Wat ze niet kunnen kopen, bouwen ze zelf
Luc De Ganck, een vrolijke vijftiger uit Nazareth, en Frederik Van Assche, een vriendelijke dertiger uit Spiere-Helkijn zijn fervente verzamelaars van landbouwminiaturen op schaal 1/32. Hun gedrevenheid gaat verder dan het verzamelen. Schaalmodellen die ze niet kunnen kopen in de winkel, bouwen ze zelf in de hobbykamer.
Luc: Van opleiding heb ik een A2 electriciteit optie electronica. Ik ben al 28 jaar werkzaam als technical field engineer van eerst kopieertoestellen en door technische evolutie heden ten dage multifunctionals (printer, fax, scanner, kopier in één). Verder ben ik 28 jaar geleden getrouwd en papa van 2 kinderen: Jasmien en Timo. Frederik: Ik heb een tuinbouwopleiding gevolgd. Na enkele jaren had ik mijn rijbewijs CE en ging ik aan de slag als chauffeur. Dit was een kinderdroom die in vervulling ging, en ik doe het nu al 17 jaar.
Vanwaar jullie interesse in de landbouwsector?
Luc: Zoals vele verzamelaars ben ik van kleins af aan gebeten door de microbe van landbouwmachines. Ook heb ik heel wat kinder- en jeugdjaren bij een buur-landbouwer doorgebracht. Op ongeveer 7- à 8-jarige leeftijd heb ik zelf een tractor (Zetor 4511) mogen besturen op de weide voor het bijvoederen van de koeien. Toen kon ik nog niet aan de pedalen om te stoppen, werd de handgas dicht gezet en viel de zaak stil. Met het groter worden, werden er meer en meer klusjes gedaan. Na de Zetor 4511 en 7018A werd er overgegaan naar Steyr 8090 , 9094 m, 9105. 
Hoe is het miniaturen verzamelen ontstaan?
Luc: Zoals velen onder ons begonnen we met wat we buiten zagen gebeuren, na te spelen met ‘modellekes’. Toen had ik al op ongeveer 10-jarige leeftijd eens de vooras van een Ford 6600 en een Fiat 880 verwisseld. In onze buurt reed er een Ford 6600 4x4 en die wou ik natuurlijk ook. Na jaren spelen kregen deze miniaturen enige sporen van slijtage. Ongeveer 25 jaar geleden kwam het op een zeker moment in me op om deze Britains modellen een beetje op te knappen. Zo werden een Ford 6600, MF 595, Ford TW20 enzovoort opgeknapt zodat ze er terug mooi uitzagen. En van het een kwam het ander: eens iets kleins maken om eraan te hangen. En langzaam ga je verder in moeilijkheidsgraad. Frederik: Van zolang ik me kan herinneren verzamel ik landbouwminiaturen. Ik vroeg als geschenk altijd tractoren en die liefde is steeds blijven groeien. Ik heb dan ook uren met Britains modelletjes buiten gespeeld en heb ook een paar traptrekkers versleten.
Met welk doel verzamelen jullie? Zit er een bepaalde lijn in de collectie?
Luc: Een bepaalde lijn zit er niet in de verzameling. Ik verzamel modellen die ik leuk vind. Ik heb zowel Russische, Amerikaanse als Europese modellen. Wel allen in de schaal 1/32. Met uitzondering van schaalmodellen van het merk Steyr, deze verzamel ik ook in enkele andere schalen. Van dit laatste merk probeer ik zoveel mogelijk types te kopen of zelf te maken. Ik heb een afwijking voor het wit-rode merk. Dit komt een beetje omdat deze veel te zien zijn in de buurt door de Case IHSteyr dealer The Ponderosa in mijn dorp en door het loonbedrijf van Koen Vincent, die ook Steyr-gebruiker is. En ik heb er zelf ook vaak mee gereden. De tractoren waar ik zelf mee gereden heb, heb ik ook in miniatuur. Zo ook de Zetor 4511 met het Strela schuddertje dat in die tijd populair was. 
Hoeveel modellen telt de verzameling?
Luc: 1.311 waarvan 177 zelfbouw. Tractoren: 781 waarvan 62 zelfbouw (58 Steyrs waarvan 22 zelf gemaakt), 35 hakselaars (6 zelfbouw), 54 maaidorsers (6 zelfbouw), 13 zelfrijdende spuitmachines (3 zelfbouw), 8 bietenrooiers (3 zelfbouw), 3 aardappelrooiers (1 zelfbouw), 7 zelfrijders voor mest (3 zelfbouw), 4 zelfrijdende maaiers, 31 grondverzetmachines (5 zelfbouw), 18 vrachtwagens (16 zelfbouw), 357 machines en getrokken materiaal (74 zelfbouw). Er is dus een redelijk variatie in zelfbouw. Frederik: Van de gewone standaard modellen heb ik er 1.050 en van de zelfbouwmodellen schat ik ongeveer 50 stuks. 
Jullie verbouwen en bouwen ook schaalmodellen. Hoe is dit ontstaan?
Luc: Zie eerder bij hoe is het verzamelen ontstaan. Frederik: Ongeveer 10 jaar geleden begon ik zelf te bouwen door een artikel dat ik las in het clubblad van de Nederlandse Landbouwminiaturenclub, de Agritoy had toen een artikelenreeks van ‘bouw je eigen...’. Na wat zoekwerk waar ik de gepaste materialen kon vinden ben ik begonnen met mijn eerste zelfbouwmodellen. Een jaar later leerde ik Luc kennen op een beurs en heb toen veel tips gekregen voor het maken van modellen. En dan is de zelfbouw pas echt goed op gang gekomen.
Welke creaties wil je bouwen? Waar haal je inspiratie?
Luc: Er zit geen vaste lijn in. Momenteel ben ik bezig aan een kuilverdeelwals van VDW die loonbedrijf Vincent vorig jaar in gebruik nam. Mijn interesse gaat tot grotere zelfrijders of vrachtwagens die aan de landbouw gerelateerd zijn. De inspiratie haal ik uit wat ik tegenkom op de baan tijdens mijn werkuren of als ik iets zie op internet. Maar met hoofdzaak machines die we op de Vlaamse akkers zien. 
Hoeveel tijd vraagt de bouw van een eigen creatie? Hoeveel bouw je er zo op een jaar?
Luc: Het hangt van de moeilijkheidsgraad af hoelang iets duurt. Soms wordt iets enige tijd op kant gezet doordat je even door een bouwprobleem een oplossing moet zoeken en bouw je even verder aan iets anders. Frederik: Gemiddeld toch een paar maanden. Je bent er niet constant aan bezig. Ik bouw ongeveer 5 à 6 modellen per jaar, en daarnaast ook kleine aanpassingen van bestaande modellen. 
Hoe pak je het bouwen van een model aan?
Luc: Hangt van het model af. Soms ga ik ter plaatse foto’s nemen en neem ik de maten van het onderwerp. Soms is er een machine dat ik wil bouwen en moet ik afgaan op foto’s op internet of technische gegevens die je moet opzoeken. Wat soms handig is, is de bandenmaat, als die te zien is op de foto. Aan de hand daarvan kan je dan de afmetingen van de banden nemen om de verhoudingen te hebben van de rest van de machine. Frederik: Voor mij begint alles bij het omrekenen van de originele afmetingen naar schaal 1/32. Dan kijk ik naar welke materialen ik zou gebruiken, dan de nodige stukken bestellen en dan kan het bouwen beginnen.
Welke materialen gebruiken jullie hiervoor?
Luc: Vooral styreen profielen en platen in alle soorten, maten en diktes. Maar ook koper profielen die met tin aan elkaar worden gesoldeerd. Het hangt af voor wat het moet dienen en de nodige behoefte van sterkte. In de hobbykamer vindt ook een beetje chemie plaats door het maken van siliconen vormmodellen. In deze kan je dan identieke onderdelen met een tweecomponentenhars gieten. Wat makkelijk is als je meerdere aantallen nodig hebt van eenzelfde onderdeel Frederik: Ik gebruik net als Luc meestal plastiek profielen en ook aluminium profielen en messing. Soms zelfs hout.
Je hebt ook ongetwijfeld speciaal (miniatuur)gereedschap nodig. Welke?
Luc: Een multitool, type Dremel, is vrij belangrijk,waarvan ik er meerdere heb om niet steeds te hoeven verwisselen bijvoorbeeld: frees, boor, slijpschijfje. Maar ook een tafelzaag is een onmisbaar instrument. Een kolomboormachine en miniatuur draaibank heb ik ook. En een printer voor het maken van stickers. Een air brush pistool en luchtcompressor. Frederik: In mijn hobbykamer is ook een Dremel en tafelzaag te vinden en een assortiment verschillende kleine gereedschappen die in de loop der jaren enkel maar uitgebreid is. Voor de afwerking hebben we een air brush nodig voor de modellen in de juiste kleuren te spuiten 
Op welke zelfbouwcreaties zijn jullie bijzonder fier?
Luc: FieldQueen bunkerhakselaar, Delvano STM zelfrijdende spuit, Claeys M80 maaidorser. Frederik: PRO DX bunkerhakselaar en op alle kippers en silagewagens van de merken Dezeure, Dewa en Record. Heb ook een miniatuur transport bedrijf in mijn eigen bedrijfskleuren. 
Wat staat er nog op de planning om te bouwen?
Luc: Hesston Jumbo 7730 en Claas Field Shuttle bunkerhakselaar, AVR Puma aardappelrooier. Frederik: Dewulf hooglossers.
We wensen jullie nog veel hobbyplezier toe.
