De pompoenplanten zijn tweeslachtig en hebben dus zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. De mannelijke bloemen verschijnen eerst, zijn te herkennen aan hun lange dunne steel en zorgen enkel voor de stuifmeelproduktie. Vrouwelijke bloemen zijn te herkennen aan hun bolronde vruchtbeginsel. Als de bloem succesvol bestoven wordt, groeit dit vruchtbeginsel uit tot een volwaardige pompoen. De bloemen zijn enkel in de ochtenduren geopend en vallen na de bevruchting af.
De meeste pompoensoorten zijn erg gevoelig voor allerlei bladschimmels. Bestrijding hiervan is niet eenvoudig en ook niet nodig. De vruchten worden meestal niet aangetast door deze schimmels.
Te vroeg of te laat oogsten benadelen de bewaar- en smaakeigenschappen van de pompoen. De pompoen is rijp als de steel ervan mooi droog wordt (verhout) en kurkachtige lijnen vertoont. Om de pompoenen te oogsten wordt het steeltje afgesneden op een lengte van 2 à 6 cm. Na de oogst een drietal weken laten drogen vooraleer ze te gaan bewaren.
Bewaren gebeurt best op een niet te droge of te vochtige plaats bij een temperatuur tussen 8°C en 14°C. Een zolder, garage of droge kelder is hiervoor ideaal.