Startpagina Tuin

Zo haal je het hoogste rendement uit je brandhout

Door de enorme prijsstijging van de ‘moderne’ energiebronnen zoals aardgas, stookolie en elektriciteit, zijn heel wat mensen op zoek naar een alternatief. Vaak wordt dan gekozen voor een houtkachel als aanvulling of ter vervanging van bestaande verwarmingssystemen. De grotere vraag en de gestegen transportkosten zorgen er echter voor dat ook brandhout stilaan peperduur wordt. Doordacht stoken kan het rendement wel aanzienlijk verhogen.

Leestijd : 5 min

Vroeger was verwarmen met hout, zeker ‘op den buiten’, waar hout overal voor handen was, heel normaal. Vandaag de dag wordt stoken met hout soms gezien als bron van luchtverontreiniging. Nochtans is doordacht stoken met hout (goede kachel, droog en proper hout, lokaal hout) minder milieubelastend dan stoken met fossiele brandstoffen.

Wie zelf brandhout oogst, kan heel wat besparen, maar weet uit ervaring dat hout een arbeidsintensieve brandstof is: bomen omzagen of snoeien, hout op lengte zagen, trans-porteren, klieven, stapelen en binnenbrengen en… opnieuw bomen planten. Maar wat is meer ontspannend dan op een koude, zonnige winterdag ‘in het hout werken’? Het is dus hoog tijd om enkele aspecten van een goede houtstook eens tegen het licht te houden.

Vermogen houtkachel

Een belangrijke eigenschap van de houtkachel is de capaciteit of het vermogen. Dat moet steeds in verhouding zijn tot de te verwarmen ruimte. Een kachel met een te laag vermogen zal niet in staat zijn om de kamer voldoende op te warmen. Ook een kachel met te veel vermogen is af te raden. De ruimte wordt dan te sterk verwarmd en de kachel zal niet vaak op vol vermogen branden. Daardoor is de verbranding niet optimaal, wat zorgt voor geurhinder en extra vervuiling van de schoorsteen.

Het vermogen van een kachel wordt uitgedrukt in kilowatt (kW). Het benodigde vermogen hangt af van de grootte van de ruimte en de isolatie van deze ruimte. 1 kW vermogen volstaat voor het verwarmen van:

- 25 m³ in een goed geïsoleerde ruimte

- 15 m³ in een redelijk geïsoleerde ruimte

- 10 m³ in een slecht geïsoleerde ruimte

Zo heeft men voor een kamer van 4 m op 8 m, die 2,8 m hoog is (89,6 m³) en die goed geïsoleerd is, een kachel nodig met een vermogen van (89,6/ 25) 3,5 kW. Voor een ruimte met dezelfde oppervlakte die slecht geïsoleerd is, heeft men een kachel nodig met een vermogen van (89,6 / 10) 9 kW. Conclusie: een goede houtkachel heeft een vermogen in verhouding tot de grootte en de isolatiewaarde van de te verwarmen ruimte.

Rendement van de houtkachel

Een andere belangrijke eigenschap van de houtkachel is het rendement. Dit is de verhouding tussen de hoeveelheid warmte (energie) die potentieel in de brandstof aanwezig is en de hoeveelheid warmte die daaruit vrijgezet wordt door de kachel. Een kachel met een hoog rendement haalt meer warmte uit eenzelfde hoeveelheid hout dan een kachel met een laag rendement en is dus een pak zuiniger.

Het rendement van houtkachels kan verbeterd worden door een secundaire naverbranding, waarbij ook de rookgassen verbranden dankzij een bijkomende luchttoevoer. Dit resulteert in een meer volledige verbranding, waardoor het rendement verhoogt, waardoor er veel minder as overblijft en waardoor de vervuilende uitstoot sterk vermindert. Ook speksteenkachels hebben een hoger rendement, doordat ze warmte opslaan die ze later weer afgeven.

Ter vergelijking: een open haard heeft een rendement van slechts 10 tot 15%, een klassieke houtkachel een rendement van 50%, een inbouwkachel 65%, een moderne houtkachel 75% en een warmteaccumulerende houtkachel heeft een rendement tot 90%.

Bovendien zullen ook het rookafvoerkanaal en de plaatsing van de kachel bepalend zijn voor het rendement. Laat je dus bij de aankoop van een houtkachel steeds goed adviseren door de verkoper.

Verbrandingswarmte

Elke brandstof – of het nu stookolie is, gas, antraciet, briketten of pellets – heeft een calorische waarde die aangeeft hoeveel warmte vrijkomt bij verbranding van 1 kg van die stof. Bij hout wordt de hoeveelheid warmte die vrijkomt enerzijds bepaald door de boomsoort, maar nog veel meer door het vochtgehalte van het hout.

De boomsoort is niet zozeer bepalend voor de hoeveelheid warmte die vrijkomt per verbrande kg, maar de houtsoort zal wel bepalend zijn voor de manier waarop het hout brandt. Zo brandt berk bijvoorbeeld heel hevig en geeft het op korte tijd zijn warmte vrij. Eik en beuk daarentegen branden langzaam en geven hun warmte eerder traag vrij. Gemiddeld kunnen we stellen dat 1 kg loofhout 4.300 kcal/kg aan warmte oplevert en dat 1 kg naaldhout, door de aanwezigheid van hars, gemiddeld 4.700 kcal/ kg warmte levert.

De boomsoort is ook bepalend voor het soortelijk gewicht van het hout. Zo weegt haagbeuk 850 kg/m³ en populier slechts 450 kg/m³. Het is dus duidelijk dat we uit 1 m³ haagbeuk (850 kg x 4.300 kcal) veel meer warmte kunnen halen dan uit 1 m³ populier (450 kg x 4.300 kcal). Dit betekent dat men even goed kan verwarmen met zachthout (wilg, populier, berk…) als met hardhout (eik, beuk, es, haagbeuk…), maar dat men bij de stook van zachthout de kachel vaker dient op te vullen.

Hou rekening met het vochtgehalte

Het vochtgehalte is de meest bepalende factor voor de hoeveelheid warmte (energie) die het hout bij verbranding zal vrijgeven. Hoe natter het hout, hoe meer energie verloren gaat voor het verdampen van het aanwezige vocht en hoe meer warmte zal worden afgevoerd via de schoorsteen, samen met de waterdamp. Vers geveld hout bevat gemiddeld 75% vocht en is absoluut ongeschikt als brandhout.

Wie zelf hout oogst of nat hout koopt, zal het hout eerst een aantal maanden op een geschikte, luchtige plek moeten bewaren, zodat het voldoende kan drogen om in aanmerking te komen als brandhout. Goed brandhout heeft een vochtgehalte lager dan 20%. Hout dat op een geschikte plek (in de wind maar beschut tegen regen) bewaard wordt, kan reeds na 18 maanden een vochtgehalte bereiken van 15%. Hout dat zonder bescherming gestapeld wordt in openlucht heeft 2,5 jaar nodig om te drogen tot een vochtgehalte van 15%. Luchtdroog hout (15% vocht) geeft dubbel zoveel warmte vrij dan vers geveld hout.

Bij aankoop van brandhout is het dus zeer belangrijk te weten of het hout gedroogd is (luchtdroging of gedroogd in een oven). Natuurlijk is droog hout duurder dan ongedroogd hout. Wie over voldoende ruimte beschikt, is beter af met ongedroogd hout, maar moet het dan wel zelf laten drogen in openlucht. De beste manier is om het hout niet te compact te stapelen, zodat de wind er vrij doorheen kan.

Voor een goede droging wordt het hout het best bovenaan afgedekt tegen de regen en mag het niet rechtstreeks op de grond gestapeld worden, maar bijvoorbeeld op oude paletten, om te vermijden dat het hout vocht uit de grond zou opzuigen en zou beginnen schimmelen. Stukken rondhout met een diameter groter dan 10 cm worden het best gekliefd, omdat de schors voor een groot deel de verdamping van het vocht tegengaat.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken