
Corona in de veeteelt
Van dier op mens
Coronavirussen maken bijna nooit een sprong van dier naar mens, maar soms komt het toch voor. “Voorbeelden hiervan zijn het SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) virus en MERS (Middle East Respiratory Syndrome) virus. Beide virussen komen oorspronkelijk uit vleermuizen en hebben vervolgens een sprong gemaakt naar een zoogdier (civetkat bij SARS en kameelachtigen bij MERS) om vervolgens bij de mens terecht te komen. De virussen die bij onze huisdieren voorkomen, blijven binnen de diersoort. Ze vermeerderen ofwel in de darm ofwel in het ademhalingsstelsel. De virussen zijn genetisch onstabiel, waardoor ze in tijd kunnen veranderen. Zo is het overdraagbare gastro-enteritis virus bij het varken veranderd in een coronavirus met een tropisme voor het ademhalingsstelsel (porcien respiratoir coronavirus).
Ook het Covid-19 virus is afkomstig van vleermuizen en heeft hoogstwaarschijnlijk een passage gemaakt over een nog niet geïdentificeerd zoogdier. “Het is genetisch (70%) verwant met het SARS virus. Het blijkt wel beter te spreiden dan het SARS virus. Het is niet te verwachten dat dit virus zich nu verder zal gaan verspreiden naar andere diersoorten. De kans dat eventuele infecties van dieren een substantiële rol gaan spelen in de verspreiding of persistentie van Covid-19 lijkt ons bijzonder klein. Met de huidige kennis moet de veehouderij zich geen zorgen maken om door ziekte economische verliezen te gaan lijden.”
Vaccins in diergeneeskunde
Er zijn in de diergeneeskunde voor enkele coronavirussen specifieke vaccins beschikbaar. “Deze vaccins werken niet tegen niet-gerelateerde coronavirussen. Uiteraard werken deze vaccins ook niet tegen het nieuwe Covid-19. Het is moeilijk om gebaseerd op respiratoire (mbt ademha
Beide professoren schatten de kans dat de veehouderij enige schade zal ondervinden van de coronacrisis heel laag in, met uitzondering van ziekte bij de veehouders zelf. “De berichtgeving van de laatste weken heeft bij de mensen al gezorgd voor een grote bezorgdheid die objectief gezien niet helemaal in proportie staat met de virulentie van het virus. Panikeren over de mogelijkse impact van Covid-19 op de veehouderij is nog een stap verder en naar onze bescheiden mening totaal overbodig.”
Voorkomen bij veehouders
De prioriteit gaat uit naar het nemen van persoonlijke maatregelen om een infectie te voorkomen bij de veehouders zelf. “De natuur van hun beroepsactiviteiten doet minder menselijke contacten vermoeden, dus hun kans op infectie zou lager moeten zijn. De klassieke bioveiligheidsmaatregelen zullen ook voor Covid-19 effectief zijn, maar er is geen enkele reden om die specifiek voor Covid-19 op een hoger niveau te plaatsen”, zeggen de professoren.