Startpagina Bieten

Beperkt areaal, maar toch ruime keuze aan voederbietrassen

Bij voederbieten is, naast een goede teelttechniek, de rassenkeuze van belang. Er is een ruim aanbod aan rassen, en elk ras heeft zijn specifieke kenmerken die maken dat het al dan niet geschikt is voor een bepaalde grondsoort, teeltwijze of gebruik.

Leestijd : 8 min

Voederbieten staan terug meer in de belangstelling. In 2022 bedroeg het Vlaamse areaal zo’n 4.300 ha (bron: FOD Economie, voorlopige cijfers 2022), wat een stijging is met bijna 6% ten opzichte van 2021. Op 5 jaar tijd is het areaal met zo’n 20% toegenomen. In Nederland is het areaal zelfs verzesvoudigd op 5 jaar tijd. Er zijn meerdere redenen waarom voederbieten terug meer aandacht krijgen. De verplichting van een 3e teelt in het kader van GLB is/was er zeker een van, maar voederbieten zijn ook bekend als een smakelijk ruwvoer met een hoge VEM-opbrengst per ha. De voorbije jaren heeft het gewas zich ook bewezen als een klimaatrobuuster gewas in vergelijking met maïs of gras. Door het inkuilen van bieten met bijvoorbeeld maïs of bietenpulp kunnen ze ook jaarrond vervoederd worden.

Rassenproeven voederbieten in Vlaanderen

Het rassenonderzoek in Vlaanderen gebeurt hoofzakelijk door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). In kader van de officiële rassenproeven leggen ze jaarlijks op 5 locaties in verschillende landbouwstreken in België rassenproeven aan. De rassen worden hier 2 tot 3 jaar beproefd. Krijgen de variëteiten een gunstige beoordeling, dan worden ze opgenomen in de beschrijvende en aanbevelende IlVO-rassenlijst. Deze lijst kan geraadpleegd worden via https://rassenlijst.Ilvo.vlaanderen.be/nl/lijst-per-gewas/voederbieten.

Naast de rassenproeven van ILVO voerde het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV) tot 2005 ook nog rassenproeven uit. Naast de rassen van de beschrijvende en aanbevelende ILVO-rassenlijst werden deze rassenproeven nog aangevuld met andere variëteiten die op de markt waren. Sinds 2017 heeft de Hooibeekhoeve in het kader van projecten terug rassendemo’s aangelegd in de Kempen.

Verschillende typen voederbieten

Als er gekeken wordt naar het rassenaanbod van zo’n 15 jaar geleden, bedroeg het drogestofgehalte van de voederbieten zo’n 15-17%. Bij het huidige rassenaanbod varieert het drogestofgehalte van ongeveer 15% tot 23%. Door deze evolutie worden de rassen op heden ingedeeld in groepen. De Belgische rassenlijst maakt een opdeling in 2 groepen, namelijk rassen met een gemiddeld tot hoog DS-gehalte (15%-20% DS) en rassen met een hoog tot zeer hoog DS-gehalte (>20% DS). De Franse organisatie Association pour le Développement de la Betterave Fourragère Monogerme (ADBFM) deelt de rassen op in 3 groepen, namelijk gemiddeld drogestofgehalte (<16%), hoog drogestofgehalte (16-18%) en zeer hoog drogestofgehalte (>18%).

De rassen met een drogestofgehalte van lager dan 18-20% kunnen beschouwd worden als de klassieke voederbieten. De vorm kan stomp, ovaal, rond of kegelvormig zijn. Qua kleur zijn ze dikwijls rood, maar ook oranje, gele of witte types komen voor. Doorgaans staan ze ook iets meer boven de grond.

Variëteiten die in de groep ‘zeer hoge DS’ vallen, hebben een droge- stofgehalte van meer dan 18-20%. Verder in het artikel worden ze ‘hoge- drogestofbieten’ genoemd. Deze types lijken sterk op suikerbieten. Vergeleken met de klassieke voederbieten brengen deze ‘hogedrogestofbieten’ vers minder kilo’s op, maar door hun hoge DS-gehalte is hun drogestofopbrengst wel hoger. Doorgaans bevatten deze bieten ook meer suikers en is hun tarragehalte ook wat hoger. Deze bieten staan grotendeels onder de grond. Teelttechnisch gezien zijn er weinig verschillen met de klassieke voederbieten. Verschillen zijn er wel naar gebruik en bewaring toe, gezien het hogere suikergehalte. Bij vers vervoederen van 3,5 kg DS/koe/dag van een biet met 15% droge stof en 600 g suiker/kg DS komt dit neer op ongeveer 23 kg vers/koe/dag. Als we starten van dezelfde hoeveelheid suiker als limiterende factor (in dit voorbeeld 2.100 g), kan er van een ‘hogedrogestofbiet’ van bijvoorbeeld 23% droge stof en 750 g suiker/kg droge stof slechts 2,8 kg droge stof/dag of 12 kg vers/koe worden gevoederd.

Hoe een geschikt ras kiezen?

Opbrengst vormt zeker een belangrijk aspect bij de rassenkeuze. Bij bieten speelt zowel de verse opbrengst als de drogestofopbrengst een rol. Teelt men bieten voor verkoop, dan streeft men naar een hoge verse opbrengst. Dikwijls zijn dit oranje of rode bieten.

Dienen de bieten om zelf te vervoederen, dan is het streefdoel om een zo hoog mogelijke drogestofopbrengst per ha te behalen. Hier is rassenkeuze een item in, maar ook de teelttechniek beïnvloedt het resultaat. Ook hoe de bieten zullen vervoederd worden, speelt een rol. Bij een verse vervoedering zonder te malen valt de keuze het best op rassen met een lager drogestofgehalte.

Is het de bedoeling om er mengkuilen mee te maken, dan gaat de voorkeur uit naar een ras met DS-gehalte van minimum 15%. In het geval dat de bieten mee worden ingekuild, bevatten ze het best ook zo weinig mogelijk aanklevend zand of aarde. Bieten met een hoog DS-gehalte hebben doorgaans een wat hoger tarragehalte, dus bij reiniging zal de afstelling voor deze rassen iets agressiever mogen.

Wil men vroeg zaaien, dan is ook schietertolerantie een belangrijke eigenschap.

Wat ziekten betreft, zijn er rasverschillen voor de belangrijkste bladziekten, zoals cercospora, roest en witziekte. Met een inkrimping van beschikbare fungiciden en actieve stoffen (het gros van de toegelaten middelen bevat difenconazool) kan dit criterium naar de toekomst nog belangrijker worden. In regio’s met veel suikerbieten kiest men het best ook voor een rhizomanie-tolerant ras. Rhizoctonia-tolerantie is ook een belangrijk aspect bij rassenkeuze.

Rhizoctonia-tolerantie

De bodemschimmel Rhizoctonia solani zorgt voor uitval van planten en voor rotte bieten. De aantasting kan zich al vroeg in het seizoen uiten door het wegvallen van jonge plantjes. In een later stadium zijn er ‘slapende bieten’ in het veld te zien, waarbij de bladeren slap hangen of afgestorven zijn, in combinatie met rotte bieten. Soms kan het zijn dat de bieten bij de oogst nog maar enkele rotte plekken vertonen. Aangetaste bieten zullen echter verder gaan rotten in de hoop en zo de andere bieten gaan aantasten, met de nodige verliezen tot gevolg. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat er ook andere schimmels (bijvoorbeeld Aphanomyces, Fusarium…) voor rotte bieten kunnen zorgen. Rhizoctonia is een grote groep waar verschillende schimmelstammen toe behoren. Bij bieten is het vooral groep 2-2IIIB die problemen veroorzaakt. Juist die groep is ook belangrijk bij maïs en gras. Gras en maïs zijn waardplanten voor deze bodemschimmel, met als belangrijk aandachtspunt dat er weinig tot geen schade visueel kan vastgesteld worden aan de planten. Desondanks kan deze schimmel zich vermeerderen in deze planten en de bodem contamineren. Vandaar dat problemen met rhizoctonia vaker voorkomen op percelen met een enge rotatie van maïs en/of gras.

Wanneer voederbieten geteeld worden op risicogevoelige percelen – dan spreken we vooral over enge rotaties met maïs en gras – moet er gebruikgemaakt worden van een rhizoctonia-tolerant ras. Tolerantie betekent echter niet dat er geen aantasting meer kan zijn. De graad van aantasting is wel kleiner. In welke mate rhizoctonia optreedt, hangt ook dikwijls af van de omstandigheden.

Het pleksgewijs voorkomen maakt dat de beoordeling via veldproeven niet altijd even gemakkelijk is. ILVO Plant heeft een biotoets ontwikkeld om in gecontroleerde omstandigheden na te gaan in welke mate een ras tolerant is of niet. De rassen krijgen een beoordeling van laag tot zeer hoog. Deze gegevens zijn mee opgenomen in de rassenlijst.

Op aardappel kan rhizoctonia ook schade veroorzaken, maar hier gaat het om een andere groep (groep 3). Een rotatie met aardappel is dus perfect mogelijk en zorgt niet voor extra schade. Nog beter is het inschakelen van een graangewas in de rotatie, in combinatie met een passende groenbedekker. Zo kan bijvoorbeeld de teelt van wintergerst gevolgd door bladrammenas de impact van rhizoctonia actief gaan verminderen. Ook andere graangewassen zijn een meerwaarde. Vermits rhizoctonia een zwakteparasiet is, zullen alle maatregelen die de bodemvruchtbaarheid en de bodemstructuur ten goede komen en de gewasgroei stimuleren een positief effect hebben ter preventie van aantasting door deze schimmel.

Welk ras kiezen?

Ondanks het beperkte voederbietenareaal is er toch een ruim aanbod aan voederbietenrassen op de markt in Vlaanderen. In de rassenproeven, zowel bij ILVO als bij LCV/Hooibeekhoeve worden jaarlijks een aantal rassen onderzocht. In de kaderstukken lees je een korte beschrijving op basis van de ervaringen uit recente proeven. Wat de tolerantie voor rhizoctonia betreft, zijn de rassen beoordeeld op basis van de biotoets bij het ILVO en/of op basis van de beschikbare veldgegevens. Indien er voldoende duidelijke gegevens beschikbaar zijn uit verschillende proeven, is het ras benoemd als rhizoctonia-tolerant of gevoelig. Bij onvoldoende duidelijke gegevens is er geen vermelding gemaakt van de rhizoctonia-tolerantie.

tabel voederbieten

Klassieke voederbieten

Bangor (DLF): Rassenlijst ILVO + demoproef Hooibeekhoeve 2020-2021. Gele tot oranje biet met een witgroene kraag, stomp-ovaal. Drogestofpercentage van 14-16%. Zeer vlot handmatig rooibaar, laag tarrapercentage. Rhizoctonia-gevoelig.

Brunium (Arvesta): Rassenlijst ILVO + demoproef Hooibeekhoeve 2020-2021-2022. Rode, stompovale biet. Drogestofpercentage van 17-18%. Lijkt gevoeliger voor roest en voor schietervorming. Hoger tarrapercentage. Hoge tolerantie tegen rhizoctonia.

Cagnotte (Arvesta): demoproef Hooibeekhoeve 2021. Oranje, kegelovale biet. Drogestofpercentage van ca. 19%. Rhizomanie-tolerant. In de demoproef Hooibeekhoeve 2021 werd geen rhizoctonia vastgesteld.

Caribou (Limagrain): Rassenlijst ILVO + demoproef Hooibeekhoeve 2021. Rode, stompovale biet. Drogestofpercentage van 14-16%. Lijkt gevoeliger voor bladziekten. Rhizomanie-tolerant.

Corindon (JPS): demoproef Hooibeekhoeve 2021. Rode-roze, kegelovale biet. Drogestofpercentage van 18-19%. Rhizoctonia-gevoelig, rhizomanie-tolerant.

Delicante (DLF): Rassenlijst ILVO +demoproef Hooibeekhoeve 2021-2022. Witte biet met een kegelovale vorm. Staat voor ongeveer 50% boven de grond. Drogestofpercentage van 17-18%. Lijkt gevoeliger voor cercospora; rhizoctonia-gevoelig.

Elicieuse/DM8134 (DLF): demoproef Hooibeekhoeve 2020-2021-2022. Oranje, rode bieten, kegelovale vorm. Drogestofpercentage van 17-18%. Staat wat dieper in de grond. Lijkt iets gevoeliger voor bladziekten. Gekarakteriseerd als een rhizoctonia-tolerant ras.

Enermax (DLF): Rassenlijst ILVO. Witte biet. Drogestofpercentage van 18-19%. Lijkt gevoeliger voor cercospora. Rhizomanie-tolerant, rhizoctonia-gevoelig.

Foribo (Limagrain): demoproef Hooibeekhoeve 2021-2022. Donkerrode bieten, langwerpig en kegelvormig. Drogestofpercentage van 18-20%. Hoger tarrapercentage. Gekarakteriseerd als een rhizoctonia-tolerant ras.

Geronimo (JPS): demoproef Hooibeekhoeve 2021-2022. Oranje biet, vorm is rond/ovaal tot kegelvormig. Drogestofpercentage van 13-16%. Hoge verse opbrengst. Rhizomanie-tolerant.

Gitty (JPS): Rassenlijst ILVO + demoproef Hooibeekhoeve 2021-2022. Rood-roze bieten met een rond/ovale tot kegelvorm. Droge stofpercentage van 18-19%. Lijkt gevoeliger voor cercospora, rhizomanie-tolerant.

Gustea (JPS): demoproef Hooibeekhoeve 2021-2022. Witte, kegelvormige biet. Drogestofpercentage van 19%. Rhizoctonia-gevoelig, rhizomanie-tolerant

Lacinia (JPS): demoproef Hooibeekhoeve 2022. Rood-roze bieten met een ronde tot kegelovale vorm. Drogestofpercentage van ongeveer 15%. Rhizomanie-tolerant.

Lempa (SES Van der Have): demoproef Hooibeekhoeve 2020-2022. Kegelovale biet met een oranje kleur. Drogestofpercentage van 12-15%. Hoge verse opbrengst; lijkt gevoeliger voor witziekte; rhizomanie-tolerant

Merveille (Arvesta): Rassenlijst ILVO + demoproef Hooibeekhoeve 2021-2022. Rode biet met een kegelronde vorm. Drogestofpercentage van 16-17%. Wat hoger tarra percentage. Rhizoctonia-gevoelig

Monbrun (Limagrain): demoproef Hooibeekhoeve 2017-2022: Rode biet met een stompovale vorm. Drogestofpercentage van 14-16%. Lijkt gevoeliger voor witziekte. Rhizoctonia-tolerant ras, vergelijkbaar met het niveau van Rialto.

Rialto (Limagrain): demoproef Hooibeekhoeve 2017-2020-2021-2022. Rode biet met een stompovale vorm, die voor de helft boven de grond staat. Zeer vlot handmatig rooibaar. Drogestofpercentage van 14-16%. Lijkt gevoeliger voor witziekte. Eerste Rhizoctonia-tolerante ras op de markt en toont zich nog steeds als een van de betere rassen tegen rhizoctonia.

Summo (JPS): demoproef Hooibeekhoeve 2017-2020. Rode stompovale biet. Drogestofpercentage van 14-15%. Rhizoctonia-gevoelig.

Tarine (Limagrain): demoproef Hooibeekhoeve 2020-2022. Rode biet met een kegelovale vorm. Drogestofpercentage van 18-20%. Rhizomanie-tolerant.

Hogedrogestofbieten

Bergman (DLF): demoproef Hooibeekhoeve 2020-2021. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 22-24%. Rhizoctonia-gevoelig, Rhizomanie-tolerant.

Godiva (KWS): Rassenlijst ILVO + demoproef Hooibeekhoeve 2017. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 22-24%.

Laurena (KWS): Rassenlijst ILVO + demoproef Hooibeekhoeve 2018. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 21-24%. Rhizoctonia en rhizomanie-tolerant.

Pintea (JPS): demoproef Hooibeekhoeve 2021. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 22-24%, Hoger tarra percentage. Sterk tegen bladziekten. Gekarakteriseerd als rhizoctonia- en rhizomanie-tolerant.

Vivaro (DLF): demoproef Hooibeekhoeve 2022. Kegelvormige witte biet. Drogestofpercentage van 22-24%. Rhizoctonia-gevoelig, rhizomanie-tolerant.

Gert Van de Ven (Hooibeekhoeve), Eva Wambacq, Joos Latré (HoGent), Joke Pannecoucque,

Laura Rogge (ILVO)

Lees ook in Bieten

Meer artikelen bekijken