Na een proef met geelrode naaldaar, kransnaaldaar en groene naaldaar kon men besluiten dat een behandeling bij het 3-bladstadium van het onkruid zeer goed werkt. Een behandeling bij het 6-bladstadium van de middelen heeft nog een bestrijdend effect op kransnaaldaar en groene naaldaar. De middelen werken echter niet meer op geelrode naaldaar. Het probleem is dat net deze soort in Vlaanderen oprukt, dus hier is het belangrijk dat de behandeling niet te laat gebeurt.
Ook universiteiten zoals de UGent doen proeven om moeilijke grassen te bestrijden. Zij vonden dat Zuid-Afrikaanse gierst, draadgierst en kale gierst het best te bestrijden valt in het 2- tot 3-bladstadium. Bij het 4-blad stadium zijn de benodigde dosissen al hoger dan erkend is.