
Is dat geld goed besteed? Voorzitter Vandepoel vindt van wel. “Wij zetten Vlaanderen internationaal op de kaart als regio met hoogstaande kwaliteitsproducten. Voor bedrijven betekenen wij een efficiëntiewinst, door schaalvergroting en gebundelde expertise.” Verder benadrukt de voorzitter ook de synergie in financiering tussen overheid en bedrijven. Daarbij draagt de Vlaamse overheid vooral de algemene werkingskosten. “VLAM is een uniek partnership”, vindt hij.
Protest uit politiek en belangengroepen
Aandacht voor duurzaamheid
Over de controverse rond de ‘Week van de Steak-Friet zegt Vandepoel nog: “We hadden moeten zeggen: 'Eet lokaal rundvlees', en de focus leggen op het productieproces en de inspanningen van onze veehouders.” VLAM zet ook in op maatschappelijk verantwoord ondernemen, volgens de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.
In haar communicatie naar bedrijven begint VLAM nu ook met een duurzaamheidsmonitoring voor rundsvlees, zoals voor de zuivelsector al gebeurt. “Daarnaast ondertekende VLAM in 2011 al een duurzaamheids-charter, dat bijzondere aandacht vraagt voor duurzame consumptie- en productiepatronen”, legt Vandepoel uit. Concrete voorbeelden zijn de omgekeerde voedingsdriehoek die de promotiebrochures gericht op kinderen over vlees siert, de aandacht voor lokale en seizoensproducten en boerendochter Fien die kinderen informeert rond dierenwelzijn.
Bilan opmaken
Uiteindelijk moet VLAM zich vooral bewijzen aan de sector, die instaat voor het leeuwendeel van de financiering. Aantonen of een VLAM-campagne resultaat oplevert is niet eenvoudig. Vandepoel zegt de realisaties van het centrum zichtbaar te willen maken aan de hand van drie indicatoren. Enerzijds volgt VLAM de toegevoegde waarde van de keten op. Dat doet de organisatie bijvoorbeeld door bevragingen rond appreciatie van een product na een bepaalde campagne.
Verder besteedt het centrum veel aandacht aan het monitoren van de gezinsbestedingen van agrovoedings- en sierteeltproducten in Vlaanderen, onder meer via de Gfk-onderzoeken waaruit het regelmatig publiceert. Tenslotte wil Vandepoel het welslagen van VLAM afgemeten zien aan de export die de Belgische agrovoedings- en sierteeltsector realiseert. “Die betreft voor 80 % Vlaamse bedrijven”, maakt hij zich sterk.
Europese programma’s
Naast de deelnames aan buitenlandse beurzen maken de Europese programma’s een belangrijk deel uit van de buitenlandwerking van VLAM. “Voor 2019 haalden vijf van de tien voorstellen het. Dat is boven het gemiddelde, hoor ik”, klopt Vandepoel zich op de borst. Eén programma richt zich op fruit en groenten, een tweede op zuivel, een derde op kalfsvlees en een vierde op varkensvlees. Het programma ‘Taste of Europe’ ten slotte promoot melk in Noord- en Zuid-Amerika (zie foto onder). “De EU co-financiert voor 80 %. Daarmee vergroten we het budget van de sector aanzienlijk.”