Startpagina Veeteelt

Minister Weyts vindt welzijn van landbouwdieren belangrijker dan sterftecijfers

Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts wil verder inzetten op het dierenwelzijn van landbouwdieren en heeft voorlopig geen plan om de sterfte vóór het slachten aan te pakken. “Liever dan te focussen op het sterftecijfer wil ik inzetten op een algemene welzijnsverbetering en op betere leefomstandigheden voor alle landbouwdieren”, stelt Weyts.

Leestijd : 4 min

Meyrem Almaci van Groen interpelleerde op 26 oktober minister Weyts in de Vlaamse commissie Dierenwelzijn over de sterftecijfers bij landbouwdieren vóór het slachten. “Uit het antwoord van minister Demir op een vraag van mijn collega Chris Steenwegen blijkt dat jaarlijks 7.443.834 euro wordt uitgegeven aan het ophalen van kadavers van landbouwdieren.”

Rendac

“Uit de cijfers van Rendac blijkt dat in 2021 bij Vlaamse veeteeltbedrijven 550.000 varkens, 111.000 runderen en 35.000 schapen en geiten dood werden opgehaald. Pluimvee kan men niet individueel tellen, omdat de aantallen zo hoog zijn. Daar wordt gerekend in ‘tonnen’. Zo’n ton kan 50 tot 200 kg wegen.

Bij een conservatieve schatting van 50 kippen die 2 kg wegen, kom je op een cijfer van 2,7 miljoen kippen. Dat is nog zonder de cijfers van het verhakselen van eendagshanen, waarvan de laatste cijfers hebben aangegeven dat dat in 2015 15 miljoen dieren waren. Voor runderen bedraagt het sterftecijfer tussen 2 en 10%, voor vleeskalveren 5%, voor biggen 15% in 2019, voor leghennen tussen de 7 en 10%. Voor mij zijn dit waanzinnige cijfers en is er een enorme impact op het vlak van dierenwelzijn”, stelt Almaci.

Ziektes maken slachtoffers

“Er zijn geen gegevens over de doodsoorzaak van al deze landbouwdieren. Noch bij de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) ,noch bij Rendac wordt dat geregistreerd”, antwoordde Weyts.

“Dieren die sterven, zijn natuurlijk nooit een goede zaak. Dieren in de landbouw zijn vooral geselecteerd op productie en worden gehouden in functie van een economisch doel, wat hen mogelijk iets fragieler maakt, ook al omdat ze vaak in grotere aantallen gehouden worden. Een besmettelijke ziekte kan leiden tot veel slachtoffers. Het is de taak van de veehouder om bij een hogere sterfte samen met zijn bedrijfsdierenarts na te gaan wat de oorzaken zijn, en om die zo snel mogelijk te verhelpen.”

Geen verband met natuurlijk gedrag

“U vraagt ook of ik inzake een plan van aanpak ga voorzien op basis van het natuurlijke gedrag van dieren. Ik denk niet dat er een rechtstreeks oorzakelijk verband is tussen natuurlijk gedrag en minder sterfte. Die zijn niet noodzakelijk rechtstreeks gerelateerd. Er kan ook geen rechtstreeks verband tussen sterftecijfers en houderijsystemen aangetoond worden. Sterftecijfers in bijvoorbeeld de biologische houderij zijn vergelijkbaar met die in de gangbare houderij.

Er zijn zelfs voorbeelden waarbij het natuurlijke gedrag kan leiden tot meer sterfte. In vrijloopkraamhokken voor zeugen kan er een iets hogere sterfte zijn bij de biggen, omdat er meer biggen worden geplet. Uiteraard zijn daar dan andere voordelen voor de dieren. Maar het is dus niet zo dat per definitie natuurlijk gedrag zou leiden tot minder sterfte”, stelt minister Weyts.

Europese streefcijfers

Weyts zegt dat er streefcijfers bestaan. “Voor vleeskippen voorziet de regelgeving op Europees niveau een streefcijfer. De sterfte mag maximaal 3,46% bedragen tijdens de opfok van vleeskippen tot aan de gangbare slachtleeftijd. Deze regeling bevat wel een uitzondering voor overmacht, zoals bij de uitbraak van een ziekte.

Liever dan te focussen op het sterftecijfer, wil ik inzetten op een algemene welzijnsverbetering en op betere leefomstandigheden voor alle dieren. Als het gaat over landbouwdieren, is het inderdaad zo dat de regelgeving vooral voortkomt uit Europese richtlijnen, verordeningen en beslissingen, en daar richten we ook onze pijlen op. We hebben samen met Duitsland, Nederland, Zweden, Denemarken en intra-Belgisch Wallonië en Brussel, de Vughtgroep gevormd, waarbij we proberen om op Europees niveau druk te zetten in functie van meer en beter dierenwelzijn.

We hebben ook de Europees commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid een position paper gezonden, met onze verwachtingen voor nieuwe dierenwelzijnsregels voor landbouwdieren, waaronder vleeskippen, legkippen, kalkoenen, varkens, kalveren, vlees- en melkrunderen en konijnen. De Europees commissaris heeft laten weten dat ze daarmee rekening zal houden bij de lopende revisie van de dierenwelzijnswetgeving”, zegt minister Weyts.

Nieuwe codex

Almaci hoopt dat het natuurlijke gedrag van dieren meegenomen wordt in de nieuwe Codex over dierenwelzijn. “Je hebt vandaag kippenhouderijen waar de eieren uitkomen op de plek waar de kuikens grootgebracht zullen worden tot vleeskip. Zo heb je geen stressvol transport. Dat is een evolutie die rekening houdt met de noden van het dier, met zijn natuurlijke aard en met het natuurlijke gedrag van dieren. Ik hoop dat u dat zult gebruiken als een basisprincipe in de toekomstige codex, waarvan ik hoop dat die er nu heel snel komt.”

Meer boeren, minder dieren

Almaci is het eens met diegenen die zeggen dat we een omschakeling moeten maken. ”Mijn motto is: meer boeren, minder dieren. Ik denk dat dat ongelooflijk belangrijk zal zijn inzake effect op het dierenwelzijn. Dat zal een rechtstreeks effect hebben. De tendens van minder vlees eten, naar beter eten, is door veel mensen al ingezet. Je hoeft daarvoor geen vegetariër te worden. Het is niet dat soort bekering waar ik mee bezig ben, maar het is wel dat soort omslag dat we nodig hebben in die industrie.”

Nederland

“In Nederland heeft men de wetgeving gewijzigd, waarbij men veel meer uitgaat van het natuurlijke gedrag van dieren. Alleen is de vraag hoe dat dan concreet wordt vertaald. Ik moet vaststellen dat men niet goed weet hoe men die bepalingen in de praktijk moet interpreteren. De bevoegde minister in Nederland liet weten dat men een juridische analyse zou laten uitvoeren om na te gaan wat de consequenties van die wetgeving precies zouden zijn. Vooralsnog is er op dat vlak niets veranderd. Ik kijk er graag naar, in functie van de lessen die we eruit kunnen trekken, maar vooralsnog is alles daar nog altijd hetzelfde als bij ons”, besluit minister Weyts.

Filip Van der Linden

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken