Startpagina Uw stem

Opinie: Landbouwonderzoeker, kijk eens over het hek!

Juni is voor studenten traditioneel een maand vol examens. Voor landbouwonderzoekers is het dan weer een maand vol veldbezoeken. Overal te lande tonen wetenschappers dan de resultaten van hun werk in hun living labs. Onderzoek dat in Vlaanderen bijzonder divers is. Van op natuur gebaseerde oplossingen tot spitstechnologie, van voedselbossen tot vertical farming, alles komt aan bod.

Leestijd : 5 min

Zo organiseerde Inagro onlangs de demonamiddag Future of Farming, waarin de laatste innovaties op het vlak van robotica, artificiële intelligentie, spuittechniek, precisielandbouw en databeheer werden voorgesteld. In het duurzame landbouwbedrijf van morgen verzamelen allerhande sensoren, drones en satellieten informatie over het gewas, de bodem en het weer. Beslissingsondersteunende modellen berekenen adviezen op maat en seinen via robuuste datasystemen taakkaarten naar geavanceerde machines en autonome robots om plaatsspecifiek water, bemesting of gewasbescherming toe te dienen. Telkens de juiste dosis op de juiste plaats op het juiste moment. Meer doen met minder inputs, digitale efficiëntie ten top. Megabytes voor megabieten – technologie zal ons redden!

Verschillende agro-ecologische proefplatforms gooiden het over een andere boeg. Samenwerken mét de natuur, niet strijden tégen de natuur. Technofixes gaan de problemen niet oplossen die net door technologie zijn veroorzaakt. Een gezonde bodem staat centraal. Kunstmest en synthetische gewasbescherming hebben daarin geen plaats. Zonder is gezonder. Gentechnologie? Digitale revolutie? Symptoombestrijding van een ziek systeem, en enkel nog meer macht in de handen van enkele multinationals. Een duurzame landbouw is kleinschalig en wordt gesteund door de lokale gemeenschap in een korte keten. Agroforestry in een kringloop met regeneratieve begrazing: het ecologisch evenwicht tussen soorten brengt harmonie. De natuur zet je niet naar je hand, de natuur brengt raad.

Tovenaar en/of profeet

Beide visies klinken enigszins aannemelijk, niet? Maar wie heeft er dan gelijk? De ‘tovenaar’ of de ‘profeet’, om maar de termen van de Amerikaanse schrijver Charles Mann te gebruiken? Met 2 invalshoeken die lijnrecht tegenover elkaar staan is vast geen compromis mogelijk. Of toch? Moeten we eigenlijk wel kiezen? Volgens mij is het een vals dilemma. Beide modellen staan in essentie dichter bij elkaar dan velen beweren of lijken te denken.

In de filosofie van geïntegreerde gewasbescherming is plaats voor het hele gamma aan oplossingen. Problemen met ziektes, plagen en onkruiden voorkom je zoveel mogelijk met agro-ecologische principes, zoals de hoekstenen van conserveringslandbouw: minimale bodemverstoring, permanente bodembedekking en gewasdiversificatie. Een evenwichtig bodemmicrobioom en de aanwezigheid van tal van natuurlijke vijanden vormen het uitgangspunt.

Ook het teeltsysteem speelt een rol. Mengteelten en strokenteelten kunnen agro-ecologische synergiëen opleveren. Maar ook een gerichte en nauwkeurige gewasveredeling op onder andere ziekteresistentie is een hoeksteen van preventie. Moderne technieken zoals CRISPR-Cas hebben daarbij een enorm potentieel.

Die nieuwe veredelingstechnieken kunnen ook ingezet worden om de landbouw weerbaarder te maken tegen de gevolgen van de klimaatverandering, met gewassen die beter bestand zijn tegen extreme temperaturen of droogte. Ook daar vormen ze dus een aanvulling op natuurgebaseerde oplossingen. Bodems hebben in conserveringslandbouw een betere waterhuishouding: ze houden water beter vast in tijden van droogte, en laten water beter infiltreren in tijden van overvloedige regenval.

Droogte bekijk je bovendien best op landschapsniveau. Grondwater stopt niet aan de perceelsgrenzen. Meer natte natuur en weer meanderende waterlopen beschermen ons tegen de extremen, en ook peilgestuurde drainage en subirrigatie kunnen water helpen bufferen op het veld.

Tijdens het groeiseizoen spelen data en digitale tools een alsmaar belangrijkere rol. Een plaatsspecifieke bodembekalking op basis van een continue bodemscan vermijdt dat je daar al meteen een deel van je oogstpotentieel laat liggen. Digitale vallen monitoren automatisch de aanwezigheid van plaaginsecten in het veld. Ziektemodellen voorspellen de ontwikkeling van allerlei schimmelziektes. Overschrijdt de ziekte- of plaagdruk een schadedrempel, wordt de landbouwer verwittigd om in te grijpen.

En ingrijpen, dat kan alsmaar gerichter. Het verzamelen van data doorheen het seizoen laat toe om plaatsspecifiek te werken, wat een grote besparing van inputs kan opleveren. Bovendien zijn de gewasbeschermingsmiddelen die vandaag gebruikt worden doorgaans veel selectiever en doeltreffender dan die uit het verleden, waardoor ze minder vaak en in lagere doses toegepast kunnen worden.

Ook de toepassingstechniek staat niet stil, denk bijvoorbeeld aan driftreducerende en pulserende spuitdoppen. Aan de agro-ecologische zijde vormen bloemenstroken voor bestuivers en nuttige insecten ook een buffer tegen erosie en drift, en leidt een bodembedekking met bijvoorbeeld een mulchlaag of onderzaai tot minder uitspoeling en afspoeling.

Technologie en agro-ecologie, hand in hand

Zo zie je keer op keer dat een agro-ecologische aanpak meer technologische oplossingen niet in de weg staat. Wel integendeel, ze gaan hand in hand. Het geheel is meer dan de som van de delen. Die systeembenadering is ook waar Bayer voor staat. Een slimme combinatie van veredeling, biotechnologie, kleine moleculen, biologische oplossingen en digitale tools, telkens op maat van de lokale omstandigheden.

Zo gaan een kleinschalige rijstteler in India en een grootschalige aardappelboer in Vlaanderen niet dezelfde oplossingen gebruiken. En of je die systemen nu ‘regeneratief’ noemt of er een andere term voor gebruikt, uiteindelijk gaat het om de componenten waaruit ze bestaan. De oplossingen kunnen divers zijn, maar wat ze gemeen hebben is dat ze efficiënt, productief en schaalbaar horen te zijn.

Waardeer de uitkomst, niet de methode

We evolueren van een focus op de methode naar een focus op de uitkomst. Prescriptieve en restrictieve lastenboeken voor afgebakende productiesystemen hebben volgens mij hun tijd gehad. In de toekomst gaan we eerder kijken naar meetbare resultaten op basis van onder meer levenscyclusanalyses.

Opbrengst, oogstkwaliteit en -stabiliteit, kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater, organischestofgehalte van de bodem, brandstofverbruik, bodemverdichting, de efficiëntie van bemesting, gewasbescherming, water- en landgebruik, biodiversiteit boven- en ondergronds, en ga zo maar door.

Resultaten als koolstofopslag en biodiversiteit moet je bovendien ook voorbij de perceelgrenzen durven beschouwen, want opbrengst en landgebruik zijn nu eenmaal onlosmakelijk en onvermijdelijk met mekaar verbonden.

Kijk als landbouwonderzoeker dus eens over het hek en gluur eens bij je buur. Het gras is er niet altijd groener, maar de tuin is misschien wel anders ingericht. Of nog beter: sloop het hek en ga actief samenwerken. De landbouwer heeft er alle baat bij dat zijn gereedschapskist goed gevuld is met zowel agro-ecologische als hoogtechnologische hulpmiddelen.

Het Vlaamse landbouwonderzoek is bijzonder uiteenlopend en staat dicht bij de praktijk, en dat moeten we ook koesteren en in stand houden. Wat we nog beter kunnen doen is bruggen bouwen en oplossingen beter combineren met een open blik.

Wouter Devarrewaere

de auteur is Sustainability Lead bij Bayer Crop Science

Lees ook in Uw stem

Meer artikelen bekijken