
Het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking is een intermediair tussen de overheid, de mestverwerkingssector en de kennisinstellingen in Vlaanderen. Het VCM stimuleert en ondersteunt onderzoek naar en de implementatie van een duurzame mestbewerking en -verwerking in Vlaanderen en de milieukundig verantwoorde afzet van de eind- en nevenproducten. Het VCM is hierbij een aanspreekpunt en kenniscentrum voor mestbewerking en -verwerking in Vlaanderen en tracht te fungeren als een representatief coördinatiecentrum voor de ganse keten.
Mestverwerking in Vlaanderen opnieuw gedaald
Uit de resultaten van de recentste bevraging blijkt dat er in 2021 39,8 miljoen kg stikstof uit dierlijke mest (inclusief export) werd verwerkt. Dit stemt overeen met 4,3 miljoen ton mest. Ten opzichte van 2020 is dit een daling van 3,6 miljoen kg stikstof of 0,4 miljoen ton mest.
Deze daling in de mestverwerking in 2021 is te wijten aan enkele bedrijven die (tijdelijk) niet operationeel waren, alsook aan de impact van Covid-19, die blijft aanslepen, waardoor minder landbouwhuisdieren werden gehouden. Daarnaast is de aanvoer van mest in biologieën vaak gekoppeld aan de effluentopslag, wat voor sommige bedrijven leidt tot een beperking van hun verwerkingscapaciteit. Verder geven verschillende bedrijven aan dat men slechts de hoeveelheid mest verwerkt volgens de vraag naar de eindproducten.
Momenteel zijn er in Vlaanderen 142 operationele mestverwerkingsinstallaties actief, waarvan de gegevens van 137 installaties werden opgenomen in het rapport.
Pluimveemest blijft de bovenhand behouden
De verwerking en export van runder- en kalfsmest daalde met 8% ten opzichte van 2020, terwijl de import van rundermest quasi gelijk is gebleven (van 24.130 ton naar 24.411 ton). De verwerking van de dikke fractie van rundermest is, na een daling van 77% in 2020, terug gestegen met 24%. De export van ruwe rundermest naar Nederland steeg met 32%. Ook de verwerking van dunne fractie van rundermest is gestegen (7%), in tegenstelling tot de verwerking van runderstalmest (-16%).
Technieken in Vlaanderen
In Vlaanderen is de biologische mestverwerking – waarin stikstof wordt verwijderd uit de dunne fractie van varkensmest, rundermest en/of digestaat – nog steeds de meest toegepaste techniek (111 van 137 installaties). In 2021 werd zelfs nog 1 nieuwe biologische mestverwerkingsinstallatie operationeel. Biologische mestverwerking is nog steeds een Best Beschikbare Technologie (BBT).
De tweede meest toegepaste techniek in Vlaanderen, is het biothermisch drogen (18 installaties, waarvan 3 installaties ook het eindproduct drogen en korrelen). Dit jaar is er een nieuwe categorie toegevoegd van technieken, namelijk ‘totaalverwerker mest’. Deze bedrijven gaan ruwe-/dikkefractie-/dunnefractiemest (zonder voorafgaande vergisting), volledig gaan verwerken. Het voorbije jaar kwam er 1 biothermische drooginstallatie bij in Vlaanderen. In 2021 zijn er 3 bedrijven (1 biothermische drooginstallaties, 2 biologieën) gestopt of tijdelijk niet operationeel.
In 2021 werd de grootste hoeveelheid stikstof (13,7 miljoen kg N of 41,7%) verwerkt via de biologische verwerking van de dunne fractie van varkensmest, rundveemest of digestaat. Via de biothermische droging van voornamelijk pluimveemest, paardenmest, de dikke fractie van varkensmest en de dikke fractie van rundermest werd in 2021 11,7 miljoen kg N (35,5%) verwerkt.
De grootste hoeveelheid fosfaat (9,6 miljoen kg P2O5 of 68%) wordt verwerkt via biothermische droging.
Uit de enquête blijkt dat de conventionele technieken van mestverwerking, namelijk mestscheiding gevolgd door de biologische verwerking van de dunne fractie in een ‘biologie’ en de export van de biothermisch gedroogde dikke fractie, cruciaal blijven voor een oordeelkundige verwerking van het Vlaamse mestoverschot.
Een gedetailleerde bespreking van de enquêteresultaten is terug te vin