Krijgt vleesverkoop via korte keten meer toekomstkansen?
De verkoop van vlees via de korte keten staat in Vlaanderen al lang onder druk. De sluiting van slachthuizen, de zoektocht naar bekwame slagers en versnijders, de steeds complexere regelgeving en de oplopende kosten maken het voor vlees- en vleespakketverkopers erg moeilijk om rendabel te blijven of te groeien. Een sterk netwerk van hoeveslagers en erkende kleine uitsnijderijen kan hun toekomst verzekeren.

Twintig jaar geleden startte vrouwenorganisatie Ferm met het Steunpunt Korte Keten. Intussen ontstonden er heel veel hoevewinkels en verleende het Steunpunt al heel wat advies en ondersteuning aan agrarische ondernemers. Momenteel zijn er 5000 korteketenondernemers in Vlaanderen, gaf Monique de Dobbeleer, directeur van Ferm en Steunpunt Korte Keten, mee.
Project ‘Samen Versnijden’
Stijn Bossin, directeur Innoveren en ondernemen bij Boerenbond, schetste het probleem van de verkoop van korteketenvlees. Hij stelde ook het project ‘Samen Versnijden’ voor, waarmee Boerenbond samen met Steunpunt Korte Keten van Ferm, het FAVV en de Vlaamse overheid wil bouwen aan een toekomstgericht duurzaam kader voor de kleinschalige erkende uitsnijderijen. “Samen met onze partners zullen we innovatieve inspiratietrips organiseren”, zei Bossin. “Verder zullen we 2 concrete tools ontwikkelen: een e-handboek ‘Kleinschalige uitsnijderij in agrarisch gebied’, dat de juridische en ruimtelijke contouren van zo’n uitsnijderij helder moet maken, en een praktisch stappenplan, dat de hoeveslagers helpt bij het aanvragen van een erkenning en het opstarten van samenwerkingen.”
Acute problemen
Ann Detelder van Steunpunt Korte Keten richtte zich tot Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) en stelde scherp dat “de toekomst van de korteketenvleesverkoop ten dode is opgeschreven als er niet snel zaken veranderen”. Ze wees op het feit dat de vleesindustrie in België nogal grootschalig en exportgericht is georganiseerd. “Daar is niets mis mee, maar er is ook een markt voor korteketen-vlees. Die korteketenbedrijven krijgen echter onvoldoende ontwikkelingskansen in Vlaanderen”, aldus Detelder.
Volgens haar ervaren veehouders die hun vlees (willen) afzetten in de korte keten steeds meer problemen. “Ondanks de vraag naar hun producten, lukt het steeds moeilijker om hun dieren op een duurzame manier te laten slachten. Talrijke slacht-huizen sloten de voorbije jaren de deuren; een evolutie die nog steeds aan de gang is. Bij de overblijvende slachthuizen zijn korteketenveehouders bovendien niet altijd welkom met hun kleine loten van dieren. Zo staan die slachthuizen vaak weigerachtig tegenover buitenloopvarkens of andere rassen, omdat daar extra analyses en dus handelingen voor nodig zijn.”
Versnijden: een heikel punt
Detelder gaf ook mee dat een aantal korteketen-veehouders het moeilijk hebben om de karkassen van hun geslachte dieren terug te krijgen. Daarnaast is ook het versnijden een heikel punt. “De bestaande erkende uitsnijderijen zijn grootschalige bedrijven die vooral exportgericht werken. Ze richten zich niet naar landbouwers die kleine loten en/of andere rassen willen laten versnijden.”
Voor landbouwers is het zelf versnijden van vlees niet vanzelfsprekend. Een aantal veehouders kiezen ervoor om te starten als hoeveslager. “Maar dat vraagt specifieke kennis en ervaring, én bovendien aanzienlijke investeringen in infrastructuur, waarvoor ze weliswaar VLIF-steun kunnen aanvragen. In theorie kan een veehouder een externe slager of versnijder aantrekken, maar ook dat is niet eenvoudig. Het beroep van slager staat in Vlaanderen immers op de lijst van knelpuntberoepen, waardoor geschikte vakmensen schaars zijn. Daarbij komt nog dat de veehouder zijn vlees voor maximum 30% B2B mag verkopen, terwijl heel wat horeca- en traiteurzaken en collega’s daar interesse in hebben”, aldus Detelder.
Vlaanderen telt momenteel 171 echte hoeveslagers en bijna 600 vleespakketverkopers. Een hoeveslager mag geen karkassen uitbenen die niet op zijn naam staan. “Om dat knelpunt te vermijden, moet hij bij de veehouder een levend dier aankopen, zodat het zijn karkassen worden. Het vlees kan je dan terug aan de veehouder verkopen, met het gevolg dat die geen B2B-verkoop meer mag doen.”
VEN-systeem
Om hierop een antwoord te bieden werd er een zogenaamd ‘VEN-systeem’ ontwikkeld. Daarbij vragen veehouders hun VEN-nummer (vestigingseenheidnummer) aan op het adres van de (hoeve)slager waarmee ze willen samenwerken. “Dat is een heel mooi theoretisch systeem, maar het is in de praktijk niet haalbaar”, stelt Ann Detelder scherp. “Zo worden de karkassen uit het slachthuis door een erkend transportbedrijf vervoerd naar het bedrijf van de hoeveslager, waar ze moeten worden gescheiden vanwege een risico voor de voedselveiligheid. Deze manier van werken is inefficiënt, onhaalbaar en leidt tot nutteloze investeringen, die niet kunnen worden terugverdiend.”
Erkenning voor uitsnijderij
Een mogelijke piste in dit geval is dat een (hoeve-) slager bovenop zijn huidige ‘Toelating vleeswinkel’ een erkenning voor een uitsnijderij aanvraagt. “Maar uitsnijderijen worden aanzien als grote bedrijven waar tonnen karkassen dagelijks worden verwerkt en die exportgericht zijn”, zegt Detelder. “Er is geen wettelijk kader voor uitsnijderijen die wekelijks een beperkt aantal karkassen versnijden. Dit betekent dat aan kleine uitsnijderijen dezelfde eisen (en dus kosten) gesteld worden als aan grote exportgerichte bedrijven, zowel naar aantal betalende controles als naar aantal betalende analyses.. Dit leidt ertoe dat een kleinschalige uitsnijderij momenteel per definitie niet rendabel is. Bovendien is het uitbenen en versnijden van karkassen geen landbouwactiviteit, wat de rechtszekerheid van dergelijke initiatieven gekoppeld aan een hoeveslagerij/veehouderij zeer onzeker maakt.”
Daarom wil het Steunpunt Korte Keten ook hier werk maken van aangepaste regelgeving om een haalbare en rechtszekere erkenning uit te tekenen – een soort van ‘light-erkenning’ – op maat van korteketenondernemers. Daarbij zou een beperkte tonnage van karkassen per jaar kunnen worden verwerkt.
“Met deze 2 opties zouden veehouders en slagers elkaar makkelijker moeten kunnen vinden en kan er een duurzaam netwerk voor de korte keten worden opgebouwd”, verduidelijkt Detelder.
Haalbaar wettelijk kader
Het Steunpunt Korte Keten van Ferm en Boerenbond zien de korte keten als een kans en een verdienmodel voor een deel van de veehouders. “Maar daarvoor is een haalbaar wettelijk kader nodig waarin slagers de karkassen voor de korteketenveehouders kunnen versnijden”, klinkt het.
“In samenwerking met de Vlaamse overheid willen we streven naar een haalbaar, rendabel en rechtszeker kader voor hoeveslagers en veehouders die een deel van of hun volledige vleesproductie via de korte keten willen vermarkten”, formuleerde Ann Detelder de doelstelling van het project.
Bij de start van het project wordt een brede nodenbevraging bij slagers, hoeveslagers en veehouders gelanceerd. “Zo willen we de knelpunten van de veehouders nog beter in kaart brengen. In een tweede fase willen we een parlementaire vraag stellen om het exacte aantal veehouders te kennen die via vleespakketten verkopen”, aldus Detelder.
Toekomst korteketenondernemers
In een reactie onderstreepte minister Brouns het belang van het project ‘Samen Versnijden’. "Dit project versterkt de toekomst van korteketenondernemers én stimuleert tegelijk een voldoende aanbod van lekker, lokaal, vers en duurzaam vlees", klinkt het. "Met de Vlaamse overheid willen we een kader scheppen om microslachthuizen – waar een enorme vraag naar is – gemakkelijker te kunnen in-stalleren. Tegelijkertijd wil ik ook enkele tegenstrijdigheden en absurde administratieve regels rond voedselveiligheid bespreken met het FAVV en mijn federale collega van Landbouw David Clarinval (MR). Zo maken we het voor de consument makkelijker om bewust te kiezen voor voedsel dat dicht bij huis geproduceerd wordt."
Aantal vleesverwerkers en/of hoeveslagers
Volgens het FAVV zijn er in Vlaanderen 171 landbouwbedrijven met een ‘toelating vleeswinkel’ (echte hoeveslagers). De meeste daarvan (104) bevinden zich in West- en Oost-Vlaanderen. Daarnaast schat het Steunpunt Korte Keten het aantal landbouwbedrijven dat vleespakketten verkoopt (‘toelating detailhandel’) op 582. Samen gaat het dus om 753 landbouwers in Vlaanderen die actief zijn in vleesverwerking en/of verkoop op de hoeve.
Hoeveslagerij Mattes
De gastlocatie voor de lancering van het project was boerderij Martenshoeve in Alken. De familie Martens realiseerde er op het gesloten varkensbedrijf met in totaal 11 medewerkers op basis van een 35-tal zeugen en de uitbouw van een hoeveslagerij (‘Mattes’ genaamd, Alkens voor ‘Martens’) met bijbehorend microslachthuis een heel mooi verdienmodel. Onlangs vierde de hoeveslagerij haar tiende verjaardag. “Sinds meerdere jaren staat ons akkerbouwgedeelte – we telen gerst, tarwe, maïs en veldbonen – volledig in functie van de voedervoorziening van de dieren. We hebben al een heel parcours afgelegd. Het liep niet altijd van een leien dakje: sommige jaren waren heel goed, andere minder rendabel”, vertelt bedrijfsleider Wouter Martens. “Tijdens de coronacrisis hebben we 2 extra winkels geopend. Daarna kende de verkoop toch een hele sterke terugval. De laatste jaren zit er weer een positieve trend in de verkoop, waardoor we onze hoevewinkel konden vernieuwen. Ons bedrijf is met de nodige zonnepanelen, batterij en noodgenerator ook volledig zelfvoorzienend.”
Eigen microslachthuis
Wouter Martens, zijn broer Ruben en vader Gaston ondervonden het laatste decennium dat het aantal slachthuizen sterk afnam. “Daarom stelden we al een zestal jaar geleden de vraag aan het FAVV of het mogelijk was om hier een microslachthuis op te starten”, vervolgt Wouter. “Zo’n 2,5 jaar geleden konden we dat hier openen. Aanvankelijk was het de bedoeling om enkel voor ons eigen bedrijf te slachten, omdat we dachten dat het wat eenvoudiger zou zijn om aan de wetgeving te voldoen. Op termijn zijn we ook voor andere veehouders opengegaan. Momenteel slachten we zo’n 30 à 32 varkens per week, maar volgend jaar willen we dat graag optrekken naar 50 varkens. Sinds het stik-stofkader er is, zijn veel veehouders op zoek naar een extra verdienmodel. We merken dat ze heel veel problemen hebben met de regelgeving om hun dieren geslacht en versneden te krijgen. We krijgen heel vaak de vraag of daar oplossingen voor kunnen komen. Daarom zijn we blij met dit project, zodat er ook eens in de diepte kan worden gekeken naar welke mogelijkheden er zijn om tot een werkbaar resultaat te komen. We hebben een erkenning voor het microslachthuis, maar mogen het vlees enkel verwerken voor onze hoevewinkel en dus niet voor derden. Gemiddeld laten een zestal boeren per week hun varkens hier slachten. Dat gebeurt altijd op maandag, omdat de vraag dan het grootst is.”
Volgend jaar wordt Gaston 66 jaar en gaat hij met pensioen. “Samen met Ruben wil ik het bedrijf dan overnemen. Ruben staat vooral op de markt, maar helpt ook (soms als er veel werk is) bij het slachten. Volgende jaar zouden we als verbredingsactiviteiten graag een verbruiksruimte met een kinderspeeltuin op ons bedrijf inplanten”, besluit Wouter.