is niet zonder risico’s

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is in 1962 gestart met een tweeledig doel: het voorzien van voldoende en betaalbaar voedsel voor de burgers van de EU én - te vaak vergeten - een fatsoenlijk inkomen voor landbouwers. De voorstellen van de Europese Commissie voorzien in een krimp van het landbouwbudget met 5%, wat in de praktijk mede door de inflatie nog een pak slechter uit kan draaien. De oorzaak ligt vooral in het vertrek van de Britten uit de EU. Het Verenigd Koninkrijk behoort tot de grootste nettobetalers van de unie.
Het is in dat kader hoopvol dat na Frankrijk ook die tweede overblijvende grootmacht van de EU, Duitsland, zich tegen een krimp van het budget vanaf 2020 heeft gekeerd. Hiermee kan een verloren gewaand debat opnieuw worden aangewakkerd. België klinkt vooralsnog minder beslist. Wanneer het GLB-budget hetzelfde zou blijven, waar komt dan het geld vandaan? Bezuinigen op andere posten dan landbouw, lijkt onwaarschijnlijk. Zoals Eurocommissaris Phil Hogan al eerder heeft gezegd, betekent een gelijkblijvend budget dat de lidstaten meer moeten gaan bijdragen.
De Belgische burger betaalt volgens een berekening van Politico gemiddeld dagelijks €1,56 aan de EU – wat neer zou komen op een halve kop cappuccino. In vrijwel alle andere lidstaten ligt de rekening nog lager. Het zou van kortzichtigheid getuigen wanneer de lidstaten van de EU op basis van die factuur niet bereid zijn een beetje meer bij te dragen aan een sector wiens maatschappelijke rol de komende decennia eerder veel groter, dan veel kleiner zal worden.