Startpagina Archief

Limagrain stelt gamma voor

Limagrain stelde op onder andere de Agromeeting van Oudenaarde haar speerpunten in de rassenlijsten maïs en suikerbieten voor. Het halen van meer geld van het eigen veld, is daarbij een leidraad.

Leestijd : 4 min

Het vorige seizoen was er een om vlug te vergeten, zeker wat de maïs betreft. Te veel en te weinig water in één seizoen, dat is meer dan dat een maïsplant kan dragen zonder aan opbrengst in te boeten. Thomas Truyen gaf een overzicht van de rassen uit het Limagrain-gamma die zij aanbevelen voor komend seizoen.

Ruwvoedertekort

Dat er een ruwvoedertekort dient opgevuld te worden is duidelijk. “Afgelopen jaar daalde het kuilmaïsareaal met 5 %; de kuilmaïsopbrengst daalde met een kwart”, zo oordeelde de heer Truyen. In veel jaren kan een tekort in maïs ‘gecompenseerd’ worden door wat meer gras in het rantsoen. Maar door de te lage grasproductie in het voorjaar is dit voor het voederseizoen 2016-2017 ook veel minder waar. Wel is er veel korrelmaïs richting de maïskuil gegaan. “Er is dus een ruwvoedertekort, maar het is streekafhankelijk”, meende Thomas Truyen. In typische melkveestreken zoals de Kempen zal dit harder gevoeld worden dan in pakweg de Vlaamse Ardennen.

LG 30.248 en LG 30.260

Limagrain ziet de verteerbaarheid van de restplant als iets heel belangrijks, in combinatie met een hoog zetmeelgehalte. De rassen LG 30.248 (FAO 230) en LG 30.260 (FAO 235) zijn specifiek gericht op de melkveehouderij en kregen het label ‘LG Animal Nutrition’ mee. LG 30.248 bezit een zeer goede celwandverteerbaarheid, LG 30.260 combineert een hoge opbrenst, uitstekende verteerbaarheid en een hoog zetmeelgehalte. Bovenstaande rassen hebben een massale opbrengst, en kunnen zo de voorraad aanvullen. Ook Pauleen, met een FAO van 250 is een laat ras dat uitblinkt door zijn opbrengst. “Het is het ras voor wie veel kuilmaïs nodig heeft en beperkt is in grond”, aldus Thomas Truyen. “LG 30.248 verdient de voorkeur op betere gronden; LG 30.260 doet het beter op koude of droogtegevoelige gronden.”

Generatie 31

Wie vroeg wil hakselen zonder kilo’s te laten liggen kiest in het Limagrain-gamma dan weer beter voor LG 31.233. De 31-generatie volgt de 30-generatie op en combineert een heel goede verteerbaarheid met een gemiddeld tot hoog zetmeelgehalte. Het is daarom geschikt voor melk- en vleesvee. LG 31.218 is een vroege variëteit met een hoge voederwaarde. Asgaard is een ras met een goede voederwaarde. Het is zeer vroegrijp (FAO 190), waardoor het ideaal is voor zaai na 20 tot 25 mei.

Bij de dubbeldoelrassen stelde de heer Truyen LG 30.217 voor en LG 30.222. Het eerste ras is eerder een kuilmaïstype maar leent zich door zijn mooi gewas ook voor verkoop op stam; het tweede is eerder een zetmeeltype, ideaal voor vleesveehouders.

Korrelmaïs

Bij de korrelmaïsrassen bleef Thomas Truyen stilstaan bij Sunshinos. Het ras met de excentrieke naam droogt snel af. “Bij de drooginstallaties is het altijd het ras dat het eerste droog is”, weet de heer Truyen. Het ras leent zich perfect voor vroege oogst voor inzaai tarwe.

Geen mycotoxines voor runderen

Sunshinos scoort ook goed voor de mycotoxine-problematiek. Mycotoxines komen niet alleen voor in korrelmaïs, maar ook bij kuilmaïs. “Tien jaar geleden heerste de overtuiging dat mycotoxines voor koeien niet veel kwaad konden, dat de pens het wel bufferde. Vandaag blijkt die theorie achterhaald”, aldus de heer Truyen. Eenmagigen zoals varkens en kippen kunnen acute symptomen vertonen. Bij runderen zijn het vooral latente en chronische problemen die de kop kunnen opsteken: vermageren, minder eten en een lagere melkproductie. Mycotoxines zijn het gevolg van Fusarium. Fusarium wordt bepaald door veel factoren, rassenkeuze is er één van. Limagrain participeert in mycotoxineonderzoek en veredelt ook op fusariumtolerante rassen. Rassen zoals Sunshinos, LG 30.215 en LG 31.233 zijn het resultaat van die selectie.

Voederbieten

Voederbieten recupereerden opvallend goed na de droge periode afgelopen najaar. Rhizoctoniatolerante rassen zijn op veel velden een noodzaak. Rialto en Monbrun slagen daarin. Ribondo en Tarine zijn rhizomanietolerant.

Bij de klassieke rassen schuift Limagrain Monro en Blaze naar voor. Tarine is dan weer een harde voederbiet met weinig tarra. Het is daarom ideaal voor mengkuilen maïs-voederbieten, ook al is het oogsttijdstip voor de biet dan niet ideaal. “Ook dit jaar zagen we bieten tot 15 november nog kilo’s bij krijgen. Wie in september nog moest oogsten heeft dan veel kilo’s laten liggen”, oordeelde de heer Truyen.

Suikerbieten

Bij de suikerbieten besteedde Wannes Dermaut aandacht aan BTS 110. Die heeft al twee jaar het hoogste financieel inkomen, mede te danken aan zijn hoog suikergehalte. Nieuwkomer BTS 3955 is het enige ras van de 29 kandidaten die in 2015 begonnen aan te toelatingsproeven (Rhizomanie) bij het KBIVB en die de eindmeet haalde voor opname op de Belgische rassenlijst. Het ras geeft een goed financieel inkomen is ook een topper in bodembedekking. “Dat is toch een criterium voor lichtere bodems en velden met veel onkruid”, aldus de heer Dermaut.

BTS 990 scoort bij de proeven voor nematodenrassen, heeft een zeer goede algemene bladziekteresistentie en wordt aanbevolen door KBIVB, Tiense Suiker en Iscal. Voor de rhizoctoniarassen is BTS 180 de meest resistente in het Limagrain-gamma. Het is dan ook het ideale ras voor zwaar besmette percelen. BTS 605 is in die categorie de productiefste.

IDC

Actueel

Voir plus d'articles
Meest gelezen