We zien iets meer sprongen per individueel proefveldje, vergeleken met voorgaande jaren. Je kan in dezelfde maïsrij dit jaar grote verschillen hebben van plant tot plant qua kolfaandeel en qua rijpheidstoestand. Een representatief staal nemen is dus zeer belangrijk.
Daar waar men in een normaal jaar best op een oogst mikt bij een droge- stofpercentage tussen 33% en 36-38% is de situatie dit jaar toch anders. Alles hangt af van het kolfaandeel. In normale omstandigheden mag je van een 50-50 verhouding uitgaan voor het aandeel kolf en plant in de totale drogestofhoeveelheid. Dit jaar is de toestand minder gunstig en is een kolfaandeel van 40% reeds niet zo slecht.
Als het kolfaandeel lager is dan gewoonlijk heeft dat ook zijn invloed op het na te streven DS% (en het optimaal rijpheidsstadium). Een plant in 2018 met kleine kolven aan 34% DS van de totale plant is ongeveer even ‘rijp’ als een normale plant van 36-37% in 2017! Dit is een belangrijke factor bij het inkuilproces. Als de plant te ver afgerijpt is, zitten er niet veel snel metaboliseerbare suikers meer in het materiaal om de melkzuurbacteriën hun werk te laten doen bij het inkuilen. Als er niet voldoende (en niet voldoende snel) melkzuur geproduceerd wordt, zal de kuil slecht bewaren. Tijdig oogsten is dus zeker de boodschap, om de problemen die tijdens dit jaar al opgetreden zijn niet nog erger te maken!