onkruidbestrijding in groenten in opmars

Onkruidbestrijding in wortelen
Ook in wortelen zijn actieve stoffen, zoals linuron en recenter prosulfocarb (Defi), belangrijke pijlers van herbicideschema’s die zijn weggevallen. Om meer ervaring op te doen met recent toegelaten (nood)toelatingen, vooral in naopkomst, werd ook in wortelen een onkruidproef opgestart op Viaverda. Ellen Dendauw, teamleider Groenten akkerbouwmatig bij Viaverda, vertelde dat deze ‘nieuwe’ middelen (Lentagran, Corzal en Fox) zeker hun plaats hebben binnen herbicideschema’s in wortelen. De dosering, het toepassingstijdstip en de eventuele combinaties van middelen moeten echter weloverwogen zijn, om niet te veel schade aan de wortelen aan te richten. Een opbrengstbepaling aan het einde van het groeiseizoen zal tonen welke herbicideschema’s de optimale balans tussen efficiëntie en selectiviteit van de herbiciden het best kunnen benaderen. En dan nog blijven er sommige probleemonkruiden op bepaalde percelen.
Ecorobotix-spuitmachine
Zowel in wortelen als uien resteren op veel percelen nog probleemonkruiden, zoals klein kruiskruid, kamille en zwarte nachtschade. Ook duivenkervel in wortelen of aardappelopslag in beide teelten is geen vreemd beeld. Steeds meer wordt voor deze onkruiden plaatsspecifieke onkruidbestrijding toegepast, ook spot spraying genoemd. Hiervoor zijn er diverse mechanismen op de markt. Enkele hiervan werden, op vraag van telersvereniging voor industriegroenten Ingro, toegelicht en gedemon-streerd tijdens het proefveldbezoek.
Zo stelde Ingro haar eigen Ecorobotix-spuitmachine voor. De gedragen spuit met 6 m werkbreedte zal het onkruid aan de hand van livecamerabeelden plaatsspecifiek behandelen. Luc De Waele, key account manager bij Ingro, vertelde dat je de machine kan reserveren bij loonwerker Johan Ghesquière in Passendale (zie www.ingrocv.be/nl). Op basis van de keuze voor selectieve of niet-selectieve herbiciden en op basis van het al dan niet instellen van een veiligheidsmarge kan heel flexibel onkruidbestrijding worden toegepast in verschillende teelten, waaronder uien en wortelen. Mits de juiste algoritmes kunnen ook andere teelten worden behandeld. Op deze manier kunnen ook fungiciden en insecticiden enkel op het gewas worden gespoten, zonder verliezen op blote grond.
Taakkaart
Een andere manier van plaatsspecifieke onkruidbestrijding is aan de hand van een taakkaart die door middel van een drone wordt opgemaakt. Het bedrijf Croptic, dat dronedata beschikbaar en ver-staanbaar maakt voor landbouwers, gaat op die manier aan de slag. Ruben Van De Vijvere van Croptic stelde de werking voor en demonstreerde aan de hand van een Delvano gedragen spuitmachine (in dit geval met pulserende doppen) hoe de plaatsspecifieke onkruidbestrijding kan gebeuren. Als telers hier graag mee aan de slag gaan, bekijkt Croptic samen met hen of hun spuittoestel compatibel is om de plaatsspecifieke onkruidbestrijding toe te passen. Belangrijk hierbij is dat het toestel RTK-gps of D-gps heeft en individuele secties kan aansturen. Hoe kleiner de secties (of indien er een dop-per-dopafsluiting beschikbaar is), hoe meer gewasbeschermingsmiddel je kan besparen. Tijdens het seizoen geeft de teler door welk perceel moet worden behandeld. Vervolgens laat een medewerker van Croptic een drone over het perceel vliegen. Op de dronebeelden wordt dan artificiële intelligentie losgelaten die onkruiden kan onderscheiden van de gewassen. Het bedrijf verwerkt de beelden tot een taakkaart die compatibel is met de spuitmachine van de teler (of van een loonwerker met een geschikte spuitmachine). Twee à 3 dagen na de dronevlucht is de taakkaart klaar voor gebruik. Beide mogelijkheden werden in uien gedemonstreerd op een perceel waar enkel nog klein kruiskruid stond tussen de uien. Ook in wortelen (die al iets te volumineus stonden) werden de mogelijkheden voor plaatsspecifieke onkruidbestrijding gedemonstreerd.
Kverneland-veldspuit
Tot slot stelde wortelteler Jan Deconinck zijn eigen gedragen Kverneland-veldspuit voor. Het unieke van deze machine met een dopafstand van 30 cm is dat per ‘doplocatie’ telkens 2 doppen naast elkaar staan. Op de volgende doplocatie staan 2 andere doppen. Ze kunnen (vanuit de tractor) allemaal apart worden aangestuurd, zodat verschillende combinaties mogelijk zijn om gericht tussen of op de rijen te behandelen. Aangezien Jan zijn wortelen zaait op ruggen met tussenafstand van 60 cm, kan hij op een vlotte, specifieke wijze een strook van bijvoorbeeld 15 of 30 cm tussen of op de wortelruggen behandelen. Dat houdt op zich ook al een interessante reductie van gewasbeschermingsmiddelen in.