveehouderij. “In die tijd had mijn vader niet de financiële middelen om een melkveestapel van topkwaliteit te kopen”, zo legt Urbain uit. Daarom verhoogde hij de kwaliteit van zijn koeien geleidelijk aan via kunstmatige inseminatie. “Toen bood die techniek een geweldige vooruitgang, net zoals dat later het geval was met embryotransplantatie”, zo vervolgt hij.

De koeien waren toen gehuisvest in een stal met 60 ligboxen en werden gemolken in een 2 x 5 melkstal.

Prijskampen zijn een middel om vooruitgang te boeken

Er werd gestart met een kudde die gedeeltelijk uit koeien van het rood ras van Westfalen bestond. Geleidelijk namen de roodbonte koeien echter de bovenhand. Een gedeelte van die koeien werd aangekocht om de genetica te laten evolueren, maar het grootste gedeelte is er gekomen op natuurlijke wijze via gesekst sperma. Er was een volledige generatie nodig om een kudde van hoge kwaliteit te bekomen. “In het beginstadium van deelname aan prijskampen eindigde mijn vader regelmatig in de staart van de reeksen. Maar hij bleef doorzetten en toen ik het bedrijf overnam, behaalde hij een nationaal kampioenschap. Het was een mooie bekroning voor al de energie die mijn vader in de verbetering van de rundveestapel heeft gestoken”, zo legt Urbain uit.

Het is trouwens door zijn vader aan het werk te zien tijdens de prijskampen dat hij ook de microbe van veefokker te pakken kreeg. “Op mijn dertiende ben ik begonnen met stages in Italië om te leren hoe koeien moesten voorbereid worden voor de prijskampen. Daar heb ik een zeer goede band uitgebouwd met de beste Italiaanse fokker Beltramino. Tot mijn achttiende ging ik drie- tot viermaal per jaar naar Italië om bij te leren. En dat bracht een grote ommekeer mee voor ons melkveebedrijf l’Herbagère. Wij hadden een goede kwaliteit van koeien, maar de goede voorbereiding voor de prijskampen bracht bovendien mee dat de koeien optimaal tot hun recht kwamen tijdens de verschillende shows waaraan werd deelgenomen.”

In 2004, toen Urbain 18 jaar was, stelde de Italiaanse fokker hem voor om samen met hem een associatie te vormen. Het was een voorstel dat hem zeker aantrok, maar zijn ouders waren niet zo geneigd er op in te gaan. Zij hadden immers hun bedrijf voorbereid opdat Urbain het met succes zou kunnen overnemen.

Het prestige van het Italiaanse bedrijf was zeker aantrekkelijk, maar op zijn eigen bedrijf kon hij verder gaan met het in de praktijk brengen van wat hij er geleerd had en profiteren van het selectiewerk dat zijn vader de voorbije jaren had doorgevoerd. “Zonder hem zou ik ver achterop hebben gestaan. Er zijn immers twee generaties nodig om aan de top van de genetica te komen. Op dit ogenblik hebben al onze vaarzen het goede genotype.”

Hij neemt dan ook het bedrijf van zijn vader over. Er zijn op dat ogenblik 55 melkkoeien die samen ongeveer 550.000 liter melk per jaar produceren.

Een jaar na de overname wordt het bedrijf echter getroffen door een grote brand die de stal vernietigt, wat de familie noodzaakte om nieuwe, meer functionele gebouwen op te richten.

Intussen gaat de selectie ook verder, waarbij een aantal punten verbeterd worden. “Onze koeien hadden een goed niveau, maar waren doorgaans te klein van gestalte. Wij hebben daarom een aantal wijzigingen doorgevoerd in de voeding, de ventilatie, de huisvesting en ook de melkinstallatie. Dat was een lange weg.”

2014, een nieuwe mijlpaal

Na tien jaar investeren Urbain en zijn ouders in de gebouwen: isolering van het dak, open nok, melkrobots,… De gebouwen worden ook vergroot om 300 dieren in de beste omstandigheden te kunnen huisvesten, waaronder 150 in ligboxen. Om het comfort van de dieren te verzekeren kozen ze eerst voor rubberen matten, waarbij ze dachten dat een lange levensduur van de mat het comfort van de dieren zou verbeteren. Maar dat bleek geen goede keuze. “Wij hadden weliswaar matten met een lange levensduur, maar ze beschadigden onze koeien. Een compromis tussen levensduur van de mat en levensduur van de koeien bestaat niet.” Begin 2018 werd daarom overgeschakeld op watermatrassen. “Dat bracht een geweldige vooruitgang mee op het vlak van gezondheid en comfort van de koeien.” Die keuze bracht volledige voldoening voor de fokker.

De komst van de melkrobots liet toe om de productie op te voeren zonder de arbeidslast te verhogen. “We hebben vooreerst gekozen voor vrije circulatie van de dieren, maar zijn uiteindelijk toch overgegaan tot geleide circulatie.” Vanaf 120 koeien werden de gangen te smal en nam de concurrentie en dominantie tussen de koeien te sterk toe. Nu is het verkeer zo geregeld dat de koeien kunnen eten en drinken naar believen, maar het is uiteindelijk een selectiepoort die beslist wanneer de koeien toegang krijgen tot de robot. Met dergelijke technologie moet men zeer goed opletten bij het beheer van de kudde, maar het is een stimulans voor de fokker om het steeds beter te doen.”

Parallel met de investeringen wordt ook de voeding van de dieren aangepast. “Vijftien jaar geleden begonnen we met het verstrekken van stro tot de ouderdom van zes maanden, terwijl nadien met hooi begonnen werd. Wij zagen een grote vooruitgang door deze wijziging van voeder, maar voelden aan dat er nog steeds iets ontbrak. Want door het observeren van onze vaarzen op de prijskampen konden we zien of hun rantsoen voldoende was.

Daarom schakelden we over op meer melkvoeding bij de jonge dieren. We gingen daarbij van 4 naar 8 liter per dag, hetzij 4 liter gewone melk en 4 liter kunstmelk om het vetgehalte van de melk te verlagen en te homogeniseren. Dat heeft duidelijk een gunstige invloed gehad op de ontwikkeling van de kalveren. De jonge dieren werden steviger en groter. Al deze maatregelen lieten ons toe om geleidelijk de ouderdom bij eerste kalving te verlagen.”

Hoewel hij van oordeel is dat het volume melk dat per koe wordt geproduceerd per jaar niet zo hoog is, liggen de gehaltes wel hoog. Met 3,76% eiwit en 4,63% vet bekomt hij een opbrengst aan nuttige bestanddelen van 2,433 kg per koe en per dag. “Mijn doel is om nog verder te verhogen in nuttige bestanddelen, want het is tenslotte daarvoor dat de melkveehouder vergoed wordt. Recent kostte die mij  €5,2 per dag en per koe.”

Naast de producties wordt ook zeer veel aandacht besteed aan de levensduur van de koeien. “Ik heb steeds geloofd in de verhoging van de productie van de koeien via de verhoging van de levensduur. Want iedere melkveehouder weet dat een koe in haar derde lactatie meer melk produceert dan een koe in haar eerste lactatie. En de levensdagen van een koe verhogen laat ook toe om het economisch rendement per geproduceerde liter te verhogen.”

Gras groeit niet vanzelf, het wordt geteeld

Van de 110 hectaren die door de familie worden uitgebaat, zijn er dertig bestemd voor industriële teelten, terwijl de rest bestemd is voor de voederproductie, met 30 ha maïs en 50 ha weiden. “Wij zijn zelfvoorzienend voor onze rundveestapel, waarbij we het jaar rond een identiek rantsoen kunnen verstrekken.”

“Wij zijn gestopt met beweiden in de jaren 2000. Sedertdien zijn we in staat om 500.000 liter melk meer te produceren zonder de oppervlakte te verhogen. Gras groeit niet vanzelf, het wordt geteeld”, zo vervolgt onze gastheer. “Sinds we dat begrepen, is onze productie van ruwvoeders verhoogd en hebben we de teelt geïntensiveerd. Dat is een logisch gevolg van de verhoging van de grondprijzen”, zo merkt hij op.

Het telen van gras is trouwens één van zijn passies geworden. “Wij hebben ons uitgerust om het best mogelijke ruwvoeder te telen, wat ons een belangrijk economisch voordeel oplevert.

Vijftien jaar geleden hebben we samen met een ander vader-zoon-bedrijf een inkuilonderneming opgericht. In het kader daarvan kochten we vorig jaar een hakselaar om het gras op het ideale tijdstip te kunnen oogsten.”

De meerkost van hun bedrijf compenseren

Recent werd vastgesteld dat de kostprijs op hun bedrijf hoger ligt dan bij het gemiddelde van de melkveebedrijven. Een meerkost die zij moeten compenseren door een goede valorisatie van hun producten. Zij verkopen daarom fokstieren en koeien met een hoge genetische waarde. En om hen bij te staan op het bedrijf hebben zij een arbeider halftijds aangeworven. Het gaat om de Vlaming Thomas De Brabander. “Zoals ik op het Italiaanse bedrijf Beltramino, is hij hier tien jaar geleden begonnen met zijn stage. Wij hebben het steeds zeer goed met elkaar kunnen vinden en daarom hebben wij hem een contract aangeboden. Hij is eveneens gepassioneerd door de prijskampen en hij gaat overal met ons mee. Hij draagt ook de faam van ons bedrijf uit in zijn kennissenkring.”

Hun melkproductie is te groot om te starten met kaasproductie, maar ze zetten wel ongeveer 1% van hun melk af bij een ijsroomfabrikant uit Anthée. “We zijn er trots op dat onze melk op die manier tot waarde gebracht wordt door een ambachtelijke producent die trouwens tot de beste ijsroomfabrikanten van het land behoort.”

Vermelden we tot slot nog dat op het bedrijf in 2000 ook nog een pluimveestal werd gebouwd voor 13.000 moederkippen, wat een zeer goede vorm van diversificatie betekent voor het bedrijf.

Naar P-Y L.

Meest recent

Meest recent