Vaccinatie is de enige manier om zowel runderen als schapen tegen de gevolgen van het blauwtongvirus te beschermen. Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) adviseert om nu vaccinaties uit te voeren.
Vorig jaar werd er in verschillende departementen van Frankrijk melding gemaakt van nieuwgeboren kalveren die zwak en blind waren en vaak na enkele dagen stierven. Al gauw werd de link met een blauwtongbesmetting tijdens de dracht gelegd en werden de nodige onderzoeken uitgevoerd om dit te bevestigen. Het merendeel van deze aangetaste kalveren legde een positieve PCR-test af voor serotype 8.
Bij rundvee circuleert serotype 8 sinds vorig voorjaar ook opnieuw in ons land, bij schapen is er voorlopig geen melding van ziektesymptomen. Daarnaast staat ook serotype 4 voor de deur. Vaccineer daarom nu nog voor blauwtong, indien mogelijk zowel voor serotype 8 als serotype 4 en blijf alert voor de symptomen.
Symptomen bij rundvee
Afwijkingen aan de foetus waren ook in ons land tijdens de vorige blauwtongepidemie in 2007-2008 een belangrijke oorzaak van economische verliezen. De foetussen vertoonden hersenwaterzucht, blindheid en misvormingen aan kop en poten. Andere symptomen zijn bij runderen eerder zeldzaam, maar mogelijk.
Symptomen bij schapen
Schapen zijn gevoeliger voor het blauwtongvirus waardoor de ziekte vaak ernstiger verloopt. Het sterftepercentage bij schapen liep bij de vorige epidemie hoog op. Voorlopig is er geen melding van ziektesymptomen bij schapen, maar schapenhouders zijn best alert voor ziektetekens als hoge koorts, zwelling van de kop en lippen door oedeem, zweervorming in de muil, blauwverkleurde tong, ontsteking ter hoogte van de kroonrand van de klauwen
Economische verliezen
Vaccineren is en blijft de enige manier om je dieren te beschermen tegen de gevolgen van blauwtong en om de economische verliezen te beperken. Aarzel niet en maak een afspraak met je bedrijfsdierenarts om de vaccinatie uit te voeren. Zeker als je bij jouw dieren symptomen merkt zoals die hierboven beschreven zijn, luidt het advies: contacteer je bedrijfsdierenarts en stuur monsters in voor onderzoek.