Interview met decaan Marc Van Meirvenne (UGent): ‘Markt schreeuwt om bio-ingenieurs’
De landbouwfaculteit van de Universiteit Gent viert dit jaar zijn jubileum. Het is exact 100 jaar geleden dat vanuit de overheid in Gent een landbouwhogeschool werd opgericht. In 1969 werd de quasi onafhankelijk opererende hogeschool omgedoopt tot een universitaire faculteit. “Gent” werd sindsdien een begrip op het gebied van biotechnologie, maar het aantal studenten landbouw daalt, aldus decaan Marc Van Meirvenne. “De sector verdient een beter imago.”

Landbouwonderzoek in België kent een lange geschiedenis. 140 jaar geleden werd in het Waalse Gembloux het rijksinstituut voor landbouwonderzoek opgericht, naast het Landbouwinstituut van de KULeuven. Tegenwoordig is het instituut te Gembloux onderdeel van de Universiteit van Luik. Pas na de Eerste Wereldoorlog werd in Gent een landbouwhogeschool opgericht, die later zou worden omgedoopt tot een faculteit. Wat ooit begon met een diploma ingenieur-agronoom, werd een diploma landbouwingenieur en nog weer later – in 1992 – bio-ingenieur. De wijziging was het gevolg van een verbreed onderzoeks- en onderwijskader.
Naast landbouw werden ook milieutechnologie, biotechnologie en chemie- en voedingstechnologie omarmd. Decaan Marc Van Meirvenne van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen weet nog dat de naam Bio-ingenieur wenkbrauwen deed fronsen in buurland Nederland, waar regelmatig mee werd samengewerkt. “Vanuit de Vlaamse landbouw kijken we vaak naar Wageningen Universiteit. In Wageningen was men daar nog niet klaar voor. De studentenaantallen waren in die tijd nog geen probleem; onze keuze kwam voort uit een visie. Pas toen de studentenaantallen in Wageningen gingen dalen, volgde men in de verbreding.”
De keuze voor verbreding leverde meer studenten op. En meer vrouwelijke studenten ook. Was de landbouwhogeschool primair een mannengebeuren, bij de faculteit is vandaag de helft van de studenten vrouw. Een meerwaarde, vindt Van Meirvenne, omdat ze vaak toch net iets anders tegen zaken aan kunnen kijken.
Honderden ingenieurs
Om het succes van de verbreding te kaderen: jaarlijks levert de faculteit van Van Meirvenne enkele honderden ingenieurs af. Zo'n 150 tot 200 studenten zijn Bio-ingenieur en een 140 à 160 zijn industrieel ingenieur.. Het gaat bij deze laatste om een academische Bachelor-opleiding van 3 jaar, gevolgd door één Masterjaar, dat gevolgd kan worden in Gent of Kortrijk.
Zo’n 20 studenten studeren jaarlijks af als bio-ingenieur met als specialisatie landbouw. Anders dan bij de studie tot industrieel ingenieur duurt de studie tot bio-ingenieur 5 jaar, en ze levert de titel Ir. op, terwijl industriële ingenieurs Ing. worden. Het is een aantal dat door de jaren heen wat gedaald is, weet Van Meirvenne. Daarnaast studeren er zo'n 30 à 45 studenten industrieel ingenieur af voor de richting plantaardige- en dierlijke productie. Samen komen er dus jaarlijks zo'n 60 ingenieurs met een keuze voor landbouw op de arbeidsmarkt.
“Milieu, groene chemie, biochemie en biotechnologie zijn populairder. Voedingstechnologie staat ongeveer op gelijke hoogte.” Deze velden raken natuurlijk ook aan de landbouw, weet Van Meirvenne. “Een student biotechnologie kan heel goed bij een groot veredelingsbedrijf als Syngenta of Bayer terechtkomen. Iemand die biochemie studeert, werkt straks misschien bij een kunstmestfabrikant. Maar landbouw zelf, als studie, dat is minder gewild.”
Landbouw weinig populair
Boerenzoons- en dochters die één van onze diploma's kiezen, gaan vaak voor een landbouwrichting, die ook studeren met het oog op een betere bedrijfsvoering thuis. Maar de globaal afnemende trend kunnen we moeilijk ombuigen. Het komt door de wijze waarop de maatschappij de sector ziet.”
Dierenwelzijn, het milieu, de associatie met ‘vroeger’ of ‘ouderwets’. “Het zijn aspecten die breed in de maatschappij worden gevoeld. Het is niet toevallig dat binnen de richting landbouw de dierlijke productie nog het minst populair is.” Bij 3 of 4 nieuwe studenten Bio-ir per academisch jaar houdt het wel op. “We houden het in leven omdat we het belangrijk vinden, maar de studentenaantallen rechtvaardigen het eigenlijk niet.”
Het is een specialisatie die dus weg dreigt te deemsteren. Van Meirvenne wijst op een groot contract met de faculteit Diergeneeskunde. Die barst uit zijn voegen. “Men heeft te veel toeloop en maakt al negatieve reclame: kom niet bij ons studeren want straks heb je geen baan.” Dat laatste geldt alvast niet voor studenten aan de faculteit van Van Meirvenne. “De vraag naar bio-ingenieurs is veel groter dan het aanbod. De markt schreeuwt om landbouwingenieurs. Het hebben van zo’n diploma is zo ongeveer een baangarantie. Maar we kunnen mensen niet dwingen.”
Het gebrek aan interesse in exacte studies is trouwens een bredere trend in ons land en misschien in Europa: voor alle typen ingenieurs geldt dat er tekorten zijn in België. “We hebben 1.000 studenten psychologie, 1.000 studenten Rechten en dan een paar 100 mensen die kiezen voor de wetenschappen…”
Veeteeltonderwijs
op een andere manier
Samenwerking
Het Latijn van onze tijd