De voorstellen gaan nog naar het Europees Parlement, waar ze via een versnelde procedure reeds eind april goedgekeurd zullen worden. Tegen het einde van de lente zouden ze van kracht moeten zijn.
De lidstaten schaarden zich achter versoepelingen voor 3 van de 9 milieuvoorwaarden (de zogenaamde GLMC's) die boeren moeten respecteren om subsidies te ontvangen. De verplichte braaklegging van 4% van het akkerland (GLMC 8) wordt vervangen door een financiële prikkel voor boeren die vrijwillig een deel van hun akkerland braak laten liggen of die hagen of bomen planten.
Daarnaast willen de lidstaten flexibeler omspringen met de gewasrotatie op landbouwland (GLMC 7). Dat blijft de voornaamste praktijk, maar landbouwers zullen ook kunnen opteren voor een ‘diversificatie’ van gewassen. Ten slotte zullen ze ook soepeler kunnen omgaan met de vereisten inzake minimale bodembedekking (GLMC 6), waarbij er meer keuze komt welke bodems in welke seizoenen beschermd worden.
Daarbovenop worden alle landbouwbedrijven van minder dan 10 ha vrijgesteld van controles en boetes in het kader van deze basisvoorwaarden. Deze bedrijven vertegenwoordigen 65% van de begunstigden, maar bestrijken slechts 9,6% van het areaal dat steun ontvangt. De lidstaten krijgen ook de mogelijkheid om hun nationale landbouwplannen 2 keer per jaar aan te passen, in plaats van 1 keer, en om tijdelijk af te wijken van bepaalde voorwaarden bij onvoorziene klimaatomstandigheden.





