Wie moet bodemvervuiling door de pachter saneren?
Wij ontvingen als eigenaar-verpachter van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) een beslissing tot vaststelling van een bodemverontreiniging op onze eigendom. In deze beslissing worden wij als saneringsplichtige aangeduid. Wat betekent dit en wat kunnen wij hiertegen ondernemen?

Een saneringsplichtige is diegene die volgens het Bodemdecreet in geval van bodemvervuiling moet zorgen voor de sanering van de vervuilde bodem. Onder de sanering wordt het behandelen van de bodemverontreiniging verstaan. In sommige gevallen betekent dit de opruiming van de vervuiling, in andere gevallen kan het voldoende zijn dat er maatregelen worden genomen om de verspreiding te voorkomen of om de risico’s te beperken.
Saneringsplichtige versus saneringsaansprakelijke
De saneringsplichtige is niet altijd de persoon die uiteindelijk ook moet opdraaien voor de kosten van de sanering. Dat is immers de saneringsaansprakelijke. Dit onderscheid vloeit voort uit het feit dat het Bodemdecreet een specifieke rangorde hanteert van personen die als saneringsplichtige worden aangewezen, zonder rekening te houden met de achterliggende contractuele en buitencontractuele rechten en plichten.
In uw geval is de OVAM van oordeel dat u als eigenaar moet aanzien worden als saneringsplichtige. Deze beslissing brengt met zich mee dat u de bodemonderzoeken zal moeten laten voeren en voor de sanering zal moeten instaan. Ook al zou u iemand anders als verantwoordelijke kunnen aanduiden, u zal als saneringsplichtige wel alle kosten moeten voorschieten. Daarom is het beter om deze aanduiding als saneringsplichtige niet zomaar te aanvaarden.
Administratief beroep
Op grond van art. 153 van het Bodemdecreet kan elke belanghebbende tegen een beslissing van de OVAM tot aanduiding van de saneringsplichtige een niet-schorsend beroep aantekenen bij de Vlaamse regering. Dit administratief beroep is een vol beroep als het betrekking heeft op een beslissing van de OVAM over de aanduiding van de saneringsplichtige, de vrijstelling van de saneringsplicht of de exoneratie van de verplichting om een siteonderzoek uit te voeren. Dit betekent dat de Vlaamse regering het dossier inhoudelijk volledig opnieuw kan onderzoeken en beoordelen. De beslissing van de Vlaamse regering, die in de praktijk door de minister van Omgeving wordt genomen, vervangt dan de aanwijzing door de OVAM. Tegen de beslissing in graad van beroep kan achteraf ook nog een beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State worden ingesteld, waarbij enkel op grond van onwettigheden aan de minister kan worden gevraagd om zijn werk over te doen.
Hoe beroep instellen?
Om zo’n administratief beroep correct in te stellen, moet u binnen de 30 dagen na ontvangst van het aangetekend schrijven van de OVAM uw argumenten waarom u meent niet de saneringsplichtige te zijn, schriftelijk kenbaar maken aan de Vlaamse regering. Dit moet u doen bij aangetekende brief of door afgifte van uw beroepschrift tegen ontvangstbewijs. Bij het beroepschrift wordt, op straffe van onontvankelijkheid, een afschrift van de bestreden beslissing gevoegd. Dit betekent dat u een kopie van de brief die u van de OVAM kreeg als bijlage bij uw beroep moet voegen. Zonder deze kopie zal uw beroep niet inhoudelijk worden behandeld.
Exploitant als saneringsplichtige
Het lijkt ons dat u een sterk inhoudelijk argument heeft tegen uw aanwijzing als saneringsplichtige. Volgens art. 11 van het Bodemdecreet is immers in de eerste plaats de exploitant de saneringsplichtige als op de grond waar de bodemverontreiniging tot stand is gekomen, een inrichting of activiteit gevestigd is die vergunnings- of meldingsplichtig is krachtens titel V van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Met andere woorden: als het bedrijf van uw pachter een omgevingsvergunning met een milieuluik of een milieuvergunning heeft, is er een exploitant die in de rangorde voor de eigenaar moet worden aangeduid als saneringsplichtige.
Terugggaveplicht
Volledigheidshalve geven we nog mee dat er op een pachter ook een teruggaveplicht rust op het einde van de pacht. De pachter moet het pachtgoed teruggeven in dezelfde staat als die waarin hij het ontving. Wanneer u kan bewijzen dat de bodemverontreiniging ontstond tijdens de duur van de pacht, zal de pachter in principe dus, ongeacht de beslissing van de OVAM, de bodemverontreiniging moeten opruimen. Als verpachter kunt u dit evenwel pas op het einde van de pacht afdwingen, omdat pas dan de teruggaveplicht speelt.