Met name de grasbufferstroken moeten voor de winter worden ingezaaid. In dit artikel herhalen we de theorie en geven meer info over de mogelijke premies voor uw inspanningen op het vlak van erosie.
Even opfrissen
Paarse percelen hebben een zeer hoge erosiegevoeligheid en rode percelen hebben een hoge erosiegevoeligheid. De “kleur” van uw percelen kan u terugvinden in het e-loket en de voorbereidingsformulieren bij de verzamelaanvraag. Land- en tuinbouwers die rode of paarse percelen bewerken, moeten één of meerdere erosiebestrijdingsmaatregelen toepassen.
Vanuit de randvoorwaarden zijn de maatregelen ingedeeld in verschillende pakketten. Naargelang de hoofdteelt en de erosiegevoeligheid van het perceel kan u kiezen uit één of meerdere pakketten.
Groenbedekker voor 1 december
Als u het basispakket wil toepassen moet een groenbedekker of andere teelt ingezaaid worden voor 1 december. Deze moet u minstens aanhouden tot 31 december en liefst tot de voorjaarswerkzaamheden. In tegenstelling tot groenbedekkers i.k.v. EAG vergroening, moet de groenbedekker van het basispakket erosie niet ingewerkt worden voor de hoofdteelt van het volgende jaar. U mag de groenbedekker zelfs niet inwerken als het volgende gekozen pakket op dat perceel het teelttechnische pakket is. Dit gaat immers over niet-kerende bodembewerking of directe inzaai. Klepelen of een tandbewerking worden in dat geval wel toegelaten.
Grasbufferstroken nu inzaaien
Ook wie volgend jaar het pakket bufferstroken wil inzetten moet best in actie schieten. Aangezien de grasbufferstroken er volgens de regelgeving moeten liggen op 1 januari, zaait u de stroken best nu in.
Meer info over de inhoud van de maatregelen, kan u lezen op de website van het Departement Landbouw en Visserij vlaanderen.be/landbouw/ randvoorwaarden. We willen hier niet verder ingaan op de details van de regelgeving, maar eerder op de mogelijke premies voor uw inspanningen op het vlak van erosie.
Beheer- overeenkomsten
De Vlaamse landmaatschappij (VLM) heeft meerdere beheerovereenkomsten die u kan inzetten voor het pakket grasbufferstroken. Cijfers van de VLM tonen aan dat er in 2017 over heel Vlaanderen zo’n 4.000 grasstroken met beheerovereenkomst bij erosiegevoelige percelen lagen, goed voor meer dan 1.200 ha in totaal. Belangrijk om weten is dat uw betaling verlaagd wordt als u de beheerovereenkomst inzet om u in regel te stellen met de randvoorwaarden erosie.
De VLM begrootte het aandeel grasbufferstroken waarvoor de beheerovereenkomst ingezet werd voor de randvoorwaarden erosie in 2016 op 2 tot 3%. Weinig land- en tuinbouwers kiezen dus voor de verlaagde betaling. In de praktijk zullen zij dus wel nog een extra grasbufferstrook moeten aanleggen -evenwijdig aan de grasstrook met beheerovereenkomst- om in orde te zijn met de erosieregelgeving.
De deadline voor het afsluiten van beheerovereenkomsten vanaf 2018 was 1 oktober. Wie een beheerovereenkomst wil afsluiten vanaf 2019 kan dit nog tot 30 september 2018. U vindt alle info op de VLM website: www.vlm.be/nl/themas/beheerovereenkomsten
Machines voor erosiebestrijding: 30% VLIF-steun
Bent u van plan een machine aan te schaffen voor het bestrijden van erosie? Vergeet dan ook de VLIF-investeringssteun niet. Volgende toepassingen staan op de lijst van subsidiabele investeringen:
Niet-kerende bodembewerking en directe inzaai
- Schijveneg
- Tandcultivator voor niet-kerende bodembewerking (stoppelcultivator en hybride tandcultivator)
- Grondbreker (= woeler, decompactor)
- Strip-till machine (=strokenfrees)
- Directzaaimachine
- Drempelmachine
Deze machines kunnen ingezet worden voor het pakket teelttechnische maatregelen.
Voorkomen van bodemverdichting
- Bandendrukwisselingssysteem
- Lagedrukbanden
- Rubberen rupsbanden
Deze toepassingen hebben een positieve werking voor de bodem maar kunnen voorlopig nog niet ingezet worden om te voldoen aan de randvoorwaarden erosie.
De ervaring leert dat bovenstaande machines zo goed als altijd geselecteerd worden voor VLIF-steun aangezien ze hoog scoren in de rangschikking. De steun bedraagt 30% als alle voorwaarden vervuld zijn. Het minimum investeringsbedrag moet wel € 15.000 zijn. Als u dus een goedkopere machine wenst aan te kopen, moet er nog een andere investering gebeuren om VLIF-investeringssteun te kunnen krijgen.
U vindt alle info over de VLIF-voorwaarden op de website van de VLIF-administratie. lv.vlaanderen.be/ nl/subsidies/vlif-steun/vlif-investeringssteun-voor-land-en-tuinbouwers
Erosiedammetjes: 100% VLIF-steun
Sinds 2015 is er een nieuwe -minder gekende- VLIF-subsidie, namelijk die voor niet-productieve investeringen. Hier zijn er geen inkomensvoorwaarden of eisen over de bedrijfsomvang, vakbekwaamheid, statuut, etc. Via deze premie wordt u onder andere vergoed voor de aanleg van erosiedammetjes op uw erosiepercelen.
Erosiedammen
- Van hakselhout of wilgentenen (niet van kokosbalen)
- Met voorwaarden qua ligging, constructie en aanwezigheid erosiepoel
Deze erosiedammen zitten vervat in het pakket structurele maatregelen en kunnen dus op alle paarse en rode percelen ingezet worden, al dan niet gecombineerd met het basispakket.
De ervaring leert dat deze VLIF-subsidie nog niet veel gebruikt wordt door land- en tuinbouwers. Het budget is dan ook niet beperkend voor deze steunmaatregel. De minimum investering moet € 1.000 bedragen. De werken worden voor 100% terugbetaald op basis van facturen zodra aan alle voorwaarden voldaan is, al is er wel een maximumbedrag per lopende meter. Dit normbedrag varieert naargelang het gebruikte materiaal voor de dammetjes:
- lage houthakseldam: 140 €/lopende meter
- hoge houthakseldam: 155 €/lopende meter
- wilgentenendam: 80 €/lopende meter
- levende wilgentenendam: 85 €/lopende meter
Een bijkomende administratie is dat u bij de VLIF-aanvraag een attest van de dienst Land- en bodembescherming moet voorleggen. Na de selectie heeft u nog 6 maanden om de nodige vergunning voor uw erosiedam (natuur- of omgevingsvergunning) in te dienen bij de VLIF-administratie. U vindt alle info via lv.vlaanderen.be/ nl/subsidies/vlif-steun/niet-productieve-investeringssteun
Geertrui Goyens
Landbouwadviseur
Kenniscentrum SBB
