Recente wetswijzigingen mét gevolgen

Gerechtelijke procedures weer wat goedkoper sinds 1 september 2017

Sinds 1 september 2017 is het zogenaamde rolrecht, een soort toegangsprijs voor het voeren van een gerechtelijke procedure terug verminderd. Dit is het gevolg van het arrest van 9 februari 2017 van het Grondwettelijke Hof de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de wet van 28 april 2015 tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten ten einde de griffierechten te hervormen, werd vernietigd. Het Grondwettelijk Hof had de wetgever de mogelijkheid geboden om deze wet te corrigeren tegen uiterlijk 31 augustus 2017. In afwachting zijn de vernietigende bepalingen voorlopig van toepassing gebleven.

Een nieuw ontwerp van wet tot hervorming van de griffierechten werd voorgelegd aan het parlement, maar kon niet worden goedgekeurd voor het zomerreces van het parlement. Omdat er geen enkele nieuwe wet in de plaats kwam van de wet van 28 april 2015 voor het einde van de termijn die het Grondwettelijk Hof heeft opgelegd, kreeg de uitgesproken vernietiging op 1 september 2017 ten volle uitwerking krijgt, zonder enige bijkomende formaliteit. De vernietiging van de desbetreffende bepalingen van de wet van 28 april 2015 heeft tot gevolg dat zij vanaf 1 september 2017 moeten worden beschouwd alsof zij nooit deel hebben uitgemaakt van de nationale Belgische rechtsorde.

Concreet betekent dit dat de rolrechten terug verminderd worden zoals ze bestonden voor de wet van 28 april 2015, in werking getreden op 31 mei 2015, en dat de pro fisco-verklaring terug is verdwenen en het rolrecht niet langer wordt bepaald door het aantal aanleggers. De datum van inschrijving van de dagvaarding op rol is determinerend om te bepalen welk regime van toepassing is.

Politie kan voortaan zelf onbetaalde verkeersboetes innen

Sinds 10 juli 2017 kunnen politieagenten de bestuurders opsporen die hun strafrechtelijke verkeersboetes niet hebben betaald. Ze hebben sinds die datum de bevoegdheid om niet-betaalde strafrechtelijke verkeersboetes te innen en om de voertuigen te immobiliseren ingeval van niet-betaling.

Met speciale camera’s die nummerplaten herkennen, kan de politie voertuigen opsporen waarvan de eigenaren nog openstaande verkeersboetes hebben. De wet van 17 juni 2013 houdende betere inning van penale boeten heeft de mobiele brigades van de administratie Douane en Accijnzen belast met het opsporen van de voertuigen waarvan de eigenaar achterstand heeft met de betaling van verkeersboetes. Die wanbetalers komen voor in een databank van de FOD Financiën. Nu kunnen ook de politiediensten deze taak waarnemen.

Geen mogelijkheid meer tot verzet indien het vonnis vatbaar is voor hoger beroep

Voor personen die ongelukkigerwijs niet aanwezig konden zijn op de rechtbank als hun zaak werd behandeld, bestond tot voor kort de mogelijkheid tot verzet. Door dit rechtsmiddel kon de persoon in kwestie dezelfde zaak een tweede keer voor dezelfde rechter laten oproepen, om toch nog zijn verdediging voor te dragen. Deze mogelijkheid werd in de grote hervormingsgolf van Minister Geens sterk beknot.

Artikel 1047, eerste lid Gerechtelijk Wetboek werd immers zodanig gewijzigd dat het voortaan bepaalt dat tegen ieder verstekvonnis dat in laatste aanleg is gewezen verzet kan worden gedaan. Concreet betekent dit dat het niet langer mogelijk is verzet aan te tekenen tegen een vonnis in eerste aanleg gewezen, vatbaar is voor hoger beroep.

De wet van 6 juli 2017 bepaalt niets omtrent de inwerkingtreding, waardoor de wet in werking treedt tien dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, dit was op 3 augustus 2017.

Rekening houdend met artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek dat bepaalt dat de wetten op de rechterlijke organisatie, de bevoegdheid en de rechtspleging van toepassing zijn op de hangende rechtsgedingen, heeft dit tot gevolg dat dit van toepassing is op alle verstekvonnissen gewezen na 3 augustus 2017. Omgekeerd, is het vonnis op verstek gewezen vóór 3 augustus 2017, kan hierin wel nog verzet én hoger beroep worden aangetekend.

Hof van Cassatie bevestigt veroordeling van verkoper onroerend goed met bouwmisdrijf

In een arrest van 31 maart 2017 heeft het Hof van Cassatie een veroordeling van een verkoper van een onroerend goed zonder bouwvergunning bevestigd. Zowel de rechtbank van eerste aanleg te Gent als het Hof van beroep te Gent waren eerder tot het oordeel gekomen dat door het ontbreken van een stedenbouwkundige vergunning de koper in zijn eigendoms- en genotsrecht was gestoord en dat de verkoper er bijgevolg toe gehouden was de koper te vrijwaren voor de (gedeeltelijke) uitwinning, meer bepaald in de vorm van schadevergoeding.

Op grond van artikel 1626 Burgerlijk Wetboek is de verkoper ertoe gehouden de koper te vrijwaren voor rechtsstoornissen uitgaande van derden. Hieruit volgt dat de verkoper de koper moet vrijwaren wanneer een derde beweert een recht te bezitten met betrekking tot het verkochte goed en dit recht afbreuk doet aan het ongestoorde bezit van de koper.

De verkoper is vrijwaring verschuldigd zowel voor zijn eigen daad, als voor rechtsstoornissen uitgaande van derden. Voor feitelijke stoornissen van derden is hij geen vrijwaring verschuldigd. Een rechtsstoornis ontstaat van zodra een derde beweert een juridische aanspraak te kunnen laten gelden met betrekking tot de verkochte zaak, waardoor de koper in het rustig bezit van de verkochte zaak wordt gestoord.

Het Hof van Cassatie bevestigde nu uitdrukkelijk dat er sprake is van een rechtsstoornis wanneer een derde, wegens het ontbreken van een stedenbouwkundige vergunning, recht heeft om een herstelvordering in de zin van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening in te stellen.

Dit arrest zal het voor kopers een stuk makkelijker maken om een schadevergoeding te bekomen als zij na de aankoop van een onroerend goed alsnog moeten vaststellen dat er stedenbouwkundige vergunningen ontbreken.

Ingrijpende hervorming erfrecht

In het Belgisch Staatsblad van 1 september 2017 verscheen de wet van 31 juli 2017 die het Burgerlijk wetboek wijzigt wat de erfenissen en giften betreft. Deze wetswijziging is revolutionair en past onder meer de erfrechtelijke reserve, de inbreng van giften, de verdeling, het sluiten van overeenkomsten over niet-opengevallen nalatenschappen, en het evenwicht tussen de langstlevende echtgenoot en de kinderen aan.

In onze volgende nummers gaan we dieper in op deze ingrijpende wijzigingen.

Meest recent

Meest recent