Het doel van het demonstratieproject De Andere Kip was aantonen hoe een alternatieve vleeskip in de Vlaamse markt zou kunnen worden gezet vanuit een coöperatieve samenwerking. Deelnemers aan het project waren Inagro, ILVO, Proefbedrijf Pluimveehouderij, Landsbond Pluimvee en UGent.
“De Andere Kip ging op zoek naar een concept tussen de reguliere en biologische vleeskip, zonder de reguliere kip of een bestaand concept te vervangen”, stelt Karolien Langendries in dat onderzoek. De resultaten werden op de ILVO-website gepubliceerd.
Extra eisen
“Belangrijk was in dit project dat de concepten vanuit de producenten zelf ontwikkeld werden en niet, zoals in Nederland, door de retail worden opgelegd.” Voor de uitvoering werd onder meer gedacht aan een kleine groep pluimveehouders die als coöperatie het product met een toegevoegde waarde aan de consument en de retail zou aanbieden. Dat zo’n project kans op slagen heeft, blijkt uit het succes van onder andere de coöperatie Tomabel in de tomatensector.
“Wanneer gesproken wordt over concepten wordt vaak onmiddellijk de link gelegd met trager groeiende kippen. Maar dit is lang niet het enige waaraan gedacht kan worden, zo bleek uit een eerste denktank. Daarin werd gebrainstormd rond mogelijke voorwaarden van een nieuw concept.”
Zo kunnen conceptvoorwaarden worden uitgevoerd op het pluimveebedrijf zelf, maar ook door de toeleverende en verwerkende sector. Hieronder worden de belangrijkste bevindingen uit die eerste denktank weergegeven. Conceptvoorwaarden die aan bod kwamen en die betrekking hebben op het pluimveebedrijf zelf, kunnen handelen over onder andere de stal (inrichting/bouw), mest, type kip en voeder.
“Bij de stalinrichting kwamen de opties vrije uitloop, wintertuin, daglicht, uitkipping in de stal, verrijking of een lagere bezettingsdichtheid aan bod. Bij de stallenbouw zou men kunnen opteren voor minimale emissies of energieneutrale stallen, met eventueel een bezichtigingsbox voor bezoekers.”
Toelevering en verwerking
Extra voorwaarden voor mest bleken door de aanwezigen niet als relevant beschouwd te worden; een gesloten kringloop kent nog heel wat moeilijkheden in de pluimveesector. “Bij het type kip werden heel wat mogelijkheden opgeworpen. Men zou kunnen kiezen voor een trager groeiende kip, een reguliere kip met extra eisen, een kip die zich onderscheidt in kleur, een dubbeldoelkip, een zo duurzaam mogelijke kip (lage voederconversie, lage CO2-afdruk), een streekkip... Wat het voeder betreft, kan gevraagd worden enkel plantaardige grondstoffen te gebruiken, alternatieve eiwitbronnen in te mengen (insecten, algen...) of te werken met lokale/Europese grondstoffen.”
Voor de toeleverende en verwerkende sector werd tijdens de denktank gedacht aan opportuniteiten voor het slachthuis, de reinigingsprocedure, broeierij, vangploeg en transport. Bij het slachthuis werden mogelijkheden gezien voor op het bedrijf of mobiel slachten of een reductie van de wachttijden. De vierkantsverwaarding is ook heel belangrijk. “Het is niet de bedoeling om enkel duurdere borstfilets te verkopen, maar om de hele kip op de markt aan te bieden (liefst aan een hogere prijs).”
Bij de reinigingsprocedure werd als extra voorgesteld om bio-afbreekbare producten te gebruiken. Voor de broeierij werd een directe toegang tot voeder en water bij uitkippen geopperd. “Wat het vangen betreft, zou gewerkt kunnen worden met een professionele vangploeg, of er zou een keuze gemaakt kunnen worden voor ofwel machinaal ofwel manueel vangen.” Voor het transport bleek vooral een beperkte transportduur (of zelfs geen transport bij on-farm slachten) belangrijk te zijn maar ook de bezetting in de containers werd aangehaald. Belangrijk over de volledige keten was de traceerbaarheid en ook eventueel een volledig Belgisch verhaal.
Aspecten duurzaamheid
Uiteraard moet een nieuw concept ook passen in de huidige maatschappij waar duurzaamheid hoog in het vaandel wordt gedragen.
“Duurzaamheid bestaat echter uit meerdere aspecten. In dit project zou een compromis moeten worden gevonden tussen economie, ecologie (milieu) en dierenwelzijn. Rekening houdende met de resultaten van de denktanks, werd in het project gekozen voor een eerste concept met aandacht voor dierenwelzijn (tragere groeier) en een tweede concept met aandacht voor milieu (reguliere kip met extra’s). Beide concepten vormen zo tussensegmenten tussen de reguliere en de biologische kip”, aldus de onderzoekers.
Lieven Vancoillie