Startpagina Archief

Een toekomstvisie voor de

melkveehouderij waar productie

en bodem nauw met elkaar

verbonden zijn

De ETI Groep, een Franse groep die bij ons wel bekend is door één van zijn drie afdelingen Vital Concept, huldigde in september jl. in het Franse Bretagne de proefhoeve Bel Orient in. Ze werkt aan een toekomstvisie voor de melkveehouderij gebaseerd op drie polen (fokkerij, voeding en plantaardige productie) waar dierenwelzijn, innovaties en arbeidsrationalisatie de leidraad zijn. Landbouwleven nam er een kijkje.

Leestijd : 7 min

Het is in Rohan, op een uur rijden van Rennes in Bretagne, dat de ETI Groep en zijn drie afdelingen Agri Tech, Vital Concept en Alphatech, de kans kregen om een hoeve te verwerven met daarop 150 melkkoeien en met een oppervlakte van 155 hectare. Hun doel? In de praktijk aantonen hoe sterk melkproductie en bodem met elkaar verbonden zijn. Dat is, volgens hun voorzitter, Patrice Etienne, een vaststaand begrip voor de landbouw van de toekomst.

Proefhoeve

Het nadenken over het project nam meerdere jaren in beslag, maar eens de hoeve aangekocht was, duurde het slechts één jaar om op een tarweveld van 7 ha groot een innovatief bedrijf uit de grond te stampen waarop in de eerste plaats allerlei proeven zullen uitgevoerd worden. Melkstal, verschillende systemen van huisvesting, eigen voederfabriek, schuur voor het drogen van hooi, mestscheider,… allemaal zaken die het proefbedrijf moet toelaten om aan de verwachtingen van de toekomst te voldoen en een bijna totale autonomie te bereiken.

Ruwvoederproductie als basis

Ook al is de bedrijfsoppervlakte verspreid over 2 gemeenten, toch kan ongeveer 70 ha in droge periodes beregend worden, omdat de percelen gegroepeerd liggen.

Met 80 ha hybride raaigras en 20 ha luzerne is ongeveer twee derde van de totale oppervlakte bestemd voor de productie van ruwvoeder. Globaal wordt een productie behaald van 1.200 ton droge stof per jaar, afkomstig van 4 of 5 sneden per jaar.

De overige 55 ha van het bedrijf zijn bestemd voor graanteelten: 20 ha gerst, 10 ha tarwe en 25 ha maïs.

Doel van dit alles is om een zo groot mogelijke zelfvoorziening te bereiken op gebied van voeder. “Maar niet helemaal, want wij moeten nog een beetje eiwit aankopen om de melkproductie op het peil te houden dat wij wensen”, zo legt de voorzitter van de groep uit.

En hij vervolgt: “In de meest courante systemen van melkveehouderij is het rantsoen gebaseerd op kuilmaïs. Wat ons interesseert, is het eiwit dat aanwezig is in het hooi. Dat moet ons toelaten een rantsoen samen te stellen dat dicht bij het evenwicht tussen energie en eiwit ligt. Op gebied van energie zal het hooi aangevuld worden met korrelmaïs en gerst om een stabiel rantsoen te bekomen het hele jaar door.”

Voor de plantaardige productie volgt Bel Orient een strategie die gericht is op behoud van de bodemkwaliteit om zijn landbouwpotentieel te kunnen optimaliseren. Daartoe wordt gewerkt met lange vruchtafwisselingen voor minder vervuiling en minder parasieten, opname van vlinderbloemigen in de rotatie, zorgen dat de bodem het hele jaar door bedekt blijft, afschaffing van het ploegen en toepassing van precisielandbouw gebaseerd op een analyse van het landbouwkundig potentieel van elk perceel. “Een zeer belangrijk begrip, want de biologische activiteit van de bodem is het kruispunt van de mooiste innovaties”, zo verzekert Patrice Etienne.

Melkveehouderij

De melkveestallen op het bedrijf ogen indrukwekkend. Ze zijn lang en hebben geen muren of tussenschotten. Er zijn ook geen ligboxen aanwezig en er is ook geen traditionele voederplaats.

Ze werden vooral ontworpen om het welzijn van de dieren te verhogen, wat moet leiden tot een langere levensduur en ook tot een hogere productie.

In de melkveehouderij werken drie arbeiders en ze voeren tal van experimenten uit met als doel hun arbeidstijd te kunnen verminderen.

Doordat ze zo open zijn, zijn de stallen ook zeer goed geventileerd. De ligruimte voor de koeien is ook zeer goed bereikbaar. “Op dit ogenblik werken we met een strooisel op basis van gehakselde miscanthus dat om de zes maanden wordt vernieuwd”, legt één van de arbeiders uit. “Het strooisel wordt echter elke morgen omgewoeld met behulp van een rotoreg. Op die manier worden de uitwerpselen van de dag voordien onder het strooisel gemengd. Door de zeer goede natuurlijke ventilatie in de stal drogen die uitwerpselen zeer snel in de miscanthus.”

Wat de ligruimte betreft, is in elk lot van ongeveer 80 koeien 10 vierkante meter per koe voorzien. “De norm is eerder 6 vierkante meter voor een ingestrooide stal en 2,5 vierkante meter bij klassieke ligboxen”, zo legt de arbeider uit. “De levensruimte van de dieren werd hier dus duidelijk in overeenstemming gebracht met de behoeften van de koeien op gebied van welzijn.”

Naast de ligruimte bevindt zich een zone met buitenbeloop. Deze is uitgevoerd met een gegroefde rubbermat die 4 maal per dag door middel van water wordt gereinigd.

Vervolgens komt de eetruimte. Daar bevinden zich enorme voederverdelers die tussen 2,3 en 2,6 ton voeder kunnen bevatten. Deze worden eenmaal per week bijgevuld.

Een andere installatie is de krachtvoederverdeler. Die wordt bevoorraad van uit een eigen voederfabriek die zich op enkele tientallen meter daarvandaan bevindt. Per lot van 80 koeien zijn drie krachtvoerautomaten voorzien. Ieder van die verdeelautomaten is verbonden met twee silo’s voor vast krachtvoeder en 1 voor vloeibaar krachtvoeder.

Jersey en Prim’ Holstein

De veestapel is opgedeeld in twee loten: 75 Jerseykoeien en 75 koeien van het ras Prim’ Holstein (Frans zwartbont). De keuze voor het Jerseyras kan verrassend lijken, maar vindt haar verklaring in meerdere factoren. Het is het tweede belangrijkste melkveeras in de wereld. In termen van liter per koe produceert het Jerseyras weliswaar minder dan de zwartbonten, maar het gaat hier om melk met zeer hoge gehaltes aan vet en eiwit. Het doel van de keuze voor twee rassen is vooral om te kunnen nagaan hoe elk van deze rassen reageert op de verschillende proeven die met de kudde zullen worden uitgevoerd.

De twee rassen worden in volledig gescheiden loten gehouden en de gebouwen waarin ze worden gehouden zijn symmetrisch van vorm. Elke stal heeft een ruimte voor de melkgevende koeien en een voor de droogstaande koeien. Merken we op dat enkel de koeien in lactatie toegang hebben tot een perceel van een ha dat hen een extra bewegingsruimte biedt.

De kalveren worden na de geboorte in geïsoleerde kalverboxen ondergebracht tot de ouderdom van 2 maanden, waarna ze in groepsboxen worden gehuisvest tot wanneer ze 6 maanden oud zijn. Nadien verhuizen ze in grote loten dieren van respectievelijk 6 tot 15 maanden en 15 tot 24 maanden.

De stal waarin de vaarzen worden gehuisvest, is identiek aan deze van de koeien. Vanaf 6 maanden ouderdom tot wanneer ze het bedrijf verlaten, leven de dieren dus steeds in dezelfde omgeving.

Men streeft ernaar om de Prim’ Holstein vaarzen te laten afkalven op de ouderdom van 24 maanden. Bij de Jerseyvaarzen is dat 22 maanden. Eén maand vóór de verwachte afkalfdatum worden de vaarzen in de groep van de koeien gebracht.

Wat het kalven betreft, werd de vaste keuze gemaakt om geen monitoring van de dieren te doen. De koeien die klaar zijn om te kalven blijven in de groep en kalven ‘wanneer ze er klaar voor zijn’. Zolang de arbeiders op het bedrijf aanwezig zijn, worden de kalvingen opgevolgd.

Om elke koe afzonderlijk te kunnen opvolgen, zijn ze voorzien van een halsband en een elektronisch oormerk. Daardoor krijgen ze niet alleen toegang tot de krachtvoerautomaat, maar ook tot de melkstal. Elke melkmeter kan zo de productie van elke individuele koe meten en registreren.

Door middel van dat elektronisch oormerk kunnen koeien die moeten behandeld worden ook afgezonderd worden dankzij een intelligente toegangspoort.

De blauwe halsband van zijn kant meet de activiteit van de koe. Bronst, opvolging van de vruchtbaarheid, rusttijd, herkauwtijd, … al deze gegevens worden verzameld in de bedrijfscomputer iCownet, ontwikkeld door Vital Concept. Die gegevens worden dan geanalyseerd in het kader van de verschillende experimenten die op het bedrijf doorgevoerd worden.

Melkstal in plaats van robot

Het vroegere melkveebedrijf van Bel Orient was uitgerust met melkrobots, maar op het nieuwe bedrijf werden deze niet behouden. De redenen? “We wilden in een evolutief systeem kunnen werken. Bij het ontwerp van het gebouw werd een ruimte gelaten tussen de stal van de melkkoeien en deze van de kalveren om er eventueel een derde identiek gebouw te kunnen neerzetten. Dan zouden nog eens 150 melkkoeien meer kunnen gehouden worden en tweemaal per dag in de melkstal die er nu is kunnen gemolken worden.”

“De huidige installatie werd ook gekozen omwille van het feit dat de werkingskosten ervan geringer zijn en ook om de alarmmeldingen die door een robot dag en nacht kunnen gestuurd worden te vermijden.”

Op dit ogenblik is de melkstal een 2 x 16 eenheden, waarbij de koeien langs achter worden gemolken, maar indien nodig kan naar een 2 x 22 melkstal worden geëvolueerd.

Vermits in de stallen de dieren van de beide rassen volledig gescheiden worden gehouden, werd de grootte van de plaatsen van de koeien in de melkstal eveneens aangepast aan de gestalte van de koeien.

In de melkstal is ook een dubbele leiding voorzien voor het evacueren van melk die niet geschikt is voor menselijk verbruik.

De melkkwaliteit op het bedrijf is overigens goed, vermits men, sedert de start van het bedrijf, onder de 150.000 cellen/ml is gebleven.

Economische efficiëntie

Er zullen diverse instrumenten worden ontwikkeld om gegevens te verzamelen en te analyseren om de efficiëntie van de verschillende toegepaste methodes te kunnen meten. De voederkostprijs van de kalveren, de vaarzen, de droogstaande koeien en de koeien in lactatie zullen zeer minutieus onderzocht worden door er een maximum aan parameters aan te verbinden.

Want, naast de structurele doelstellingen van het bedrijf, wil Patrice Etienne dat Bel Orient een ontwikkelingsplatform wordt van producten en technologische oplossingen die voor de drie activiteiten van de groep onmisbaar zijn.

Naar P-Y L.

Actueel

Europese Commissie gaat niet in op derogatieverzoek van Vlaanderen

Actueel Eind 2022 liep het zesde mestactieprogramma (MAP6) in uitvoering van de Europese Nitraatrichtlijn ten einde. Uit de recentste meetresultaten van de waterkwaliteit in het landbouwgebied, uitgevoerd door de Vlaamse Milieumaatschappij, blijkt dat de doelen van MAP6 niet gerealiseerd zijn.
Voir plus d'articles
Meest gelezen