Startpagina Veeteelt

Vzw voor Vlaams dierenwelzijnslabel opgericht

Voor de invoering van het Vlaams dierenwelzijnslabel moeten nog een aantal stappen worden gezet en daarvan zijn er nu een paar gezet. De vzw die dat label moet beheren, is opgericht en er wordt gewerkt aan een lastenboek. Het label zal eerst worden toegekend in de varkenssector en daarna ook in pluimvee.

Leestijd : 5 min

De voortgang inzake het dierenwelzijnslabel kwam aan bod in de commissie Dierenwelzijn van het Vlaams parlement op 14 juni, naar aanleiding van een vraag van Meyrem Almaci van Groen aan minister Ben Weyts van N-VA over de leefomstandigheden van varkens in Vlaanderen en over de campagne van VLAM om varkensvlees te promoten.

“De invoering van het dierenwelzijnslabel is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ook in Nederland is dat niet met een vingerknip gerealiseerd. Men heeft er daar ook jaren over gedaan. In Vlaanderen zijn we erin geslaagd om de sector mee te krijgen. Dat vergde enige discussie. Ondertussen hebben we een vzw opgericht, want je kunt zo’n label niet van overheidswege invoeren. De statuten van die vzw zijn opgenomen in de publicatie van het Belgisch Staatsblad”, verduidelijkt Ben Weyts.

Lastenboek dit jaar afronden

“Er wordt gewerkt aan een lastenboek en er moeten nog verschillende andere stappen worden genomen. Ik heb gevraagd of we dat lastenboek dit jaar zouden kunnen afronden. Ook dat is geen eenvoudige discussie. Zo’n lastenboek bepaalt welke stappen veehouders allemaal moeten zetten om in aanmerking te komen voor het dierenwelzijnslabel. Vervolgens heb je daar nog gradaties in: een sterrensysteem waarbij je 3 niveaus hebt van dierenwelzijnsaspecten.”

“Ik wil in eerste instantie starten met varkens en vervolgens ook pluimvee opnemen. Daarmee hebben we dan eigenlijk al een heel groot deel van de productie en van het aanbod in Vlaanderen gedekt”, stelt minister Weyts.

Meer doortastendheid nodig

Almaci wacht vol ongeduld op het dierenwelzijnslabel. “Er heel moeten wat hordes worden genomen, maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat sommigen gebaat zijn bij het laten aanslepen. Er is wat meer doortastendheid nodig vanuit uw kant. Dit begint stilaan een legislatuur te worden van altijd maar redenen waarom uitstel na uitstel nodig is, terwijl er in de regio’s en landen rond ons stappen vooruit worden gezet”, stelt Almaci.

Subsidie voor veehouders

Vorig jaar kondigde minister Weyts in dezelfde commissie Dierenwelzijn aan dat er een subsidie komt voor veehouders die in dat dierenwelzijnslabel stappen, om de controlekosten te helpen dragen. Minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) staat achter het initiatief van zijn collega Weyts om het Vlaamse dierenwelzijnslabel in te voeren. Volgens hem mag men echter de vrijwilligheid van het label en een correcte vergoeding uit de markt als randvoorwaarden niet uit het oog verliezen.

Almaci stelt zich vragen bij de campagne van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) bij de commerciële zenders voor het promoten van de consumptie van varkensvlees in Vlaanderen. “Het beeld dat geschetst wordt, is er een van een varkenssector waar biggetjes in de wei rondlopen, volop toegang hebben tot stro en geslacht worden in een klein slachthuis. Dat is een ideaalbeeld en dat is logisch bij reclame, maar dit ideaalbeeld is er wel een waarbij je de vraag moet stellen hoe hard het vandaag in contrast staat met de realiteit”, zegt Almaci. Ze vraagt of dergelijke gesubsidieerde campagnes nog houdbaar zijn.

Geen realistisch beeld van varkenssector

De realiteit strookt volgens haar niet met het beeld van de campagne. “Het aantal varkens dat verplicht toegang heeft tot een wei, is een getal achter de komma: dat zijn enkel degenen die in de biosector zitten. Biggetjes worden nog massaal onverdoofd gecastreerd. Bij bijna alle varkens wordt de staart gecoupeerd, ondanks een Europees verbod. Het aantal dieren dat vroegtijdig sterft, is bijzonder hoog. Het aantal slachthuizen is gedaald, waardoor de schaal vergroot en het transport naar het slachthuis gemiddeld langer duurt.”

“Ik denk niet dat dit de eerste reclamecampagne is die de waarheid enigszins geweld aandoet. Het zal ook niet de laatste zijn. Het behoort tot de opdracht van VLAM om de land- en tuinbouwproducten te promoten. Het kan dan ook niet verbazen dat men gebruikmaakt van fraaie beelden. Vergeet ook niet dat VLAM een samenwerking is tussen het departement Landbouw en de sector. Het is de sector die die promotiefilmpjes financiert”, nuanceert Weyts de kritiek.

In de toekomst meer buitenvarkens

“Varkens die buiten worden gehouden, vormen een kleine minderheid. De consument bepaalt mee dat marktaandeel. Met het Vlaamse dierenwelzijnslabel bieden we de consument de mogelijkheid om zelf keuzes te maken. Zo moet dat marktaandeel in de toekomst duurzaam kunnen groeien”, stelt Weyts.

“Het wegnemen van de staart bij varkens is een gangbare praktijk in Vlaanderen, net zoals in de rest van de Europese Unie. We werken aan regelgeving om het routinematig couperen van varkensstaarten tegen te gaan, om ervoor te zorgen dat er altijd eerst initiatieven zoals verrijking worden genomen voor het couperen. We zorgen daarbij ook voor de nodige ondersteuning van varkenshouders, gelet op de complexe problematiek”, kondigt Weyts aan.

Rapport over mobiele dodingseenheid

Minister Weyts heeft vorig jaar een studie uitbesteed aan BioForum om in samenwerking met de hogeschool Odisee de haalbaarheid na te gaan van een mobiele dodingseenheid voor runderen, varkens, schapen en paarden. “Volgens mijn informatie wordt momenteel de laatste hand gelegd aan dat rapport. Odisee tracht dat te bestuderen vanuit het oogpunt van dierenwelzijn.

Daarnaast heb je natuurlijk ook de economische haalbaarheid. Als je wil dat dat duurzaam kan worden uitgerold, dan is de economische haalbaarheid ook een factor, net zoals de haalbaarheid vanuit het oogpunt van voedselveiligheid, want ook daar zijn we onderhevig aan heel strenge federale normen. Er werd in dat kader al een operationele mobiele dodingseenheid in Duitsland bezocht.”

Niet van de grond gekomen

“Ik heb al middelen vrijgemaakt om mobiele slachteenheden financieel te kunnen ondersteunen, maar dat is nooit van de grond gekomen, vanwege de normen die gelden inzake voedselveiligheid en de economische rendabiliteit. Ik heb daar getracht om zelfs een impulsondersteuning te geven, vanuit de wetenschap dat dat nog niet onmiddellijk economisch rendabel zou zijn. Ook daarop heeft men vanuit de sector echter nog niet echt gereageerd”, besluit minister Weyts.

Filip Van der Linden

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken