Kiezen voor koe- of kunstmelk?
Na de biestmelk tijdens de eerste levensdagen, krijgt het kalf koe- of kunstmelk. Beiden hebben voor- en nadelen, maar Geerinckx verkiest kunstmelk: “Koemelk bevat een hoog vetgehalte. Kalveren hebben dat vet (meestal) niet nodig. Het hoge vetpercentage kan zelfs verteringsproblemen veroorzaken. Het kalf kan ook langer verzadigd zijn waardoor het minder krachtvoeder zal opnemen of er later mee zal starten. De concentratie van koemelk is bovendien niet aangepast aan de behoefte van het kalf. In de winter wordt bijvoorbeeld aangeraden om iets geconcentreerdere melk te geven. Uiteraard kan je dan meer melk verstrekken, maar het kalf moet wel in staat zijn om het op te nemen.
Om het vetprobleem te vermijden, wordt soms water toegevoegd aan koemelk, maar koemelk bevat sowieso al minder mineralen en sporenelementen, zeker magnesium en ijzer. Verdunning zorgt dus mogelijk voor tekorten. Aan kunstmelk worden stoffen toegevoegd waardoor er steeds voldoende vitaminen, sporenelementen en mineralen aanwezig zijn voor de kalveren.”
Katleen Geerinckx waarschuwt ervoor om de kalfjes nooit restmelk met antibiotica te geven. “Het bevordert antibioticaresistentie. Koemelk kan trouwens ook besmettelijke ziektes, zoals mycoplasma, en bacteriën bevatten. Zo wordt het kalf al vroeg besmet.”
Het is niet evident om koemelk aan een temperatuur van 40 °C te laten drinken. “Deze temperatuur lukt enkel onmiddellijk na het aftappen. Wanneer je het kalf melk verstrekt via een emmer aan de iglo lukt dat nooit – zeker niet tijdens de winter, tenzij je de melk opwarmt. Maar dat vergt heel wat extra werk. Kunstmelk kan je tot de gewenste temperatuur opwarmen, je moet sowieso warm water aan het melkpoeder toevoegen.
De kostprijs van kunstmelk bedroeg in de Hooibeekhoeve 0,292 euro/l melk (exclusief BTW, augustus 2019). De koemelk werd gerekend aan een kostprijs van 0,3375 euro/l. Dit betekent de productieprijs, zonder winst van de melkverkoop.
Het gebruik van kunstmelk heeft dus tal van voordelen. De nutriëntengehaltes zijn constant en het vetgehalte is lager. Deze melk kan perfect op maat gemaakt worden. Op de Hooibeekhoeve wordt Denkamilk XP gebruikt met 22% ruw eiwit en 18% ruw vet. Dat gehalte is heel wat lager dan de 30% vet in koemelk.
Verschillen in melkpoeders
Er zijn 2 belangrijke types melkpoeder, namelijk op basis van mageremelkpoeder (MMP) of van weipoeder.
MMP is een restproduct van de boterproductie dat nog heel wat eiwit en lactose bevat. Het bevat nog heel wat caseïne waardoor deze melk stremt in de lebmaag. De melk gaat dus op een geleidelijke manier naar de darmen, wat zorgt voor minder diarree. De vertering gebeurt namelijk al deels in de lebmaag. De kalveren hebben langer een verzadigd gevoel.
Weipoeder, zoals Denkamilk XP, is een bijproduct van de kaasproductie. Het bevat lactose, maar geen caseïne meer, waardoor de melk veel minder stremt in de lebmaag. De melk gaat dus sneller door naar de dunne darm waar de vertering gebeurt. De dieren zullen daardoor sneller honger hebben en sneller krachtvoeder opnemen.
Maak de juiste concentratie
“Kunstmelk maken doe je altijd op basis van gewicht en niet op basis van het volume”, stelt Katleen Geerinckx. “De concentratie is immers erg belangrijk! Als je 150 g/l wil maken, voeg dan geen 150 g melkpoeder toe aan een liter water, want dan is je mengsel te dun. Het is een veelgemaakte fout dat men liters aangemaakte melk gelijkstelt met aantal liters toegevoegd water. Maak het jezelf gemakkelijk en hang een mengtabel met de juiste hoeveelheden nabij de watertap of de weegschaal, dus waar je de kunstmelk aanmaakt.”
Geerinckx wijst ook op de temperatuur: “De temperatuur van het aanmaakwater moet 45 à 50 °C zijn. Wanneer het water te koud is, lost het poeder niet goed op. Te warm water is ook niet goed want bij meer dan 70 °C beschadig je de eiwitten en mineralen in het poeder. Ideaal verstrek je de kunstmelk aan 40 °C. Je moet dus rekening houden met de omstandigheden; met de buitentemperatuur en de tijd tussen aanmaken en verstrekken van de melk.” Ten slotte benadrukt Katleen Geerinckx dat goed mengen een must is! De vetten moeten goed opgelost zijn.
Hygiëne troef
En het is een evidentie dat je bij de melkverstrekking hygiënisch moet werken. “Was daarom dagelijks de emmers uit met warm water en desinfecteer de borstels en sponsen regelmatig. Idealiter gebruik je per kalf telkens dezelfde emmer. Het nummeren van hokken en emmers helpt daarbij. Gebruik best voor elk nieuw kalf een nieuwe speen. Dat is een extra kost, maar vormt een zekerheid inzake hygiëne.”
Weliswaar is ook de waterkwaliteit uiterst belangrijk. Laat zeker jaarlijks een kwaliteitscontrole doen als je geen leidingwater gebruikt.
Standaard of ad lib voeren
Bij ad libitum melkvoedering kan een kalf naar believen drinken. Binnen het JongLeven-project wordt momenteel onderzocht wat de groei is van kalveren die de eerste 3 weken ad lib (tot maximaal 16 l) melk kunnen drinken. Hoe presteren ze in hun verdere leven als koe? Volgens literatuuronderzoek moet je in de eerste levensweken streven naar zo hoog mogelijke groei. Een sterker kalf heeft een betere weerstand. Hierdoor kan je vroeger insemineren met een vroege eerste kalving tot gevolg. Deze kalveren behalen betere productieresultaten, een hogere levensduur en levensproductie. “De eerste resultaten wijzen op een betere dagelijkse groei in de speenperiode bij ad lib in vergelijking met een voerschema van 6 l kunstmelk per dag.”