Startpagina Vleesvee

Wij doen al jarenlang onderzoek naar de genetica van onze koeien

In Tielt baten Kristof De Fauw en Sandra Van Renterghem het Caloenhof uit, een gemengd bedrijf met vleesvee, melkvee en varkens. De grootste passie van Kristof is het kweken van witblauwe dekstieren die genetisch vrij zijn van gebreken. Na jarenlang onderzoeken en selecteren, kan hij met trots garanderen dat zijn hele veestapel geen enkele genetische afwijking bevat.

Leestijd : 8 min

Wanneer we aankomen op het Caloenhof, zijn Kristof en Sandra tijdens hun middagpauze een lunchwebinar aan het volgen over water. Als ze de tijd ervoor vinden, proberen ze zich zo goed mogelijk bij te scholen over het laatste nieuws uit de landbouwsector. Ze nemen zelf ook wel eens deel aan proeven. Zo deden ze vorig jaar nog mee met ‘1000 tuinen’, een project waarbij in 1.000 tuinen één m2 soja werd geteeld. Het koppel was redelijk tevreden over de resultaten, maar ze stellen zich toch wat vragen bij de rendabiliteit, het onkruidmanagement en het eiwitgehalte.

Plannen voor uitbouw van melkvee

Kristof geeft ons een rondleiding op zijn bedrijf. Als eerste stoppen we bij het melkvee. “Wij hebben 65 melkkoeien plus jongvee. De stal is een potstal. Om die in te strooien, gebruiken we een strooimachine. Die heeft ooit nog in ‘de boekskes’ gestaan, maar nu is dat natuurlijk al niet meer zo indrukwekkend”, lacht Kristof. “Sandra neemt het melken op zich. We werken hier nog met een 2x3-tandem, wat ervoor zorgt dat het melken telkens heel wat tijd in beslag neemt.

Onlangs namen wij het melkveebedrijf met 70 koeien van mijn schoonouders over. Het zou kunnen dat we in de toekomst het bedrijf daar verder uitbouwen, maar voorlopig is er weinig perspectief. We zouden dan al het melkvee daar kunnen zetten en hier enkel vleesvee houden, maar dat zijn nog wilde plannen.

Momenteel hebben we ook nog varkens, zo’n 170 zeugen en ook mestvarkens, maar we plannen om daarmee stilletjes uit te bollen tegen dat onze vergunning verloopt. Ik heb altijd graag de varkens verzorgd, maar met de prijzen en milieu-eisen van vandaag is het te moeilijk om daarin verder te gaan.

Ik ben blij dat onze oudste 2 zonen, die nu 16 en 17 jaar oud zijn, nog te jong zijn om in het bedrijf te stappen. Ze moeten beiden nog enkele jaren studeren, en kunnen dus nog alle richtingen uit. Op dit moment is er in onze sector te veel onzekerheid om veel te investeren. Hopelijk is dat binnen een paar jaar anders.

Onze jongste zoon is 9 jaar en heeft veel minder interesse in landbouw. Het zijn 3 heel verschillende karakters, maar van ons mogen ze doen wat ze willen.”

Gesloten bedrijf

Met trots toont Kristof ons ook zijn vleesvee. “Alle dieren die hier geboren worden, brengen we zelf groot. We kopen nooit dieren van een ander bedrijf. Tijdens hun eerste levensmaanden staan onze Holstein- en Belgisch witblauwe kalveren door elkaar. Ze drinken melk tot ze 3 maanden oud zijn, daarna schakelen ze over op hooi, kuilmaïs en krachtvoeder. Ik let ook goed op het klimaat in de stal, want te veel tocht zorgt ervoor dat kalveren snel ziek worden.

Alle dieren die op het bedrijf geboren worden, brengen ze zelf groot. Kristof en Sandra kopen nooit dieren van een ander bedrijf.
Alle dieren die op het bedrijf geboren worden, brengen ze zelf groot. Kristof en Sandra kopen nooit dieren van een ander bedrijf. - Foto: SN

We insemineren onze vaarzen op de leeftijd van 15 maanden. Een koe wordt hier gemiddeld 3 keer drachtig. Daarna mesten we ze af tot op een leeftijd van 4-5 jaar. Ik gebruik dus zelf geen dekstieren, maar ik kweek ze wel.”

Verkoop van dekstieren

“Een dekstier verkoop ik tussen de leeftijd van 1 en 2 jaar, het best zo jong mogelijk. Collega’s kunnen naar mij toe komen om een goede stier uit te kiezen voor hun kudde koeien. Ik help hen daar graag bij. Ze geven dan wat meer informatie over hun veestapel: bijvoorbeeld hoe groot de koeien zijn, hoe bevleesd ze zijn, wie hun voorouders zijn en welke kleur van stier hun voorkeur heeft. De meeste boeren geven de voorkeur aan een blauwe of zwarte stier.

Al mijn dieren staan ingeschreven bij de Coöperatie Rundveeverbetering (CRV) in het stamboek voor Belgisch witblauw. Zo zijn mijn klanten zeker uit welke bloedlijn de dieren komen, en kunnen we inteelt vermijden. Sommige klanten komen steeds terug naar hier voor een dekstier, dus zet ik extra in op het kweken van stieren uit verschillende bloedlijnen.

Het belangrijkste is dat de stier effectief dekt. Elke stier die ik verkoop, heb ik goedgekeurd nadat ik hem getest heb met een tochtige vaars. Zo kan ik zien of hij het instinct heeft om te dekken en nagaan dat het zeker geen ‘kopdekker’ is. Dat betekent dat hij op de kop van de koe springt in plaats van achteraan op de koe. Daar gaan natuurlijk geen kalfjes van komen.

Ik geef dus echt wel de garantie dat de stier goed dekt. Mijn stieren zijn misschien iets duurder, maar ik steek heel veel tijd in de selectie en de opvoeding. Mijn dieren zijn redelijk rustig, waardoor je bij hen in het hok kan gaan. Ik zeg altijd dat een rustige boer zorgt voor rustige dieren. Zij lopen hier trouwens ook buiten bij goed weer, zodat hun beenwerk soepel blijft voor het dekken.”

Elke stier die Kristof verkoop, heeft hij goedgekeurd nadat hij hem getest heeft met een tochtige vaars.
Elke stier die Kristof verkoop, heeft hij goedgekeurd nadat hij hem getest heeft met een tochtige vaars. - Foto: SN

Streven naar de ideale koe

“De hoogdrachtige koeien staan hier aan het begin van de stal, waardoor we hen meerdere keren per dag passeren en dus goed in het oog kunnen houden. We nemen regelmatig de temperatuur op om na te gaan wanneer ze kalven. Voorlopig hebben we nog geen automatisch apparaat dat ons daarvan op de hoogte kan brengen via een app, maar mijn zoon dringt er toch wel op aan om dat te kopen.

De dieren die geïnsemineerd moeten worden, dragen hier een slimme halsband. Zo weten we wanneer ze tochtig zijn en wanneer ze geïnsemineerd moeten worden. Als ze vruchtbaar zijn, tonen ze meer activiteit en herkauwen ze minder. We krijgen via onze smartphone dan een melding dat de koe geïnsemineerd moet worden. Als blijkt dat ze veel minder actief is dan normaal, krijgen we een signaal dat de koe ziek is.

Ik probeer via mijn selectie ervoor te zorgen dat elke koe vruchtbaar is, goed groeit en voldoende vlees heeft. Het eindgewicht is idealiter 600 kg. Dat is voor mij de ideale koe, maar dat is voor iedereen anders. Mijn ideale stier is een stamboekstier die kan dekken, en die genetisch zonder gebreken is. Verder moet hij volgens zijn leeftijd de normgrootte halen, met liefst minstens +4 cm. Het is een kunst om de juiste koe met de juiste stier te combineren en om aan balansfokkerij te doen.”

Prijskampen zijn een feest

“Enkele van onze dieren hebben al medailles gehaald op prijskampen, maar daar streven we niet per se naar. Wij streven naar een economische stier, die groot en soepel genoeg is om te kunnen dekken. Sommige winnende stieren op prijskampen kunnen dat niet meer, omdat ze te klein of te bevleesd zijn. Wij doen mee om onze contacten met collega’s te onderhouden en vooral ook om met trots onze dieren te tonen. Prijskampen zijn voor ons een feest. Mijn 2 oudste zonen gaan ook altijd heel graag mee.”

Kristof en Sandra namen samen met hun zonen al aan veel prijskampen deel.
Kristof en Sandra namen samen met hun zonen al aan veel prijskampen deel. - Foto: SN

Geen enkele genetische afwijking

“Als ik één kwaliteit van onze stieren mag geven die niet overal gegarandeerd wordt, is het de genetica. In 2011 is de Universiteit van Luik gestart met het opsporen van genetische afwijkingen bij rundvee. Ik heb toen betaald om mijn koeien en stieren te onderzoeken op verschillende afwijkingen. Na dat onderzoek kon ik perfect zien welke koe of stier drager was van welk afwijkend gen.

Het is niet meteen een probleem als een dier drager is van zo’n gen, want meestal merk je daar niets van, maar wanneer je een koe koppelt met een stier die drager is van hetzelfde afwijkende gen, is de kans 25% dat je kalf misvormd zal zijn of zal sterven.

Van sommige afwijkingen was 20% van de koeien in de stal drager. Als je dan een stier koopt die ook drager is, is statistisch gezien 5% van je kalveren misvormd. Genetische afwijkingen zijn dus zeker iets om goed in het oog te houden. Als je een stier gebruikt zonder afwijkingen, heb je een stuk minder kans op een kalf dat niet levensvatbaar is.

Uit dat onderzoek van de Universiteit van Luik bleek dat twee derde van mijn veestapel drager was van een van de 8 onderzochte afwijkingen. Daarna ben ik zo gaan fokken dat ik nu geen enkele afwijking meer in mijn veestapel heb, ook niet bij de vrouwelijke runderen. Die onderzoeken hebben ons veel geld gekost, maar dat vond ik het waard. Ik denk dat wij het eerste bedrijf waren met Belgisch witblauwe runderen die dat doel kon bereiken. KI-centra zetten sindsdien ook in op stieren die genetisch perfect in orde zijn. Het is niet gemakkelijk om een stier aan een KI-centrum te verkopen, maar het is mij toch al enkele keren gelukt.”

Op het Caloenhof groeien de kalveren van melk- en vleesvee samen op.
Op het Caloenhof groeien de kalveren van melk- en vleesvee samen op. - Foto: SN

Verkoopdagen

“Collega’s kunnen altijd bij ons terecht om naar onze beschikbare dekstieren te kijken. Om de verkoop nog extra te stimuleren, organiseren we elk jaar 2 verkoopdagen. Met corona waren we daar even mee gestopt, maar nu vindt de volgende editie al snel plaats, op zondag 26 februari. Hopelijk mogen we die dag heel wat geïnteresseerden ontvangen.”

Scholen en zorggasten

“Sandra en ik vinden het belangrijk om ons bedrijf open te stellen voor educatie en zorg. Zo ontvangen we regelmatig klassen en zorggasten, wat vooral Sandra op zich neemt.”

“Ik ben ervan overtuigd dat een boerderij helend kan werken voor mensen, en dat merk ik ook als ik een dag met mijn zorggasten heb doorgebracht”, vertelt Sandra. “Laat kinderen die schoolmoe zijn maar naar hier komen. Ik merk vaak dat ze bij één-op-éénwerk heel goed gedijen. Velen zijn ook gemaakt om met hun handen te werken en niet om achter boeken te zitten. Hier leren ze andere vaardigheden dan op school. Jammer genoeg zijn zorgboerderijen te weinig bekend bij scholen en Centra voor Leerlingenbegeleiding(CLB’s). Het is wel belangrijk dat de zorggast vrijwillig naar hier komt, anders werkt het niet.

Als er scholen naar hier komen, probeer ik ook echt om educatie aan te bieden en om hen niet enkel kalfjes te laten aaien. We zijn ingeschreven bij ‘Met de klas de boer op’ en ‘Melk4kids’. Enkele jaren geleden startte er een project van Inagro, genaamd School@platteland, waaraan we ook deelnamen.

Binnen dat project komt het vijfde leerjaar van een school uit Tielt 10 voormiddagen naar hier. Het eerste uur krijgen ze les van hun leerkracht in de moestuin, waar ze zelf groenten leren kweken, en daarna geef ik ze les in de stal bij de dieren. Ik leer hun met de schop werken, kalfjes eten en drinken geven, ik leer hun wat maïs is en wat het verschil is tussen hooi en stro, we berekenen samen de melkprijs en het volume van de maïssilo, en we stappen bijvoorbeeld ook de grootte van een hectare af.

Ik vind het echt fantastisch dat ze zo vaak naar hier komen. Ze leren ons en het bedrijf echt goed kennen en nemen dan een bepaald gevoel mee naar huis. De laatste dag maken we in de voormiddag de zelf gekweekte groentjes en aardappelen klaar om op te eten. In de namiddag komen de ouders naar de boerderij en mogen de kindjes hen zelf rondleiden. Dat vinden ze echt geweldig.

Sommige kindjes bloeien helemaal open op onze boerderij. Ze leren nieuwe aspecten van elkaar kennen en ze leren met elkaar samenwerken. Ook de leerkracht zag gedurende die 10 weken duidelijke verschillen in zijn klas. De kinderen die zich in de klas niet zo goed gedroegen, werden hier de beste werkers. Het geeft echt een goed gevoel om zo’n veranderingen teweeg te kunnen brengen. Scholen zouden veel vaker de boer op moeten.”

Sanne Nuyts

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken