
Voorlopig komen er trouwens geen nieuwe Belgische richtlijnen over de benaming van vegetarische producten. Men wacht tot er op Europees niveau nog schot in de zaak komt. Daar is ook al jaren een proces rond benamingen van vegetarische producten bezig. In 2021 besliste het Europees Parlement dat elke lidstaat zelf de regels met de benamingen van vlees- en melkvervangers mag bepalen. Als men voor een vegetarisch product bijvoorbeeld toch de term ‘ham’ wil gebruiken, moet het duidelijk worden aangeduid als ‘vegetarische ham’ of ‘plantaardige ham’ om aan te geven dat het geen vlees bevat.
In Frankrijk verscheen eind februari een decreet dat wél duidelijkheid schept. De nieuwe tekst bevat 2 lijsten met termen die voorbehouden zijn voor producten van dierlijke oorsprong of producten die zeer weinig plantaardige eiwitten bevatten. Termen die verwijzen naar de namen van diersoorten of groepen diersoorten, of naar de morfologie of anatomie van dieren zijn ook verboden als het gaat om een product dat plantaardige eiwitten bevat.
Waarom wil men toch zo graag vegetarische producten een ‘vleesnaam’ geven als men juist vlees wil vervangen? Omwille van de herkenbaarheid? De smaak en textuur? Vooralsnog blijft het vooral een marketingstrategie – of eerder een truc? – die door veel fabrikanten wordt gebruikt om de acceptatie en populariteit van vegetarische voedingsmiddelen te vergroten.
Zelfs al dragen deze producten ronkende ‘vleesjes-namen’, toch kiest momenteel 94% van de Vlamingen niet voor die veggie-alternatieven in het winkelrek. Los van de vraag of de gemiddelde Vlaming deze alternatieven lust of niet, lijkt er vooral een serieuze woordarmoede en dus een gebrek aan een eigen identiteit. En dat op zich is al veelzeggend... De Belgische consument krijgt zo geen eerlijk antwoord op zijn hamvraag.