Startpagina Pluimvee

Pluimveehouder Alrik Visscher (NL) wil betere bescherming van de Europese agrarische markt

De Nederlandse leghennenhouder Alrik Visscher (27) uit Dalfsen wil snel kunnen inspelen op iedere marktvraag. Hij produceert momenteel voor het ‘Beter Leven 1 ster’ en biologische concept, maar hij kan ook zo omschakelen naar het scharrelconcept. Europese landbouwbedrijven moeten volgens hem beter beschermd worden tegen andere markten in de wereld. “Een beetje ‘Europe First’ dus”, zegt hij lachend.

Leestijd : 7 min

De opa van Alrik Visscher had vleeskuikens in de jaren 60, wat voor die tijd al heel vooruitstrevend was. “Omdat rond 2000 de prijzen van vleeskuikens enorm daalden, besloot mijn vader om over te schakelen naar leghennen", legt Alrik uit. Omdat opa Visscher vrij jong overleed, moest de vader van Alrik het bedrijf al op 30-jarige leeftijd overnemen. In eerste instantie was het een leghennenbedrijf met 45.000 leghennen en 400 witvleeskalveren. In die tijd had de familie voornamelijk Dekalb-hennen. In 2001 brak in Nederland de mond-en-klauwzeercrisis uit en konden de kalveren niet van het erf. In 2003 was er de eerste grote vogelgriep uitbraak en konden de eieren niet geleverd worden. Alrik: “Daardoor besloot mijn vader om met één tak verder te gaan, om precies te zijn, de leghennen.” Wat bijzonder is, is dat de vader van Alrik ervoor koos om meteen met hennen op volièresystemen te beginnen.

Biologische hennen erbij

Alrik ging naar de middelbare school in Zwolle, hij studeerde mechatronica. “Inderdaad, mechatronica, want een pluimveestal is tegenwoordig een en al elektronica. Dat je de techniek begrijpt en draaiende houdt, zie ik als de belangrijkste taak als pluimveehouder. Het is ook in het belang van de leghennen.” Toen zijn opleiding bijna afgerond was, brandde in 2013 een van de 5 leghennenstallen en het toenmalige eierlokaal af. De jonge pluimveehouder wilde eigenlijk verder studeren, maar doordat hij zijn ouders uiteraard moest helpen, is hij vanaf dat moment op het ouderlijk bedrijf blijven werken. Alrik: “Mijn vader heeft mij gelukkig, vanaf het begin al, veel vrijheid gegeven, zowel persoonlijk als bedrijfsmatig.”

In 2018 ging de jonge opvolger de maatschap in van zijn ouders. Hij heeft 4 zussen, maar die hebben tot nog toe geen interesse in het pluimveebedrijf. Alrik: “Ik hoop zelfs dat één of meerdere zussen toch nog in het bedrijf stappen, maar dat is afwachten.” In 2018 had de familie Visscher inmiddels 100.000 leghennen. Nadat er een nieuwe stal gebouwd was – ter vervanging van de afgebrande stal – ging het bedrijf naar in totaal 110.000 leghennen in 5 volièrestallen. Ondertussen had Alrik steeds meer de wens om deels biologisch te worden. “Om ook dat segment te kunnen bedienen.”

Luxe-inrichting stal

In 2017 werd de vergunning aangevraagd voor een biologische stal voor 15.000 leghennen. Begin 2018 kon de familie Visscher al bouwen, ook omdat ze in een zogeheten Landbouwontwikkelingsgebied (LOG) zitten. LOG’s zijn gebieden in Nederland waar agrarische bedrijven makkelijker kunnen uitbreiden dan in de rest van Nederland. Alrik: “De insteek was om de bestaande stal te slopen en een nieuwe stal te bouwen geheel volgens de laatste eisen van SKAL- en KAT-kwaliteitssystemen. En zo’n stal staat er nu dus.” De stal is 18 bij 115 m en heeft een gelijkdrukventilatiesysteem van Veko Ventilatie. In september 2019 was de nieuwe stal klaar.

In 2017 werd de vergunning aangevraagd en begin 2018 kon de familie Visscher al beginnen met de bouw van deze stal voor biologische leghennen.
In 2017 werd de vergunning aangevraagd en begin 2018 kon de familie Visscher al beginnen met de bouw van deze stal voor biologische leghennen. - Foto: DvD

De mest wordt afgevoerd door middel van een putloze mestband van Vencomatic. Verder zitten er graanstrooiers van Geissler in de nieuwe stal en ledverlichting met geïntegreerde UV-verlichting van Hato, type Corax DDS. Alrik: “Dit om tegemoet te komen aan de behoefte van het dier.”

Ondertussen waren begin 2019 de eerste 2 gangbare stallen omgebouwd om te kunnen voldoen aan het ‘Beter Leven 1 ster’-concept. Dus kwamen er ook wintergartens aan de stallen en er kwamen graanstrooiers in. De andere 2 stallen volgden begin 2020. Alrik: “Zodra een stal omgebouwd was, kwamen er ook meteen bruine Brown Nick-hennen in. Tot die tijd hadden wij witte Dekalb-hennen in alle stallen.”

Alrik Visscher: “Als een opfokker van een bepaalde broederij jonge hennen met een goede kwaliteit levert, dan blijven wij graag bij die  opfokker. Is dit niet het geval, dan stappen we zo over.”
Alrik Visscher: “Als een opfokker van een bepaalde broederij jonge hennen met een goede kwaliteit levert, dan blijven wij graag bij die opfokker. Is dit niet het geval, dan stappen we zo over.” - Foto: DvD

De familie bouwde deze gangbare volièrestallen om naar ‘Beter Leven 1 ster’ om flexibeler te zijn en om makkelijk te kunnen schakelen tussen het scharrelconcept en ‘Beter Leven 1 ster’. Alrik is overigens erg gecharmeerd door het gangbare scharrelsegment. “De situatie van zo’n 5 jaar geleden, toen wij nog alleen maar behandelde hennen in de gangbare volièrestallen hadden, was eigenlijk idealer dan nu. Wij hebben in die tijd en in de 15 jaar daarvoor nooit antibiotica hoeven gebruiken. Het feit is dat je met onbehandelde hennen in combinatie met een wintergarten tegen veel meer gezondheidsrisico’s aan loopt. Dat is ook de reden waarom wij nu toch een paar keer antibiotica of medicatie hebben moeten inzetten.” Het zou volgens Alrik goed zijn als de politiek beseft dat wetten soms negatieve gevolgen voor het dierenwelzijn hebben, terwijl men denkt dat het positieve gevolgen heeft.”

Heel veel bomen en sierheesters

De familie Visscher produceert voor het Blije Kip-concept van Gebr. Van Beek. Om voldoende uitloop voor de biologische hennen te hebben is 6 ha land SKAL-gecertificeerd. In deze uitloop staan heel veel soorten bomen en sierheesters. Alrik: “Allemaal inheemse soorten zoals onder meer berken, eiken, iepen en meidoornstruiken. Speciaal daarom hebben wij de plaatselijke bomen- en sierheesterdeskundige gevraagd wat in dit gebied de inheemse soorten zijn.” Verder is alles ingezaaid met bloemenmengsels en kruiden- en klavermengsels, bijvoorbeeld rode en witte klaver, cichorei en veldbeemd. Nu er door de Nederlandse ophokplicht geen hennen buiten mogen lopen, lopen er Schotse hooglanders op de 6 ha uitloop. “Laten maaien door een loonwerker kan economisch gezien niet, dus vandaar deze maaimethode”, lacht Alrik. “Zodoende is het eigenlijk een soort extensief natuurgebied geworden.”

Technische resultaten

De Dalfser leghennenhouder koopt voer bij zowel de Nederlandse mengvoerleveranciers AB- diervoeding als bij AgruniekRijnvallei. “Wij zijn niet met onze mengvoerleverancier getrouwd, dus wij kijken naar de prijs en de kwaliteit van het voer.” Momenteel heeft de familie Visscher de Brown Nick-kippen zitten, maar Alrik is erg gecharmeerd door de Lohmann Brown Classic-hen. “Dat vind ik gewoonweg een mooie, robuuste hen. Die legt hele goede eieren als tafeleieren. Verder lijkt dit type hun erg geschikt voor uitloopstallen. De bruine leghennen van de familie Visscher (de Brown Nick en Lohmann Brown Classic) leggen gemiddeld zo’n 340 eieren per opgehokte hen (p.o.h.) op 75 weken. De uitval na 75 weken bedraagt zo’n 6,5% en de voerconversie (VC) is 2,25. De witte Dekalb-leghennen produceren zo’n 365 eieren p.o.h. op 75 weken, uitval bedraagt dan 4% en de VC is 2,15.

Leghennenbedrijf Visscher heeft 2 aparte eierlokalen. Ze hebben een iets groter eierlokaal voor de 4 stallen met 103.000 ‘Beter Leven 1 ster’-leghennen en een kleiner lokaal speciaal voor de stal met de biologische leghennen. In de eierlokalen staan Prinzen-inpakkers en met een Cobot-robot worden de plastic trays op de plastic pallets gezet. Alrik: “Wij hebben voor Prinzen-inpakkers gekozen omdat het een erg betrouwbare machine is die zich al heeft bewezen in de markt.” Beide eierlokalen worden door de familie en haar medewerkers zeer proper gehouden.

Het grootste eierlokaal met Prinzen-inpakmachines en een Cobot-robot om de plastic trays op plastic pallets te zetten.
Het grootste eierlokaal met Prinzen-inpakmachines en een Cobot-robot om de plastic trays op plastic pallets te zetten. - Foto: DvD

Opfokker moet presteren

Ook wat broederij betreft, is Alrik niet meer per se honkvast. Hij kijkt tegenwoordig meer hoe de opfokker presteert, dan naar de broederij zelf. “Als een opfokker van een bepaalde broederij jonge hennen van een goede kwaliteit levert, dan blijven wij graag bij die opfokker. Is dit niet het geval, dan stappen we zo over. Dus voorheen zaten wij bij pluimvee- en opfokorganisatie Maatman, momenteel bij Agromix, maar het kan zo maar wezen dat wij volgend jaar bij de Nederlandse broederijen Ter Heerdt of Verbeek zitten.” De Nederlandse pluimveehouder is zo kieskeurig geworden sinds hij in 2018 deels overstapte op bruine hennen. Bij witte hennen is het volgens hem iets minder belangrijk hoe de opfokperiode was, omdat ze weerbaarder zijn. “Witte hennen zijn heel geschikt voor meerleeftijden pluimveebedrijven en bruine minder, maar toch hebben wij bruine hennen. De reden is omdat onze eierhandelaar, Gebr. Van Beek uit Wehl, bruine eieren wil voor de ‘Beter Leven 1 ster’-markt.” Volgens de Alrik is Gebr. Van Beek een degelijk en betrouwbaar bedrijf waar fatsoenlijk mee valt te sparren.

‘Europe First’

Alrik vindt één Europa heel belangrijk, evenals een gelijkwaardige Europese markt. “Maar ik vind tegelijkertijd ook dat de eigen Europese landbouwbedrijven beter beschermd moeten worden, zeker ook tegen andere landbouwmarkten in de wereld. Europese boeren hebben belang bij een grote mate van Europese stabiliteit en gelijkwaardigheid.” Verder is hij voor een gezamenlijke Europese markt en voor Europese zelfvoorzienendheid. “Een beetje Europe First dus, wat betekent dat ze geen kippendijen uit Zuid-Amerika moeten importeren en geen kooi-eieren (dus uit een legbatterij) van overzee moeten halen voor de Europese eiverwerkende industrie.”

De Green Deal legt volgens hem te veel productiewijzen op of beperkt deze, maar laat de achterdeur openstaan voor allerlei ‘schimmige’ producten uit verre landen die niet altijd volgens de EU-normen geproduceerd zijn. Alrik vindt ook dat Nederland zich meer moet conformeren aan de EU-wetgeving en niet zelf allerlei ‘wensregeltjes’ moet invoeren die het de boeren en dieren nóg moeilijker maakt. Hij vraagt zich ondertussen als jonge boer ook af of extensivering van de Europese landbouw niet leidt tot juist méér verspilling. “Juist de huidige schaalgrootte zorgt voor meer economische mogelijkheden c.q. meer geld om tot een gesloten kringloop te komen. Stel dat wij in Europa terug naar kleine gemengde bedrijven evolueren, dan krijg je juist méér verspilling in de kringloop. Juist door de huidige schaalgrootte krijgen reststromen een meerwaarde (of kunnen verwaard worden) en kunnen goed gebruikt worden.”

Verbinding met burgers

Het is volgens de Dalfser leghennenhouder mooi als dieren hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Dat geeft hem als pluimveehouder veel voldoening. Veel mensen staan volgens hem tegenwoordig steeds verder af van de natuurlijke processen in de landbouw. “Neem bijvoorbeeld leven en dood. Je ziet momenteel sterk de neiging van de maatschappij en soms ook van de politiek om alles menselijk te maken, ook dieren. Ik denk dat je een landbouwhuisdier echter niet kunt vergelijken met een huisdier. Landbouwhuisdieren zijn gefokt om nuttig te zijn in de voedselkringloop en huisdieren zijn gefokt om emotioneel dicht bij ons te staan. Beide zijn nuttig en hebben een waardevolle functie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel mensen ver afstaan van deze natuurlijke processen binnen de landbouw en de veehouderij.” Landbouwers zijn zich volgens Alrik veel meer bewust van het feit dat leven en dood onlosmakelijk verbonden zijn met de voedselkringloop. Des te belangrijker is het volgens de pluimveehouder om als landbouwbedrijven weer (meer) verbinding te zoeken met burgers en politiek. “Met name om rond dit soort zaken weer meer bewustzijn te creëren. Dieren blijven gewoonweg onmisbaar in de voedselketen. Wij zullen als mensheid nooit zonder dieren kunnen. Dieren zíjn zelfs de basis van circulaire en duurzame landbouw.”

Dick van Doorn

Lees ook in Pluimvee

Meer artikelen bekijken