Pneumonie of longontsteking vaststellen bij kalveren, is geen eenvoudige opgave, weten ze bij Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ). Het grootste deel van de infecties verloopt immers subklinisch en longschade is vaak al ernstig wanneer de ziekte opgemerkt wordt.
In de praktijk baseert men zich vooral op klinische tekenen, zoals hoest, versnelde ademhaling en koorts. Uit onderzoek blijkt echter dat deze klinische tekenen niet betrouwbaar genoeg zijn om een juiste diagnose te stellen.
Bovendien is de diagnose vaak gebaseerd op een momentopname en worden de kalveren vaak enkel gezien tijdens het voederen of wanneer er in de stal gewerkt wordt. Daarom werd in een eerste onderzoek nagegaan of het meermaals controleren van de kalveren doorheen de dag de detectie van longontsteking kan verbeteren en of er een ideaal moment is om de kalveren te observeren.
Observatie volstaat niet
Gedurende 2 opeenvolgende dagen werden kalveren herhaaldelijk klinisch onderzocht en werden deze resultaten vergeleken met snelscan longechografie (qTUS). Hoewel slechts enkele kalveren daadwerkelijk pneumonie hadden, vertoonden een groot aantal dieren afwijkende klinische tekenen doorheen de dag. Bovendien was er een enorme variatie tussen de kalveren, zowel in de symptomen die ze vertoonden, als in de tijdstippen waarop deze voorkwamen.
Door de grote variabiliteit in de expressie binnen en tussen kalveren lijkt het niet voldoende om een diagnose te stellen op basis van enkele observaties doorheen de dag. Ook kon geen ideaal moment worden gevonden om de kalveren te bekijken. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of continue monitoring een oplossing kan bieden.
Sensortechnologie
De variatie in klinische tekenen toont aan hoe belangrijk continue monitoring is. Omdat we onze kalveren niet de hele dag kunnen observeren, werd in het PneumoNEE-project gewerkt aan een sensor die voortdurend gegevens verzamelt.
Het systeem werd gebaseerd op een commercieel verkrijgbare sensor uit de humane geneeskunde, maar werd recent gevalideerd voor kalveren. Via een sensor aan een borstband worden gegevens draadloos (via Bluetooth) en live doorgegeven naar een monitoringsplatform waarmee de kalveren kunnen worden opgevolgd. Momenteel meet de sensor gegevens zoals hartslag, elektrocardiogram (ECG), beweging (bijvoorbeeld kalveren die blijven liggen) en temperatuur.
De sensor wordt nu enkel nog maar ingezet voor onderzoek. Zo wordt hij gebruikt om na te gaan of het nemen van een longspoeling wel degelijk meer stresserend is dan het nemen van een neusswab.
Er werden ook 35 kalveren continu opgevolgd tijdens de eerste fase van het ziekteproces. Hieruit zal blijken of de gemeten parameters kunnen helpen om luchtweginfecties bij kalveren vroegtijdig op te sporen.
DGZ