
De sterkte van zo’n beleid is dat er net door de keuzemogelijkheid die de landbouwer krijgt, ook meer geëxperimenteerd wordt met erosiebestrijdende technieken, zoals ploegloze bodembewerking of directe inzaai. “We zien dat meer landbouwers deze technieken toepassen om te voldoen aan de verplichtingen. In vergelijking met andere lidstaten staan we al heel ver. Er is altijd nog een verbetermarge, maar ik pleit ook voor realisme. Als je voedsel wilt produc
Uit cijfers blijkt dat op 75 % van de meest erosiegevoelige landbouwpercelen een ‘jaarrondteelt’ staat, meestal gras, wat géén erosiegevoelige teelt is. Op 2 % staan meerjarige teelten zoals fruit, op 9 % winterteelten en op 14 % zomerteelten. Maïs is zo’n zomerteelt. Minister Crevits geeft meer uitleg: “Voor veel bedrijven is het een vitaal gewas, hetzij als ruwvoer voor de eigen dieren, hetzij als afwisselvrucht. Het is ook een van de weinige teelten die in alle Vlaamse streken geteeld kan worden en waarvoor voldoende loonwerkers aanwezig zijn met geschikte machines. In erosiegevoelige streken, zoals de Vlaamse Ardennen, zijn er heel wat bedrijven die naast akkerbouw ook een rundveetak hebben en dus nood hebben aan maïs als ruwvoer. Omdat daar ook erosiegevoeligheid is, passen de boeren daar aangepaste teelttechnieken toe.”
Bij uien is de situatie anders. “Akkerbouwers zoeken meer en meer teelten die meer rendabel zijn dan klassieke teelten. Veel akkerteelten kennen al jaren een dalende rendabiliteit. Akkerbouw wordt grotendeels uitgevoerd in de leem- en zandleemstreek, en dat zijn net ook de gebieden waar een hoog percentage erosiegevoelige percelen voorkomt. Terwijl maïs onmisbaar is voor rundveebedrijven, kan in geval van uien wel soms uitgekeken worden naar andere minder erosiegevoelige teelten. Denk aan de groeiende interesse voor de lokale teelt van eiwithoudende peulvruchten.”