gevallen van

Ontdekt via tankmelkonderzoek
Op 20 maart is in het ‘gebied verhoogde waakzaamheid’ (de regio Middelkerke, Nieuwpoort, Diksmuide, Gistel, Koekelare, Ichtegem, Jabbeke, Zedelgem, Torhout, Kortemark) een nieuw geval van IBR-insleep bevestigd. DGZ heeft contact opgenomen met alle bedrijven in de directe buurt en ook met contactbedrijven. Dit nieuwe geval van insleep op een gemengd bedrijf werd ontdekt via een extra tankmelkonderzoek, dat midden maart in het kader van de verhoogde waakzaamheid werd uitgevoerd op kosten van het Sanitair Fonds.
Blijf alert, zeker bij aankopen
Vanaf 1 februari 2024 tot vandaag werden 7 bedrijven geconfronteerd met positieve (bevestigde) aankopen, waarvan 2 bedrijven ook verspreiding binnen het bedrijf hebben ervaren. Dat wijst nog maar eens op het significante risico op IBR-insleep bij handel én op het belang van bioveiligheid, onder andere via veilige handelspraktijken of via isolatie, waarbij de geïsoleerde runderen pas aan de inrichting worden toegevoegd na een volledige en gunstige aankoopprocedure die correct werd uitgevoerd en opgevolgd.
Aangekochte dieren vormen grootste risico
Infectieuze Boviene Rhinotracheïtis (IBR) is een virale ziekte van de bovenste ademhalingswegen. Besmetting gebeurt vooral door neus-aan-neuscontacten. Het aankopen van subklinisch besmette dieren vormt het voornaamste risico. Eenmaal besmet is een rund levenslang drager van het virus. IBR veroorzaakt schade door economisch verlies en handelsbeperkingen.
Canadese griep
IBR wordt ook wel ‘Canadese griep’ genoemd. De ziekte wordt veroorzaakt door een herpesvirus dat de bovenste luchtwegen van runderen aantast. Begin jaren 70 van vorige eeuw werd de ziekte geïmporteerd vanuit Canada. In België is het virus nog algemeen verspreid in onze rundveestapel. Ook in onze buurlanden komt IBR frequent voor. De ziekte is niet besmettelijk voor de mens.
IBR heeft economische gevolgen voor de rundveehouder, door de productiedaling bij de subklinische vorm en door de verliezen bij een uitbraak. Daarnaast kunnen landen die vrij zijn van IBR, of die een door de EU erkend bestrijdingsprogramma ingediend hebben of toepassen, invoerbeperkingen opleggen voor levend vee, sperma en producten van dierlijke oorsprong uit landen waar haarden zijn vastgesteld.
Aangifteplichtig
Klinische IBR is aangifteplichtig. Een veehouder die bij een of meer runderen van zijn beslag ziekteverschijnselen van IBR vaststelt (koorts, ademhalingsproblemen, verwerping…) moet zo snel mogelijk een klinisch onderzoek laten uitvoeren door zijn bedrijfsdierenarts. Deze neemt monsters en maakt ze over aan een erkend laboratorium voor dierziektebestrijding voor virologisch onderzoek. De analysekosten worden gedragen door het Sanitair Fonds. Zodra de onderzoeksresultaten de verdenking bevestigen, moet het FAVV geïnformeerd worden.
Het beheer van een haard (aantonen van het virus) moet volgens de huidige wetgeving gebeuren door het FAVV, waarbij contactbedrijven in samenspraak met DGZ worden opgespoord en op de haard onder andere noodvaccinatie kan worden toegepast.
DGZ contacteert bedrijven
Bij gevallen van IBR-insleep (aantonen van antistoffen wildvirus) identificeert DGZ bedrijven met verhoogd risico op basis van epidemiologisch onderzoek. Deze bedrijven worden op individuele basis gecontacteerd door DGZ en krijgen de opdracht om een (gerichte) steekproef en/of tankmelkonderzoek uit te voeren. Het epidemiologische onderzoek omvat onder meer diercontacten (aan- en afvoer), bedrijven in de regio, eventueel deelname aan verzamelingen (bijvoorbeeld prijskampen) en linken door erfbetreders.