Startpagina Akkerbouw

Bouwen aan rendabele sojateelt in Vlaanderen

De grote invoer van soja, zowel voor humane consumptie als voor veevoeder, nodigt uit tot het lokaal proberen telen van dit subtropische en vlinderbloemige gewas. Onder impuls van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) werd al een hele weg afgelegd. Inagro, PIBO-Campus en Praktijkpunt Landbouw zoeken verder naar kleine verbeteringen tussen zaai en oogst.

Leestijd : 6 min

Om het areaal plantaardige eiwitbronnen in Vlaanderen te vergroten, verwacht men veel van soja. Het ILVO startte in 2012 met het onderzoek. Met de steun van het Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (Vlaio) en in samenwerking met KU Leuven en Inagro leggen zij de focus op teelttechniek, rassenkeuze en gewasbescherming. Omdat praktijkervaring van landbouwers het leerproces aanzienlijk kan versnellen, is de begeleiding van pioniers als taak opgenomen in het demonstratieproject ‘Bouwstenen voor de Vlaamse sojateelt en -keten’. Met de financiële steun van het departement Landbouw en Visserij dragen Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant, Inagro en PIBO-Campus de teelttechniek van soja uit en zoeken ze samen met de pioniers naar verbeteringen.

Op praktijkschaal blijkt de teelt vooralsnog niet evident, zo ervaren de pioniers van dit demonstratieproject. In tegenstelling tot 2021 vielen er in 2022 geen percelen uit, maar de opbrengsten van de droog geoogste sojabonen varieerden sterk.

Opkomst is kritieke fase

In 2021 was het een harde zoektocht, die op 3 praktijkpercelen vroegtijdig ten einde liep. In 2022 bleef vraatschade door de larven van de bonenvlieg uit, en lukte het om vogelvraat te beheersen. Op proefvelden worden daarvoor netten gelegd. Op praktijkpercelen bewijzen klassieke methoden het meeste nut: bejaging, vogelschrikkanon en linten. Een snelle en uniforme opkomst verkleint het risico. Tegen schade door bonenvlieg helpt het om vroeg in het voorjaar de groenbedekker te ploegen.

Door PIBO-Campus en Inagro zijn verschillende zaaitechnieken vergeleken. De oudere graanzaaitechniek met een sleufkouter lijkt minder geschikt voor soja. Bij de proefveldhouder in Limburg kwam de snelste en meest volledige opkomst 2 jaar op rij op rekening van de Herriau-erwtenzaaimachine.

Vooral in droge omstandigheden kunnen de zaaibedbereiding en het aandrukken van de zaden een verschil maken. In het regenachtige seizoen 2021 merkte Inagro van opkomst tot oogst geen verschil tussen de objecten gezaaid met een pneumatische graanzaaimachine enerzijds en met een precisiezaaimachine voor erwten anderzijds. Evenmin maakte de zaaidiepte (2 versus 4 cm) dat seizoen een verschil. Een verschil in opbrengst werd wel gemeten naargelang het zaaitijdstip: 22,4 % meer opbrengst bij zaai op 1 juni in vergelijking met 15 juni.

De opkomst is van cruciaal belang. Hoewel soja kan compenseren voor planten die uitvallen via een sterke uitstoeling, kan een lagere opkomst tot 20 % opbrengst kosten. Dit bleek uit de proef van 2022 bij Inagro, waar objecten met een slechte opkomst (35 zaden/m²) werden vergeleken met een opkomst van 60 zaden/m².

Zaaidiepte van 2 cm

Belangrijk is de keuze en afstelling van de zaaimachine om geen gebroken zaad te hebben, en het daarbij horende risico op een ongelijkmatige of slechte opkomst. Ook al vertoonde het afgelopen seizoen zeer droge perioden, toch bleek het niet opportuun om dieper te zaaien op zoek naar bodemvocht. Soja moet zo snel als mogelijk boven komen, onder andere om de kiemende planten niet te lang in de gevoelige fase te laten voor vogelschade. Voor een vlotte opkomst is 2 cm zaaidiepte optimaal, ervoer Inagro.

Beter een bij- dan startbemesting voor soja

Twee jaar op rij werden demonstratieplatformen bemesting aangelegd door Praktijkpunt Landbouw en PIBO-Campus. Een eerste indruk zou menig landbouwer op het verkeerde been zetten. Stikstof bij de start deed de sojaplanten in Herent namelijk groener kleuren. Onder de grond ziet het beeld er helemaal anders uit. Een startbemesting hindert de vorming van wortelknolletjes, die erop wijzen dat de soja na inoculatie van het zaaizaad in symbiose leeft met stikstoffixerende bacteriën. Dat negatieve effect zagen we in 2021 meer uitgesproken bij objecten die bij de start snelwerkende stikstof uit kalkammonsalpeter toegediend kregen, en minder bij varkensdrijfmest.

Waarneming van het effect van bijbemesting op de peulaantallen.
Waarneming van het effect van bijbemesting op de peulaantallen. - Foto: Praktijkpunt Landbouw

Het voorbije jaar deden PIBO-Campus en Praktijkpunt bovengronds waarnemingen van het effect van (bij)bemesting op onder andere de peulaantallen. Verschillen kwamen niet tot uiting in Tongeren. In Erps-Kwerps leverde de bijbemesting met KAS-27 bijna 3 peulen per plant meer op. Naast het demonstratieplatform in Erps-Kwerps verzorgde Praktijkpunt Landbouw ook een bemestingsproef in Herent, waar bemest werd volgens hetzelfde protocol. De soja kreeg geen startbemesting, maar in 3 van de 4 objecten wel een bijbemesting rond bloei. Die bedroeg 60 eenheden uit KAS-27, tegenover 30 eenheden in de vorm van een bladmeststof (Clean Fertilizer) dan wel stikstofbindende bacteriën (Utrisha-N). Ondanks de 4 herhalingen was het perceeleffect groter dan het effect van de behandelingen. Bodemstaalnames in de verschillende blokken van het proefperceel wijzen op een sterk verschil in pH en bodemstructuur binnen het perceel.

Rendabiliteit opkrikken met beregening

Op het praktijkperceel in Erps-Kwerps en het proefveld te Herent gingen we in 2022 over tot beregening, gelet op de uitzonderlijk droge zomer. Twee beregeningsbeurten in juli van telkens 20 l resulteerden op het proefveld in beduidend hogere sojaplanten. De 97 cm grote planten (+13 cm tegenover niet beregend) vertoonden vanaf half september legering. Het lengteverschil zagen we ook terug op het eenmaal beregende praktijkperceel in Erps-Kwerps, waar het verschil 10 cm bedroeg. Helaas droegen die grotere planten amper meer of beter gevulde peulen. Dat werd al duidelijk bij peulentellingen in september, en werd bevestigd bij de oogst. Op het proefveld in Herent bracht het ras Lenka in het niet-beregende deel omgerekend 2.807 kg/ha op, en na beregening 2.835 kg. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de beregening door middel van kleine haspels in 2 stroken werd uitgevoerd om praktisch uitvoerbaar te zijn.

In de kleine rassenvergelijking te Herent lag de gemiddelde opbrengst na drogen op 2.757 kg/ha, met beperkte verschillen tussen het referentieras Lenka en de eerste Belgische sojarassen van veredelaar Protealis, Artemis en Hermes. In tegenstelling tot andere seizoenen waren de sojaplanten niet al hun blad kwijt op het moment van de oogst. De boontjes rijpten wel, maar de oogst te Herent en Erps-Kwerps viel toch pas eind oktober. De proefveldhouder in Erps-Kwerps oogstte 2.060 kg/ha, waarbij de opbrengstmeting op de maaidorser geen verschil aan het licht bracht tussen de beregende en niet-beregende delen. Het praktijkperceel in Tongeren bleef door de sterke veronkruiding met melganzenvoet steken op een opbrengst van 1,1 ton/ha. Op het 4 ha grote praktijkperceel dat Inagro opvolgde in Koekelare kon er gemiddeld 2.726 kg/ha aan 15% vocht geoogst worden.

Op 10 november kon de soja in nateelt geoogst worden.
Op 10 november kon de soja in nateelt geoogst worden. - Foto: Praktijkpunt Landbouw

Rendabiliteit opkrikken met nateelt soja

In afwachting van hogere opbrengsten verkende het Praktijkpunt de experimentele piste van een nateelt soja. Op voorwaarde dat de oogstzekerheid van soja niet in het gedrang komt, kan het saldo opgekrikt worden door er een hoofdteelt wintergerst aan vooraf te laten gaan. In 2021 liep het experiment op een sisser af door een onweersbui die het zaaibed blank zette.

Een nieuwe poging in 2022 was succesvoller. Door een kerende grondbewerking vlak voor zaai op 12 juli kwam de soja goed op, ondanks de droogte. Neerslag in september zorgde voor een inhaalbeweging in de peulvorming. Op 10 november kon er geoogst worden bij een gemiddeld vochtgehalte van 24,5%. Na drogen bedroeg de opbrengst van de soja in nateelt 2.299 kg bij een eiwitgehalte van 37,5%.

De hoofdteelt van hetzelfde ras Lenka haalde een eiwitgehalte van 40,7%.

Tot 4,5 ton/ha in de rassenproeven

Sinds 2012 legt het ILVO in het kader van het Soy2Grow Vlaio-LA-traject rassenproeven aan met sojarassen die voor onze contreien geschikt zijn (vroegrijpheid MG000). Rassen screenen naar een hoog opbrengstpotentieel en eveneens een hoog eiwitgehalte zijn de belangrijkste voorwaarden. Op 5 verschillende locaties, 4 Vlaamse en één Waalse, worden rassen getest. Door de droge en warme maand augustus gingen planten vervroegd over tot afrijping. Rassen die iets later afrijpen, herleefden vanaf het moment dat de hitte minder werd en vanaf de moment dat er wat regen viel. Toch zagen we ook bij deze rassen dat de planten bladeren verloren, enkel de bovenste etages van bladeren bleven op de plant.

De eerste oogst viel op 22 september in Poperinge (vochtgehalte van 12%), de andere locaties volgden tussen 5 en 10 oktober. Opbrengsten zaten rond 3-3,5 ton/ha. In Rumbeke-Beitem werd gemiddeld 4,5 ton gehaald. Over de jaren heen schommelen de opbrengsten tussen 2,2 ton en 5 ton/ha. De opbrengsten uit 2022 waren dus gemiddeld wat de rassenproeven betreft. De beste resultaten tot dusver werden in 2016 gehaald: een seizoen met een nat voorjaar, veel wortelknolletjes op de planten en goed verlopen stikstoffixatie.

Wim Fobelets (Praktijkpunt Landbouw), Bram Vervisch (Inagro), Sander Smets (PIBO-Campus), Greet Tavernier (ILVO)

 

Deze veldproeven werden uitgevoerd in het kader van het demonstratieproject ‘Bouwstenen voor de Vlaamse sojateelt en -keten’, met de steun van het departement Landbouw & Visserij.

Lees ook in Akkerbouw

Aardappelproductie daalt

Aardappelen De daling van de aardappelproductie in de EU-4 (seizoen 2022) en het beperkte effect van de inflatie hebben tot nu toe geleid tot redelijk goede aardappelprijzen op de vrije markt.
Meer artikelen bekijken