Aardappelen
In de aardappelteelt is momenteel de belangrijkste vraag bij velen of we nu moeten behandelen tegen doorwas of niet?
Vooreerst even een rechtzetting. In Landbouwleven van 14 juli 2017 is ten gevolge van een taalkundige correctie, de inhoudelijke boodschap ongewild gewijzigd. Daardoor kon dit de perceptie teweeg- gebracht hebben dat er een verschil is tussen de Maleïnehydrazidebevattende middelen Fazor en Itcan. Dit was geenszins de bedoeling.
Er is dus geen verschil tussen alle Maleïnehydrazide houdende producten erkend in aardappel in België. Bij deze zetten we ze allemaal eens op een rijtje met hun handelsnaam, samenstelling en de teelten waarbinnen ze erkend zijn.
- Fazor 60 SG, 60,6 %, in ui en aardappel
- Itcan 60 SG, 60,6 %, in ui, aardappel, knoflook en sjalot
- Itcan 270SL, 270 g/l, in ui, aardappel, knoflook en sjalot
- Crown 270 SL, 270 g/l, in ui, aardappel, knoflook en sjalot
- Himalaya en Hymalaya 60 SG 60,6 %, in uien, aardappel
- Filini, 180 g/l, in uien, knoflook en sjalot
Al deze producten hebben ongeveer dezelfde dosis actieve stof per hectare (+/- 3 kg/ha) op de erkenning staan. Ze zijn in aardappelen erkend voor zowel doorwasbehandeling als om de aardappelopslag in de volgteelt te vermijden (verminderen). Er is slechts 1 toepassing per teelt erkend met 35 dagen veiligheidstermijn, maar niet in primeurteelt of onder plastic afdekking.
Ze regelt de groei en de kiemrust. Ze grijpt in op de celdeling (nieuwe knollen vormen) niet op de celstrekking (laten uitgroeien van de knol). Door dit verschil is deze dus bruikbaar tegen doorwas in de aardappelteelt.
In eerste instantie wordt aan deze behandeling gedacht bij doorwas, maar ook voor aardappelopslag in de teelt het jaar erop kan een behandeling nuttig zijn. De knollen kennen ook een grotere kiemrust in de bewaring. Daardoor is het gewichtsverlies beperkter. We zullen het nu verder specifiek over doorwas hebben.
Bij doorwas bestaan verschillende symptomen. Uitlopen van nieuwe scheuten aan primaire knollen is de schadelijkste vorm. Deze kunnen dan later evolueren naar het vormen van een nieuwe knol. Meestal is dit één knol, maar in erge gevallen zijn dit zelfs meerdere knollen. Ook kunnen deze naar boven groeien, zodat ze bladgroen vormen en dus nieuwe stengels vormen. De nieuwe knol kan ook heel dicht tegen de primaire knol hangen, zodat die later vergroeien tot de zogenaamde ‘popperige’ knollen. Bij vorming van secundaire knollen zuigt de secundaire de voedingsstoffen uit de primaire knol.
Enkel wanneer het bladgroen in staat is om nog voldoende lange tijd voedingsstoffen te produceren zullen de meeste primaire knollen ook opnieuw van goede kwaliteit worden. Helder weer, voldoende bladgroen, water en voedingsstoffen zijn hiervoor nodig.
In andere gevallen zullen we hier met ‘topglazigheid’ te maken krijgen. Namelijk de kant waar de secundaire knol hangt, zal minder zetmeel en droge stof hebben en een hoger suikergehalte bevatten. Hierdoor zitten we met lagere onderwatergewichten en heterogeen bruine kleur bij het bakken, de zogenaamde ‘suikertoppen’.
We kenden reeds enkele jaren waarbij doorwas grote gevolgen had naar bewaarbaarheid en bakkwaliteit.
In 1994 kenden we een late grote hitte, zodat in dit jaar de doorwas enorm was. Vanaf toen werd er door de industrie ook met zoutbaden gewerkt. In 2006 kwam het opnieuw in erge mate voor en nu dus opnieuw.
Hiervoor dient u een aantal zaken te gaan onderzoeken per perceel. Meestal zijn meerdere bezoeken nodig, zodat u de evolutie kunt inschatten !
De producenten stelden door de jaren heen hun adviezen ook wat bij. Waar men vroeger als advies 80 % boven 25 mm stelde, verruimt men dit nu naar 80 % boven maat 35 mm. Dit is dan ook de belangrijkste parameter !
Let naast dit ook op volgende zaken
Tarwe
De eerste tarwe is geoogst met opbrengsten rond de 9-10 ton. Het wordt afwachten wat de opbrengsten ook voor de verdere oogsten zullen zijn.
Bonen en kolen
De bonenzaai loopt op zijn einde. De opkomst en loofontwikkeling is wisselvallig in die regio’s waar er niet voldoende regen viel (vooral West-Vlaanderen).
In kolen blijft de rupsdruk laag. De druk van luizen en melige koolluis neemt wel toe.
Glyfosaat
Per 15 juli verbood De Vlaamse regering het gebruik van glyfosaat door particulieren. Voor de beroepsgebruiker in bezit van een fytolicentie verandert er, tot nadere berichtgeving, niets. Het rare aan de situatie is dat verkopen aan particulieren wel nog mag.
En ook bij het kopen zijn particulieren wettelijk in orde, aangezien handel geen gewestelijke bevoegdheid is. De vraag stelt zich dus nogal vlug of men dan al die producten via containerpark gaat inzamelen en vernietigen? En wie gaat dit controleren?
Neonicotinoïden
Het verschil wordt gecatalogeerd als niet nader te benoemen ‘andere omgevingsfactoren’ en/of stressfactoren, waarbij het aantal factoren een grotere rol speelt dan de grootte van een van die factoren. Hier wordt echter niet dieper op ingegaan!
Bij deze studies werd ook imidacloprid teruggevonden. Deze stof was geen onderwerp van het onderzoek, wat de wetenschappers dan ook doet besluiten dat neonicotinoïden persistent in ons ecosysteem aanwezig zijn.
Indien dit verbod vanaf 2018 zou ingaan betekent dit in onze teelten dat: Argento als zaadbehandeling in graan, Poncho in bieten, Cruiser in wortelen en uien en Actara in pootgoed zou verdwijnen.
Het wordt dus zaak om aan alternatieve zaadbehandelingen of granulaattoepassingen te gaan denken en deze erkend te krijgen, of wij krijgen grote problemen in deze teelten.
Uitbreidingen in residu analyses
Het residuanalysepakket wordt ten gepaste tijde geüpdatet. Dit gebeurt volgens de recentste Europese verordeningen, bijkomende kennis over metabolieten en ‘vervuilingsstoffen’ en nieuwe technische analysetechnieken.
Metabolieten zijn tussenvormen of eindproducten die ontstaan bij de afbraak van de actieve stof. Vervuilingsstoffen zijn stoffen die tijdens de productie ongewild gevormd worden.
Zo is bijvoorbeeld recent het analysepakket voor glyfosaat nauwkeuriger geworden en wordt nu tot op 10 ppb gemeten, en dit vooral voor babyvoeding en bionormen.
Ook voor de herbiciden haloxyfop (Eloge) en fluazyfop (Fusilade Max) werden, naar Europese verordening, analyseparameters bijgevoegd.
Niet alleen voor actieve stoffen van gewasbeschermingsmiddelen, maar ook voor schadelijke stoffen uit ziekteverwekkers wordt men weldra strenger. Voor Mycotoxines bijvoorbeeld leidt nauwkeuriger wetenschappelijk inzicht straks voor nieuwe normen. Zo zouden het Citrininegehalte in kippenvoer en Ergometrine in bier nieuwe stoffen kunnen worden. Voor bepaalde fusarium en alternariatoxines komen er ook normen in bepaalde voedingsmiddelen.
Ook inherente plantentoxines worden straks belangrijk. Zoals de Datura (doornappel) zaden die voor contaminatie kunnen zorgen.
Ook in verband met mogelijke contaminaties vanuit verpakkingen wijzigen de parameters die onderzocht worden.