Extreme weersomstandigheden hebben ook de eigenschap dat ze vaak heel lokaal extreem zijn. Ook dat blijkt dit seizoen: daarom spreekt het KMI (voorlopig) nog niet over een uitzonderlijke situatie, al is dit voor sommige gebieden zeker en vast wel het geval.
Het weer en het klimaat is bij uitstek iets wat boeren overkomt. Het zijn de riemen die zonder vragen in de handen van de land- en tuinbouwers gestopt worden, en waar de boer maar mee moet zien te roeien en drijvende te blijven. Ook de grond waarop hij boert, is een belangrijk ‘gegeven’ dat het succes van de teelt in wisselende weersomstandigheden kan maken of kraken.
Toch is ook hier geen reden tot nodeloos fatalisme. Weides vormen een belangrijk reservoir van koolstofopslag. Het is een functie die zonder twijfel in de toekomst aan belang zal winnen. En de productie van vlees is het meest milieuvriendelijk waar die aan de hoogste efficiëntie gebeurt. En dan mag ons land gerust de kin hoog houden.
Alleen moet de landbouw wel de mogelijkheid krijgen om die rol op zich te nemen. In het Nederlandse Brabant krijgen boeren het mes op de keel met plots fors verstrengde milieuvoorwaarden. Ook in ons land kregen de ‘rode’ bedrijven die moeten stoppen in het kader van IHD-PAS een vuist in plaats van een reikende hand.
Actie voor het klimaat mag in de praktijk niet verworden tot een reactionair beleid tegen de landbouw. Daar zijn het klimaat én de landbouw te belangrijk voor. IDC